Brief regering : Concept NEC programma
30 175 Luchtkwaliteit
Nr. 326 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 januari 2019
In de herziene NEC-richtlijn (2016/2284/EU) zijn emissiereductieverbintenissen vastgelegd voor antropogene atmosferische emissies
van lidstaten van zwaveldioxide (SO2), stikstofdioxide (NO2), vluchtige organische stoffen met uitzondering van methaan (NMVOS), ammoniak (NH3) en fijnstof (PM2.5).
In artikel 6 van de NEC-richtlijn is opgenomen dat iedere lidstaat een nationaal programma
opstelt, waarin aangegeven wordt hoe wordt voldaan aan de emissiereductieverbintenissen
voor de betreffende lidstaat. Dit is het eerste NEC-programma voor Nederland dat is
opgesteld volgens de herziene NEC-richtlijn 2016/2284/EU in een door de Europese Commissie
vastgesteld format.
Bijgaand treft u ter informatie het concept NEC-programma1 dat uiterlijk op 1 april 2019 bij de Europese Commissie wordt ingediend (artikel
10 lid 1). Het NEC-programma dient om de vier jaar te worden geactualiseerd.
Met de kennis van nu zal Nederland met de reeds vastgestelde maatregelen voldoen aan
de reductieverbintenissen voor zowel 2020 als 2030. Het concept NEC-programma is daarom
beschrijvend van aard en bevat geen additionele maatregelen ten opzichte van het vastgestelde
beleid.
Naast het vastgesteld beleid is ook nieuw nationaal luchtbeleid in ontwikkeling. Het
kabinet zet zich in voor een permanente verbetering van de luchtkwaliteit2.
In 2019 wil het kabinet het Schone Lucht Akkoord aan de Tweede Kamer voorleggen.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer
BIJLAGE: Samenvatting NEC-programma
In de afgelopen 20 jaar is er aanzienlijke vooruitgang geboekt op het gebied van antropogene
emissies naar de lucht en de luchtkwaliteit in Europa mede dankzij Europees beleid.
Een onderdeel daarvan was de richtlijn inzake nationale emissieplafonds voor bepaalde
luchtverontreinigende stoffen (NEC-richtlijn) 2001/81/EG met plafonds voor 2010 en verder. Zoals opgenomen in het zevende milieuactieprogramma
streeft de Europese Unie naar luchtkwaliteitsniveaus die geen aanzienlijke effecten
op en risico’s voor de menselijke gezondheid en het milieu meebrengen. Dat was mede
aanleiding om de NEC-richtlijn te herzien. In de herziene NEC-richtlijn (2016/2284/EU) zijn per lidstaat emissiereductieverbintenissen vastgelegd voor antropogene atmosferische
emissies van lidstaten van zwaveldioxide (SO2), stikstofdioxide (NO2), vluchtige organische stoffen met uitzondering van methaan (NMVOS), ammoniak (NH3) en fijnstof (PM2,5). De verbintenissen zijn uitgedrukt in percentages ten opzichte van het referentiejaar
2005 en gelden voor de tijdvakken 2020 tot en met 2029 en vanaf 2030 en verder.
De herziene NEC-richtlijn dient op kosteneffectieve wijze bij te dragen aan de Europese
doelstellingen op het vlak van luchtkwaliteit3. Bij het bepalen van de reductieverbintenissen per lidstaat was de kosteneffectiviteit
een belangrijk uitgangspunt naast vanzelfsprekend technische haalbaarheid. Becijferd
is dat door de herziene richtlijn de negatieve gevolgen van de luchtverontreiniging
voor de gezondheid en vroegtijdig overlijden, tussen nu en 2030 met bijna 50% worden
verminderd.
In artikel 6 van de NEC-richtlijn is opgenomen dat iedere lidstaat een nationaal programma
opstelt, waarin aangegeven wordt hoe wordt voldaan aan de emissiereductieverbintenissen
voor de betreffende lidstaat. Het NEC-programma dient om de vier jaar te worden geactualiseerd.
Dit is het eerste NEC-programma voor Nederland dat is opgesteld volgens de herziene
NEC-richtlijn 2016/2284/EU. Uiterlijk op 1 april 2019 moet dit eerste NEC-programma
bij de Europese Commissie worden ingediend (artikel 10 lid 1). Het NEC-programma is
opgesteld volgens een verplicht format, dat door de Europese Commissie is vastgelegd
in het uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1522. De emissiereductieverbintenissen voor Nederland zullen als omgevingswaarden binnen
het stelsel van de Omgevingswet worden opgenomen.
Nederland zal zeer waarschijnlijk voldoen aan de NEC-emissiereductieverbintenissen
Nederland voert al sinds de jaren negentig beleid om de emissies van luchtverontreinigende
stoffen in verschillende sectoren te beperken. Een voorbeeld daarvan zijn de emissie-eisen
voor de industrie en agrarische bedrijven in regelgeving. Deze regels komen ook voort
uit een implementatie van Europese richtlijnen in nationale regelgeving. Met algemene
regels in het Activiteitenbesluit en eisen in vergunningen worden beste beschikbare
technieken (BBT) en preventieve maatregelen voorgeschreven om de uitstoot van luchtverontreinigende
stoffen te voorkomen of te beperken. Ook gelden fiscale regelingen zoals de Milieu-investeringsaftrek (MIA) en de Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil). Beide
regelingen bieden fiscaal voordeel als een ondernemer investeert in milieuvriendelijke
technieken, waaronder emissiereducerende technieken. Ook het Europese bronbeleid voor
transport levert een substantiële bijdrage aan de beperking van emissies. Luchtbeleid
heeft ertoe bijgedragen dat de emissies van de vijf stoffen die onder de NEC-richtlijn
zijn gereguleerd sinds 1990 zijn afgenomen met 60–80% (zie ook tabel 2.4.1 van dit
NEC-programma).
