Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Dam over het bericht 'Politie jaagt nabestaanden onnodig op kosten na een overlijden: Bedragen lopen op tot zeshonderd euro'
Vragen van het lid Van Dam (CDA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Politie jaagt nabestaanden onnodig op kosten na een overlijden: Bedragen lopen op tot zeshonderd euro» (ingezonden 5 juni 2019).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 31 juli 2019).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3223.
Vraag 1
Kent u het bericht «Politie jaagt nabestaanden onnodig op kosten na een overlijden:
Bedragen lopen op tot zeshonderd euro»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u bekend met de antwoorden (ontvangen op 12 december 2017) van de Minister van
Medische Zorg en Sport op Kamervragen van mijzelf en het lid Van den Berg van 7 november
2017? Kunt u de vragen die ik u bij deze gelegenheid stel in samenhang beantwoorden
met de antwoorden van 12 december 2017?2
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Klopt het dat vervoer van een stoffelijk overschot door de politie naar een mortuarium
is aanbesteed aan externe partijen? Zo ja, kunt u aangeven welke partijen dat zijn?
Zijn daar landelijke of regionale afspraken over gemaakt? Indien dit proces niet is
aanbesteed, hoe heeft de politie vervoer van een stoffelijk overschot naar een mortuarium
dan geregeld?
Antwoord 3
Ja. In 2017 voerde de politie een Europese aanbesteding uit voor het vervoer van stoffelijke
overschotten van de vindplaats naar een (politie)mortuarium, en vanaf een (politie)mortuarium
naar een locatie voor radiologie of het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) en vice
versa. Deze aanbesteding resulteerde in 22 raamovereenkomsten met regionale vervoerders.
Vraag 4
Heeft de aanbesteding enkel betrekking op het vervoer van een stoffelijk overschot
in het geval van niet-natuurlijk overlijden? Klopt het dat dit soms pas in het mortuarium
kan worden vastgesteld? In hoeverre valt, vanaf het moment dat in het mortuarium een
natuurlijk overlijden wordt vastgesteld, het verdere transport van een stoffelijk
overschot onder de aanbesteding?
Antwoord 4
De Wet op de lijkbezorging bevat geen afspraken over de kostenverdeling tussen de
politie, gemeentes en nabestaanden na het aantreffen van een stoffelijk overschot.
Daarom hebben deskundigen een schema voor kostenverdeling opgesteld, dat door de Vereniging
Nederlandse Gemeenten is vastgesteld.3 De aanbesteding heeft enkel betrekking op het vervoer van een stoffelijk overschot
in het geval van niet-natuurlijk overlijden, omdat alleen in deze gevallen de vervoers-
en mortuariumkosten op grond van het voorgenoemde schema voor rekening van de politie
komen.
In de praktijk brengen de gecontracteerde vervoerders ook in sommige gevallen van
natuurlijk overlijden het stoffelijke overschot over naar een (politie)mortuarium.
Dit gebeurt als de gemeentelijke lijkschouwer heeft vastgesteld dat er sprake is van
natuurlijk overlijden, maar de nabestaanden niet (direct) beschikbaar zijn. De politie
is in dit geval zaakwaarnemer en geeft gecontracteerde vervoerders opdracht tot het
overbrengen van het stoffelijk overschot naar een (politie)mortuarium. Een stoffelijk
overschot kan immers niet onbeheerd worden achtergelaten in de openbare ruimte. Om
doelmatigheidsreden maakt de politie gebruik van gecontracteerde vervoerders. De vervoerskosten
naar het (politie)mortuarium worden in dit geval gedragen door de gemeente waarin
het stoffelijk overschot is aangetroffen. Vanaf het moment dat overdracht vanuit het
(politie)mortuarium mogelijk is, worden de mortuariumkosten doorbelast aan de nabestaanden,
of, als die er niet zijn, aan de gemeente.
Het klopt dat de doodsoorzaak in sommige gevallen pas in een mortuarium kan worden
vastgesteld. De gemeentelijk lijkschouwer bepaalt wanneer een stoffelijk overschot
in een mortuarium moet worden geschouwd. De vervoerskosten naar het (politie)mortuarium
worden in dit geval gedragen door de gemeente. Indien in het (politie)mortuarium wordt
vastgesteld dat er sprake is van natuurlijk overlijden, worden de mortuariumkosten
die zijn gemaakt vanaf het moment dat overdracht vanuit het (politie)mortuarium mogelijk
was doorbelast aan de nabestaanden.
Vraag 5
Klopt het dat indien na vervoer naar een mortuarium een natuurlijk overlijden is vastgesteld,
de nabestaanden geconfronteerd kunnen worden met hoge kosten die met het vervoer van
het stoffelijk overschot gemoeid zijn? Houdt de politie daar rekening mee bij de keuze
om het stoffelijk overschot al dan niet te vervoeren naar een mortuarium?
Antwoord 5
Niet de politie, maar de gemeentelijk lijkschouwer bepaalt of het noodzakelijk is
om een stoffelijk overschot in een (politie)mortuarium te schouwen om uit te sluiten
dat er sprake is van een niet-natuurlijke doodsoorzaak. Indien het stoffelijk overschot
niet ter plaatste kan worden geschouwd, wordt er in de praktijk gebruik gemaakt van
de vervoerders die door de politie zijn gecontracteerd en wordt het stoffelijk overschot
in een politiemortuarium geschouwd. De (hulp)officier van justitie moet toestemming
geven voor het vervoer van een stoffelijk overschot naar een (politie)mortuarium.
Ook als ter plaatse een natuurlijke dood is vastgesteld, maar de nabestaanden niet
(direct) bereikbaar zijn, geeft de politie als zaakwaarnemer een gecontracteerde vervoerder
opdracht tot het overbrengen van het stoffelijk overschot naar een (politie)mortuarium.
Zoals toegelicht in het antwoord op vraag 4, draagt de gemeente de kosten voor het
vervoer naar het (politie)mortuarium als de gemeentelijk lijkschouwer heeft bepaald
dat het stoffelijk overschot niet ter plaatse kan worden geschouwd. Ook in het geval
dat nabestaanden niet (direct) beschikbaar zijn bij een ter plaatse vastgestelde natuurlijke
dood, worden de vervoerskosten naar het (politie)mortuarium gedragen door de gemeente.
In de twee voorgenoemde gevallen worden markconforme mortuariumkosten doorbelast aan
de nabestaanden vanaf het moment dat overdracht vanuit het (politie)mortuarium mogelijk
is. Ik begrijp dat de nabestaanden dit in sommige gevallen als vervelend kunnen ervaren.
Vraag 6
Wat zijn de mogelijkheden om bij een volgende aanbesteding ook kosten voor vervoer
van het stoffelijk overschot in het geval van een bij nader inzien vastgesteld natuurlijk
overlijden mee te kunnen nemen? Zijn er mogelijkheden om via zo’n hernieuwde aanbesteding
de kosten voor nabestaanden zo beperkt mogelijk te houden?
Antwoord 6
De volgende aanbesteding is voorzien in 2025. Net als de huidige aanbesteding zal
de volgende aanbesteding worden gebaseerd op het dan geldende systeem voor de kostenverdeling
tussen de politie, gemeentes en nabestaanden bij het vervoer van overledenen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.