Amendement : Amendement van het lid Hagen over uitsluiten inzet van biobrandstof uit soja
35 626 Wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en ter uitvoering van het Klimaatakkoord
Nr. 8
AMENDEMENT VAN HET LID HAGEN
Ontvangen 17 mei 2021
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Aan artikel I, onderdeel N, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
3. Onder vervanging van «; en» aan het slot van onderdeel b door een komma en onder
vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door «, en», wordt een onderdeel
toegevoegd, luidende:
d. wordt niet geproduceerd uit olie uit sojabonen.
Toelichting
De indiener wil biobrandstoffen met een hoog risico op indirect landgebruik wettelijk
uitsluiten van bijmenging als biobrandstof. Europees is al vastgelegd dat de bijmenging
van biobrandstoffen verkregen uit palmolie een hoog risico heeft op indirect landgebruik
en daarom ook niet bijgemengd mag worden. Biobrandstoffen verwerkt uit sojaolie kent
echter ook risico’s op indirect landgebruik, echter is dit nog niet Europees vastgelegd
via een gedelegeerde handeling onder artikel 26 van de richtlijn hernieuwbare energie.
Derhalve wordt met dit amendement wettelijk vastgelegd dat de bijmenging van biobrandstoffen
verkregen uit sojaolie niet toegestaan is. In de Nederlandse praktijk wordt sojaolie
al niet bijgemengd, dit amendement legt dit wettelijk vast.
Hagen
Indieners
-
Indiener
K.B. Hagen, Tweede Kamerlid