Met de kennis van nu is het onwaarschijnlijk dat Nederland met de genomen en vastgestelde
maatregelen niet gaat voldoen aan de reductieverbintenissen. Prognoses in de RIVM
monitoringsrapportage «Informative Inventory report 2018» bevestigen dit beeld. Vandaar dat het Planbureau voor de Leefomgeving in de Balans van de Leefomgeving 2018 heeft geconcludeerd dat de NEC-doelen voor 2020 en 2030 bij uitvoering van het beleid
waarschijnlijk worden gehaald. Tabel 2.5 van dit NEC-programma geeft meer in detail
aan dat Nederland volgens de prognoses met het vastgestelde beleid aan de emissiereductieverbintenissen
van zowel 2020 als van 2030 zal voldoen.
Nieuw luchtbeleid in ontwikkeling: het Schone Lucht Akkoord
Naast het vastgesteld beleid is ook nieuw nationaal luchtbeleid in ontwikkeling. In
een Kamerbrief van 25 april 2018 (Kamerstuk 30 175, nr. 292) heeft het kabinet aangekondigd dat het zich zal inzetten voor een permanente verbetering
van de luchtkwaliteit om zo te komen tot een vermindering van gezondheidsrisico’s
als gevolg van luchtverontreiniging, waarbij het kabinet toewerkt naar de streefwaarden
van de Wereldgezondheidsorganisatie. In het Regeerakkoord 2017–2021 (bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34) is eerder al neergelegd dat er een Nationaal Actieplan Luchtkwaliteit komt. Het
kabinet zal hiermee aan de slag gaan onder de naam «Schone Lucht Akkoord», waarin
gezondheidswinst centraal staat. Het advies van de Gezondheidsraad «Gezondheidswinst door schonere lucht» is hiervoor de basis. Dit advies is in januari 2018 uitgebracht. Ervaringen in de
afgelopen jaren hebben laten zien dat samenwerking tussen alle bestuurslagen, samenwerking
in Europees verband en internationale samenwerking nodig is om te komen tot verbetering
van de luchtkwaliteit. In 2019 wil het kabinet het Schone Lucht Akkoord aan de Tweede
Kamer voorleggen. Het zal bestaan uit een combinatie van brongerichte maatregelen
om emissies te beperken en lokale maatregelen om luchtkwaliteit te verbeteren. Deze
maatregelen zijn nu nog niet bekend en kunnen daarom ook niet in dit NEC-programma
worden opgenomen.
Het Klimaatakkoord
Klimaatbeleid en luchtbeleid gaan voor een belangrijk deel hand in hand. Energiebesparing
en duurzame energieopties zoals zon en windenergie leiden niet alleen tot een lagere
emissie van broeikasgassen, maar ook tot minder luchtverontreinigende emissies. Noemenswaardig
is het wetsvoorstel om elektriciteitsproductie uit kolen te verbieden. Het wetsvoorstel heeft
als gevolg dat in de tweede oudste kolencentrales eind 2024 en in de resterende drie centrales eind
2029 geen kolen meer gestookt mogen worden. Dit wetsvoorstel is op 12 oktober 2018 aanhangig gemaakt bij de Raad van State.
Naar aanleiding van het Klimaatakkoord van Parijs wordt een nationaal Klimaatakkoord
opgesteld, met als doel om de uitstoot van broeikasgassen in Nederland in 2030 met
49 procent ten opzichte van 1990 terug te dringen. Daarnaast kan de Europese inzet
van het kabinet leiden tot een aangescherpte ambitie richting de 55 procent. De effecten
van het klimaatakkoord op de emissies van luchtverontreinigende stoffen zijn nog niet
opgenomen in de prognoses in de Informative Inventory Report 2018 die in dit NEC-programma
zijn gebruikt. Dit beleid wordt wel meegenomen bij de nieuwe emissieramingen van luchtverontreinigende
stoffen die in 2019 worden gemaakt in het kader van de Nationale Energie Verkenning
(NEV). In het geactualiseerde NEC-programma dat op 1 april 2023 moet worden ingediend
kunnen de effecten van het finale klimaatbeleid worden meegenomen.
Consultatie van stakeholders en publiek
Het NEC-programma is tijdens het opstellen besproken met provincies, gemeenten, omgevingsdiensten,
maatschappelijke organisaties en de industrie. Dit is gebeurd op 19 april 2018 en
6 september 2018. Het conceptprogramma is gestuurd aan VNO-NCW, IPO en VNG. Daarnaast
heeft het onderwerp op de agenda van het BeneLux overleg gestaan van 28 maart 2018.
Ook is het programma ter becommentariëring voorgelegd aan de naburige lidstaten België,
Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Luxemburg. Hierop zijn geen reacties binnengekomen.
Verder is dit programma volgens artikel 6 lid 5 van de NEC-richtlijn ter consultatie
opengesteld voor het publiek, door toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene Wet
Bestuursrecht. In totaal zijn vier zienswijzen ingediend, waaronder drie zienswijzen
van burgers en één van de energiebranche «EnergieNederland». De zienswijzen van burgers
gingen met name over hun bezorgdheid over de luchtkwaliteit in Nederland. EnergieNederland
onderschrijft het NEC-programma. Hun (beperkte) suggesties voor verbetering zijn grotendeels
doorgevoerd.
Indieners
-
Indiener
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat