Amendement (gewijzigd/nader/vervangend) : Gewijzigd amendement van het lid Van Ginneken ter vervanging van nr. 10 over de mogelijkheid om zonder tussenkomst van de rechter de geslachtsregistratie te wijzigen in “x”
35 825 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het veranderen van de voorwaarden voor wijziging van de vermelding van het geslacht in de akte van geboorte
Nr. 13 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID VAN GINNEKEN TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER
NR. 10
Ontvangen 24 januari 2022
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel C, onder 5, komt de tweede zin van het voorgestelde vijfde
lid, te luiden:
Indien na een tweede wijziging de vermelding van het geslacht hetzelfde luidt als
voor de eerste wijziging, kan de ambtenaar van de burgerlijke stand de voornamen uitsluitend
wijzigen in de voornamen die bij de eerdere vermelding van dat geslacht in de geboorteakte
waren vermeld.
II
Artikel I, onderdeel H, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «wordt een nieuw artikel» vervangen door «worden twee artikelen».
2. Er wordt een artikel toegevoegd, luidende:
Artikel 28e
1. De betrokken persoon kan in de kennisgeving en bevestiging als bedoeld in artikel 28,
eerste lid, aangeven de overtuiging te hebben niet of niet exclusief tot het mannelijke
of vrouwelijke geslacht te behoren. De akte van wijziging van de vermelding van het
geslacht, genoemd in artikel 28, eerste lid, vermeldt dan het non-binaire geslacht
dat wordt aangeduid met «X». De bepalingen van deze afdeling zijn van overeenkomstige
toepassing.
2. Onverminderd het bepaalde in artikel 28c, derde lid, wordt voor de toepassing van
titel 11 en hetgeen daaruit voortvloeit uitgegaan van het geslacht dat betrokkene
voor de wijziging van de vermelding van het geslacht in «X» had.
Toelichting
Dit amendement voorziet in een wijziging die het mogelijk maakt om zonder tussenkomst
van de rechter de geslachtsregistratie van «m» of «v» te wijzigen in «x». Momenteel
is de registratie van een «x» in het paspoort beschikbaar voor personen bij wie bij
de geboorte het geslacht niet als «m» of «v» was vast te stellen. Bij deze personen
staat op de geboorteakte vermeld dat «het geslacht is niet kunnen worden vastgesteld».
Er is ook een groeiende jurisprudentie van gevallen waarin de rechter toestemming
heeft gegeven voor het wijzigen van de geslachtsvermelding op de geboorteakte naar
«het geslacht is niet kunnen worden vastgesteld» bij personen die op een later moment
aangeven niet exclusief tot het mannelijke of vrouwelijke geslacht te behoren.1 Als gevolg hiervan wordt ook voor deze personen de geslachtsvermelding op het paspoort
aangeduid met een «x».
Deze rechterlijke tussenkomst werpt een onwenselijke barrière op voor het recht op
privé leven, het zelfbeschikkingsrecht en de persoonlijke autonomie. In plaats daarvan
zou dit via dezelfde procedure moeten verlopen als met ingang van deze wetswijziging
gebruikelijk wordt voor de wijziging tussen «m» en «v». Hiermee wordt recht gedaan
aan alle personen in Nederland die zich niet binair als man of vrouw identificeren.
Het gaat hier expliciet niet over het introduceren van een nieuwe categorie, maar
om het wijzigen van de procedure waarop van een bestaande mogelijkheid gebruik kan
worden gemaakt.
Huidige procedure
Voor personen ouder dan zestien die op latere leeftijd de geslachtsregistratie willen
wijzigen bestaat momenteel een procedure zonder tussenkomst van de rechter, die met
het voorliggende wetsvoorstel zou worden aangevuld. Die procedure is als volgt. Een
persoon stelt de ambtenaar van de burgerlijke stand allereerst schriftelijk in kennis
van zijn wens tot wijziging van de geslachtsregistratie. De persoon zal daarna een
ontvangstbevestiging ontvangen. Ook zal hij attent worden gemaakt op overheidsinformatie
die onder meer ziet op de procedure, de praktische en juridische gevolgen van wijziging
van geslachtsregistratie en de plaatsen waar betrokkene terecht kan voor nadere vragen,
een gesprek of desgewenst andere ondersteuning. Na een administratieve periode van
ten minste vier en ten hoogste twaalf weken kan de persoon zijn kennisgeving in persoon
bevestigen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand. Bij deze bevestiging voert de
ambtenaar van de burgerlijke stand een reguliere identiteitscontrole uit. Hij beoordeelt
op dit moment eveneens de wilsbekwaamheid van de persoon. Vervolgens gaat hij over
tot het wijzigen van de registratie van het geslacht.
Deze procedure geldt echter enkel voor personen die willen aanpassen van of naar de
«m» en de «v». Het is nog niet mogelijk om via deze procedure een «m» of «v» naar
een «x» of «het geslacht is niet kunnen worden vastgesteld» te wijzigen. Daar is momenteel
een gang naar de rechter voor nodig. Hiervoor is geen formele procedure, maar doorgaans
doet de persoon bij de rechter een aanvraag om de geboorteakte te wijzigen. De persoon
verzoekt de rechter om de ambtenaar van de burgerlijke stand te gelasten om de geboorteakte
te verbeteren met een latere vermelding dat het geslacht niet is kunnen worden vastgesteld.
Deze aanvraag bestaat uit een verzoekschrift waarin wordt aangegeven dat deze persoon
zich niet als «m» of «v» identificeert. Hierbij wordt vaak ook een deskundigenverklaring
bijgevoegd waarin wordt vastgesteld dat de persoon in behandeling is voor genderdysforie
bij een erkende instelling. Bij een dergelijk verzoek kunnen ook de voornamen worden
gewijzigd.
Overigens is het registreren van een «x» op het paspoort al langere tijd mogelijk.
Sinds 1993 kan de geslachtsregistratie van pasgeboren kinderen met ambivalente geslachtskenmerken
worden uitgesteld. Na uiterlijk drie maanden kan in een definitieve akte worden vermeld
of de kinderen man of vrouw zijn. Als het geslacht nog steeds niet kan worden bepaald,
vermeld de geboorteakte in dergelijke gevallen dat het geslacht niet is kunnen worden
vastgesteld. Als gevolg hiervan wordt op het paspoort de geslachtsregistratie aangegeven
met een «x».
Het voorstel
Dit amendement voorziet in een wijziging die het mogelijk maakt om zonder tussenkomst
van de rechter de geslachtsregistratie op de geboorteakte te wijzigen van een «m»
of «v» naar een «x». De akte van wijziging van de vermelding van het geslacht vermeldt
dan het non-binaire geslacht dat wordt aangeduid met «x». Deze procedure is in dit
voorstel hetzelfde als de procedure die wordt voorgesteld in het huidige voorstel
tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het veranderen
van de voorwaarden voor wijziging van de vermelding van het geslacht in de akte van
geboorte (35 825, nr. 3). Deze procedure is hierboven beschreven. Hiermee wordt de procedure voor alle wijzigingen
van het juridisch geslacht dus gelijk getrokken.
In een recente uitspraak van de rechtbank Amsterdam heeft de rechter bepaald dat het
geslacht kan worden gewijzigd in non-binair, aangeduid met «x».2 Eerdere uitspraken waar in de geboorteakte werd opgenomen dat «het geslacht niet
is kunnen worden vastgesteld» werden gedaan onder verwijzing naar artikel 1:19d BW.
De rechtbank Amsterdam kon zich niet verenigen met deze oplossing. Artikel 1:19d BW
ziet immers op het geval dat na de geboorte het (fysieke) geslacht van een kind twijfelachtig
is en blijft, terwijl in de onderhavige gevallen sprake is van een non-binaire genderidentiteit
van verzoekers, zo beargumenteert de rechtbank. De indiener is van mening dat deze
uitleg meer recht doet aan de gevallen waarin een persoon die zich als non-binair
identificeert de geslachtsregistratie wil wijzigen naar een «x» en is net als de betreffende
rechtbank van mening dat dit aansluit bij een maatschappelijke ontwikkeling die al
jaren gaande is.
Tevens sluit het aan bij de wetswijziging die op 1 juli 2014 in werking is getreden
voor wijziging van de geslachtsaanduiding in de geboorteakte, waarbij niet langer
de uiterlijke verschijningsvorm, maar de innerlijke overtuiging ten aanzien van de
genderidentiteit bepalend is geworden. De memorie van toelichting van de wijzigingswet
in verband met het wijzigen van de voorwaarden voor en de bevoegdheid ter zake van
wijziging van de vermelding van het geslacht in de akte van geboorte (ook wel de Transgenderwet)
in 2014 beschrijft dat: «Voldoende voor wijziging van het geslacht in de akte van
geboorte is dat het om een overtuiging gaat die als van blijvende aard kan worden
beschouwd ...».3 Een wijziging van de geslachtsregistratie kan sindsdien dus betrekking hebben op
de genderidentiteit, en niet per se op het fysieke geslacht. Er is immers lang niet altijd
sprake van een situatie waarbij «het geslacht niet is kunnen worden vastgesteld».
Na introductie van de mogelijkheid van een «x» in de regeling van artikel 1:28 BW
heeft iedereen de mogelijkheid om te kiezen voor een «x», dus ook intersekse personen,
al dan niet met «geslacht is niet kunnen worden vastgesteld» in de geboorteakte. De
regeling biedt daarmee ook aan hen een laagdrempelige route om te komen tot wijziging,
naast de bestaande route via de rechter. Dit voorstel ziet expliciet niet op een wijziging
van procedures voor de volgende gevallen:
1. De situatie waar bij de geboorte het geslacht niet is kunnen worden vastgesteld (artikel 1:19d BW).
2. De situatie waarbij de rechter vaststelt dat er sprake is van een feitelijke onjuistheid
in een akte, waarbij eventueel door de rechter het opmaken van een nieuwe akte kan
worden gelast (artikel 1:24 en 1:24b BW).
Argumenten voor wijziging
De indiener is van mening dat de tussenkomst van de rechter bij het wijzigen van het
juridisch geslacht van een «m» of «v» naar een «x» onwenselijk is. Het maakt een inbreuk
op het recht op privé leven, het zelfbeschikkingsrecht en de persoonlijke autonomie
van belanghebbende. Daarnaast creëert het een niet te rechtvaardigen onderscheid met
de procedure van het wijzigen tussen «m» en «v». Ook werpt het een onnodige drempel
op voor personen die hun geslachtsregistratie willen wijzigen. Deze argumenten worden
hieronder verder uitgewerkt.
In de eerste plaats is de indiener van mening dat de rechterlijke tussenkomst een
niet te rechtvaardigen inbreuk vormt op het recht op privé leven van art. 8 Europees
Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM), art. 1 lid 2 Algemene wet gelijke behandeling
(Awgb) en enkele andere internationale resoluties. Het is in strijd met deze grondrechten
om personen die de innerlijke overtuiging hebben niet tot het vrouwelijke of het mannelijke
geslacht te horen een regeling te ontzeggen om de geslachtsaanduiding in de geboorteakte
te laten wijzigen overeenkomstig die innerlijke overtuiging. Artikel 8 van het EVRM
expliciteert het recht op eerbiediging van privé, familie- en gezinsleven. Het EHRM
bevestigde in 2003 dat het recht op genderidentiteit en persoonlijke ontwikkeling
een fundamenteel element van art. 8 EVRM vormt en dat genderidentiteit één van de
meest intieme aspecten van het privéleven en één van de meest wezenlijke elementen
van zelfbeschikking vormt.4
De indiener is van mening dat dit betekent dat personen die zich als non-binair identificeren
ook de mogelijkheid moeten hebben om dit ook als zodanig te registreren. Dit is een
wezenlijk onderdeel van het erkennen van genderidentiteit, en daarmee het eerbiedigen
van art. 8 EVRM. In steeds meer landen op de wereld wordt het bestaan van een derde
gender erkend. Hoewel deze geen kracht van wet hebben, wordt aanzienlijke waarde gehecht
aan de op internationaal niveau gezaghebbende Yogyakarta-beginselen die zijn opgesteld
om discriminatie op basis van homoseksualiteit, genderidentiteit, transseksualiteit,
transgenderisme en interseksualiteit tegen te gaan. Beginsel 31 spoort staten aan
om toegankelijke procedures in te richten voor de juridische erkenning van het gender
waarmee iemand zichzelf identificeert. Staten wordt gevraagd ervoor te zorgen dat
voor de wijziging van het geslacht in officiële documenten geen voorwaarden, zoals
leeftijd, of een psychische diagnose of de opinie van een ander, gelden.5 Nederland erkent deze beginselen. De indiener is dan ook van mening dat hier invulling
aan gegeven dient te worden.
Het belang van het erkennen van «x» als een officiële genderidentiteit wordt ook uitgewerkt
in de resolutie 2048 van de Raad van Europa uit 2015. De deelnemende landen worden
opgeroepen om wetgeving te schrappen die de rechten van transgenders beperkt en zo
een einde te maken aan de discriminatie van deze groep. Daarnaast moeten de wettelijke
regelingen gebaseerd worden op zelfbeschikking en maakt de resolutie het mogelijk
dat een derde genderaanduiding «x» kan worden opgenomen in de identiteitspapieren.6 In de resolutie van het Europees Parlement uit 2019 (B8–0101/2019) over de rechten
van interseksuele personen is het belang benadrukt van flexibele procedures bij geboorteregistratie.
Het Europees Parlement spreekt in de resolutie uit verheugd te zijn over de wetten
die sommige lidstaten hebben aangenomen die wettelijke gendererkenning op basis van
zelfbeschikking toestaan, en spoort andere landen aan om hetzelfde te doen.7
De indiener ziet deze uitspraken als een belangrijk signaal dat de Nederlandse wetgeving
op dit vlak aangepast dient te worden. Met het ontbreken van een regeling om het beleefde
geslacht in overeenstemming te brengen met het geregistreerde geslacht wordt een inbreuk
gemaakt op het recht op privé leven. Dit oordeel is in Nederland voor het eerst uitgesproken
door de rechtbank Limburg op 28 mei 2018.8 De rechtbank oordeelde dat er, mede gelet op de bovenstaande internationale verdragen,
sprake is van een inbreuk op het privé leven, het zelfbeschikkingsrecht en de persoonlijke
autonomie van belanghebbende. Deze positie is inmiddels herhaaldelijk bevestigd door
verschillende Nederlandse rechtbanken.9 In deze uitspraken wordt ook verwezen naar de bovengenoemde ontwikkelingen in het
internationaalrecht.
Daarnaast is de indiener van mening dat uit het bovenstaande volgt dat er momenteel
een ongerechtvaardigd onderscheid bestaat tussen personen die zich identificeren als
man of vrouw en personen die zich als non-binair identificeren. Voor deze tweede groep
bestaat immers momenteel geen procedure om de geslachtsregistratie in lijn te brengen
met het geslacht waarmee zij zich identificeren. Deze procedure bestaat wel voor personen
die hun geslachtsregistratie willen wijzigen van een «m» naar en «v» of vice versa.
Hiermee wordt een ongeoorloofd onderscheid gemaakt op grond van genderidentiteit.
De indiener is van mening dat dit in strijd is met art. 1 lid 2 van de Awgb. In de
Awgb is sinds 1 november 2019 opgenomen dat onder het verbod om ongeoorloofd onderscheid
te maken op grond van geslacht ook wordt begrepen onderscheid op grond van geslachtskenmerken,
genderidentiteit en genderexpressie (rechtbank Midden-Nederland, r.o. 4.9.10). In de memorie van toelichting op de Wet verduidelijking rechtspositie transgender
personen en intersekse personen wordt toegelicht dat het in art. 1 lid 2 Awgb geformuleerde
verbod nader is ingevuld ter emancipatie van de groep mensen die zich niet wil conformeren
aan of wil identificeren met de bestaande binaire categorieën (man of vrouw) die voor
vele jaren waren gegeven.11
De procedure voor het wijzigen van alle geslachtsregistraties dient hetzelfde te zijn
volgens het principe van non-discriminatie. Dat wil zeggen dat er geen plek is voor
de tussenkomst van de rechter bij het wijzigen van de geslachtsregistratie naar een
«x», net zoals dat niet nodig voor de wijziging tussen «m» en «v». Ook de deskundigenverklaring,
die momenteel nog vereist is bij alle wijzigingen van de geslachtsregistratie, zou
hiermee komen te vervallen.
Een laatste argument is dat de tussenkomst van de rechter momenteel een onnodig drempel
opwerpt voor personen die hun geslachtsregistratie willen wijzigen. De bovengenoemde
internationale verdragen en uitspraken drukken uit dat de procedures voor het wijzigen
van de geslachtsregistratie eenvoudig, duidelijk en toegankelijk moeten zijn. Dat
is momenteel niet het geval. De gang naar de rechter is kostbaar, kan enkele maanden
in beslag nemen en biedt geen zekerheid over de doorlopen procedure. Aan de rechtsgang
zijn aanzienlijke kosten verbonden, zoals de griffiekosten en de kosten van het in
de arm nemen van een advocaat. Daarnaast zijn er nog immateriële kosten, zoals de
tijd die nodig is om het verzoekschrift voor te bereiden en eventuele emotionele kosten
die gepaard gaan met het proces. Het proces van aanvragen, voorbereiden en de uitspraak
kan enkele maanden in beslag nemen. Tegelijkertijd is geen enkele zekerheid dat het
verzoek ingewilligd zal worden. Er bestaat immers geen vastgestelde procedure waarin
de eisen aan het verzoekschrift worden omschreven. De aanvrager moet zelf bedenken
welk bewijs voldoende zou kunnen zijn om de aanvraag te ondersteunen. Dit biedt onvoldoende
rechtszekerheid voor de personen die de geslachtsregistratie willen wijzigen. Hiervoor
zou een eenvoudige en duidelijke procedure moeten bestaan. De in het voorliggende
wetsvoorstel beschreven procedure biedt volgens de indiener een goed alternatief dat
tegemoetkomt aan de in de bovenstaande verdragen genoemde richtlijnen.
Gevolgen voor de uitvoering
De indiener verwacht dat de gevolgen van deze wijziging voor de uitvoering van de
geslachtsregistratie beperkt zijn. De procedure die dit amendement voorstelt sluit
immers voor een groot deel aan bij reeds bestaande mogelijkheden. In de systematiek
rondom geboorteaktes hoeft niets veranderd te worden. Met het voorliggende wetsvoorstel
wordt een mogelijkheid gecreëerd om zonder tussenkomst van de rechter de geslachtsregistratie
te wijzigen tussen «m» en «v». De wijziging naar een «x» kan op eenzelfde wijze verlopen.
Een dergelijke wijziging heeft gevolgen voor de registratie op de geboorteakte. De
wijziging van de geboorteakte wordt handmatig doorgevoerd door de ambtenaar van de
burgerlijke stand. Aan dit deel van de procedure hoeft niets veranderd te worden.
De geboorteakte dient als brondocument voor de Basis Registratie Personen (BRP). In
de BRP zijn momenteel drie categorieën beschikbaar voor de geslachtsregistratie: «m»,
«v», of «o». De «o» staat hier voor «onbekend» en wordt gebruikt wanneer gegevens
ontbreken of wanneer op de geboorte akte staat geregistreerd dat «het geslacht niet
is kunnen worden vastgesteld», inclusief de gevallen waar deze registratie mogelijk
is gemaakt via de rechter. Ook hier hoeft strikt genomen dus niets veranderd te worden.
De BRP is gekoppeld aan een aantal systemen die informatie uit de BRP gebruiken voor
hun dienstverlening. Ook de benodigde informatie voor geslachtsregistratie op identiteitsdocumenten
is afkomstig uit de BRP. Een wijziging in de BRP werkt dus automatisch door in de
registratie op identiteitsdocumenten wanneer een nieuw document wordt aangevraagd.
Een vermelding van een «o» in de BRP komt op de identiteitsdocumenten terecht als
een «x». Aan deze koppeling hoeft dus strikt genomen niets veranderd te worden.
De indiener wijst op de mogelijkheid om in de toekomst een nieuwe categorie op te
nemen in de BRP, namelijk de «x». Dit sluit volgens de initiatiefnemer beter aan bij
het doel van dit amendement, namelijk het creëren van de mogelijkheid van een non-binaire
geslachtsregistratie. Er is in een dergelijk geval geen sprake van een situatie waarbij
het geslacht «onbekend» is. De huidige optie van «onbekend» in de BRP is in de praktijk
toereikend, maar sluit semantisch niet optimaal aan op de gewenste situatie. Het wijzigen
van een de categorie «onbekend» in «x» ligt niet voor de hand. In sommige gevallen
zijn de gegevens over het geslacht ook echt onbekend. De optie «onbekend» is daarvoor
relevant. Ook zou het vergen dat alle koppelingen van systemen aan de BRP aangepast
worden op het gebruik van de «x» in plaats van de «o». Dit is een kostbaar een tijdrovend
proces. Het creëren van een nieuwe categorie en de benodigde koppelingen is daarentegen
naar verwachting een stuk goedkoper en eenvoudiger te realiseren.
Dit amendement heeft dus geen consequenties in de vorm van een wijziging van de huidige
systemen voor registratie van de persoonsgegevens. Het ligt wel in de rede dat het
aantal aanvragen tot het wijzigen van de geslachtsregistratie zal toenemen. Het is
niet mogelijk om met zekerheid te zeggen hoe vaak er van deze nieuwe mogelijkheid
gebruik zal worden gemaakt. Er wordt momenteel niet geregistreerd hoe vaak een rechtszaak
wordt gevoerd om de wijziging van de geslachtsregistratie op de geboorteakte aan te
passen. Bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid zijn tot op heden zeventien
rechtszaken bekend waarbij de rechter heeft besloten dat het de geboorteakte gewijzigd
dient te worden, allen in de periode 2017–2021. Vermoedelijk zijn er meer mensen die
dit zouden willen, maar die afgeschrikt worden door te rechterlijke procedure. Toch
doet dit kleine aantal rechtszaken vermoeden dat het, afgezien van een kleine piek
na de wetswijziging, eerder zal gaan om enkele honderden dan om enkele duizenden aanvragen
per jaar. De indiener wijst hierbij op een soortgelijk gevolg naar aanleiding van
de wijziging van de Transgenderwet in 2014. In die wijziging vervielen zowel de gang
naar de rechter als de noodzaak van een fysieke geslachtswijziging als voorwaarde
voor de juridische geslachtswijziging. In de jaren vóór die wijziging betrof het aantal
gewijzigde geslachtsregistraties circa 80 per jaar. Na de wijziging ontstond er een
korte piek van 770 aanvragen in 2015, waarna het aantal wijzigingen stabiliseerde
rond de 550.12 Met een soortgelijke factor zou het aantal aanvragen voor wijziging van de geslachtsregistratie
naar «x» dus uitkomen op minder dan honderd per jaar. Dit vormt een betrekkelijk kleine
werklast voor de ambtenaren voor de burgerlijke stand.
Artikelsgewijs
Onderdeel I
Onderdeel I wijzigt de tweede zin van het door artikel I, onderdeel C, onder 5, voorgestelde
nieuwe vijfde lid van artikel 28. Deze tweede zin beoogt te voorkomen dat de procedure
voor wijziging van de vermelding van het geslacht enkel wordt gebruikt om een voornaamswijziging
te bewerkstelligen buiten de rechter om.13 Aan de bepaling in het wetsvoorstel ligt nog de veronderstelling ten grondslag dat
er slechts twee registratieopties zijn («m» of «v») en dat bij een tweede wijziging
derhalve altijd sprake is van een terugkeer naar de «oude» geslachtsvermelding. Na
de introductie van een derde registratieoptie («x») kan bij een tweede wijziging ook
sprake zijn van de vermelding van een voor betrokkene nieuwe geslachtsaanduiding.
Aanpassing van de tweede zin is nodig om te voorkomen dat een persoon die de vermelding
van het geslacht in de geboorteakte eerst heeft gewijzigd van bijvoorbeeld «m» in
«v» en vervolgens in «x», de voornamen uitsluitend kan laten wijzigen in de oorspronkelijke
namen. Het moet mogelijk zijn voor betrokkene om in die situatie nieuwe voornamen
te kiezen die passend zijn bij het non-binaire geslacht. De wijziging maakt, met andere
woorden, mogelijk dat bij een nieuwe geslachtsregistratie nieuwe voornamen kunnen
worden gekozen, terwijl – overeenkomstig de bedoeling van het wetsvoorstel – gehandhaafd
blijft dat bij het terugkeren naar een oude geslachtsregistratie slechts de oude voornamen
kunnen worden gekozen.
Onderdeel II
Onderdeel II voegt een nieuw artikel toe aan afdeling 13 van titel 4 van Boek 1 BW.
Het eerste lid regelt de mogelijkheid van wijziging van de in de geboorteakte opgenomen
geslachtsaanduiding in «x». Voor het wijzigen in «x» geldt dezelfde procedure als
voor de wijziging in «m» of «v». De bepalingen van afdeling 13 zijn van overeenkomstige
toepassing verklaard. Het enige procedurele verschil is dat de betrokkene in de kennisgeving
en bevestiging aangeeft de overtuiging te hebben niet of niet exclusief tot het mannelijke
of vrouwelijke geslacht te behoren.
De registratie als man of vrouw heeft op meerdere plekken in Boek 1 BW gevolgen, bijvoorbeeld
voor de wijze waarop men ouder wordt van een kind (art. 1:198–199 BW) en de vraag
welke geslachtsnaam wordt doorgegeven aan het nageslacht (art. 1:5 BW). Dit brengt
mee dat het nodig is om een regeling te treffen voor die gevallen waarbij één of beide
ouders een «x» als geslachtsvermelding heeft. In het tweede lid wordt geregeld dat
daarvoor wordt teruggegrepen op het geslacht zoals dat stond vermeld vóór de wijziging
in «x» (vergelijkbaar aan de bestaande regeling op grond van art. 1:28c lid 3 BW).
Van Ginneken
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
L.M. van Ginneken, Tweede Kamerlid