Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Laan-Geselschap over het bericht 'Onderwereld beraamt weer aanslag op Brabantse agent'
Vragen van het lid Laan-Geselschap (VVD) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Onderwereld beraamt weer aanslag op Brabantse agent» (ingezonden 20 juni 2019).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 22 juli 2019)
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3431.
Vraag 1
Kent u het bericht «Onderwereld beraamt weer aanslag op Brabantse agent»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u aangeven waarom de zaak waarbij in januari een Brabantse agent door drugscriminelen
met de dood werd bedreigd, nog steeds in onderzoek is? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Nee, over lopende opsporingsonderzoeken kan ik u geen mededelingen doen.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het van het grootste belang is dat daders die onze agenten bedreigen,
zo spoedig mogelijk moeten worden aangepakt om daarmee een duidelijk signaal af te
geven?
Antwoord 3
Het is onacceptabel wanneer werknemers met een publieke taak, zoals politieagenten,
te maken krijgen met ernstige bedreigingen. Politiemedewerkers hebben een verantwoordelijke
rol in de samenleving en moeten hun werk kunnen doen zonder daarbij te worden gehinderd.
Ik acht het van groot belang dat tegen de geweldplegers hard, eenduidig, effectief
en snel wordt opgetreden. Dit gebeurt door deze zaken met prioriteit te behandelen,
eenduidig te registreren, zoveel mogelijk lik op stuk toe te passen, doordat een zwaardere/hogere
straf wordt geëist en de schade zoveel mogelijk wordt verhaald op daders. Hiertoe
werken politie en Openbaar Ministerie overeenkomstig de Eenduidige Landelijke Afspraken
(ELA) die in het kader van het programma Veilige Publieke Taak (VPT) zijn opgesteld.
In het conceptwetsvoorstel versterking strafrechtelijke aanpak ondermijnende criminaliteit
dat op 11 juli 2019 in consultatie is gegaan, stel ik een verhoging voor van de strafmaat
voor bedreiging van maximaal twee naar drie jaar gevangenisstraf. Dit doet recht aan
de ontwikkeling in ernst en impact van bedreiging en het leed dat met dit delict wordt
veroorzaakt aan de betrokkenen en de samenleving.
Vraag 4
Kunt u helderheid verschaffen in de aantallen waarin dergelijke ernstige bedreigingen
aan politieagenten worden geuit? Kunt u eveneens aangeven of dit in meerdere eenheden
voorkomt?
Antwoord 4
Cijfers over bedreigingen tegen politieagenten worden bijgehouden in het kader van
de registratie van geweld tegen politieambtenaren (GTPA). In 2018 was in 1125 van
de in totaal ruim tienduizend meldingen van geweld tegen politieambtenaren sprake
van woordelijke bedreiging en bij nog meer dan 300 meldingen was sprake van feitelijke
bedreiging met een voorwerp. Omdat het kan gaan om verschillende soorten bedreigingen
is niet te zeggen in hoeveel gevallen het gaat om ernstige bedreiging waarbij sprake
is van een mogelijk verband met georganiseerde criminaliteit. Bedreiging tegen politieambtenaren
komt in meerdere eenheden voor.
Vraag 5
Zijn de afgelopen jaren daders veroordeeld voor delicten waarbij politieagenten met
de dood werden bedreigd? Zo ja, welke straf kregen de daders opgelegd?
Antwoord 5
Ja, in de afgelopen jaren zijn verdachten veroordeeld wegens het bedreigen van politieagenten.
In de gevallen waarin de rechter tot strafoplegging is overgegaan voor die bedreigingen,
houdt de rechter rekening met alle feiten en omstandigheden. Deze verschillen per
zaak. Bovendien worden verdachten niet zelden voor meerdere delicten vervolgd, zodat
niet kan worden geabstraheerd welk «deel» van de straf betrekking heeft op de bedreiging.
Op dit moment wordt de ELA opnieuw geëvalueerd. Ik verwacht de resultaten na de zomer.
Daarnaast blijkt uit het onderzoek waarover u in 2014 bent geïnformeerd dat het Openbaar
Ministerie de verhoogde strafeis toepast en de rechter deze in grote lijnen ook volgt.
Vraag 6
Kunt u aangeven of social media bedrijven zoals Facebook, Twitter en Instagram contact
hebben met de Nederlandse politie om in spoedsituaties waarbij doodsbedreigingen aan
de orde zijn, afbeeldingen te verwijderen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Ja, er zijn contacten tussen social media-bedrijven en de politie om in spoedsituaties
afbeeldingen te kunnen verwijderen.
Vraag 7
Kunt u garanderen dat alles op alles wordt gezet om bedreigde agenten de maximale
bescherming te bieden in geval van doodsbedreigingen? Kunt u eveneens garanderen dat
collega’s van bedreigde agenten de benodigde ondersteuning krijgen? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 7
Wanneer agenten agressie of (dreiging met) geweld ervaren bij de uitvoering van hun
werkzaamheden, bestaan er verschillende handelingsperspectieven. De interne richtlijn
Arbeidsgerelateerd geweld tegen politieambtenaren in de privésfeer wordt gehanteerd wanneer politiemedewerkers slachtoffer worden van bedreigingen of
andersoortig geweld. Daarin staat een eenduidige en uniforme werkwijze beschreven
betreffende de behandeling en afhandeling van arbeidsgerelateerd geweld tegen politiemedewerkers
in de privésfeer. Het uitgangspunt van die richtlijn is dat voor elk incident vervolgstappen
en maatregelen worden genomen in de richting van de veroorzaker en dat maatregelen
worden getroffen in verband met de veiligheid en bescherming van de politiemedewerker
en/of omgeving. Dit betreft altijd een uniek pakket van maatregelen, want iedere casus
vraagt om maatwerk.
Indien dreiging en risico dusdanig zijn dat de werkgever hiertegen geen adequate maatregelen
kan treffen, dan heeft de overheid de plicht daarvoor zorg te dragen. Het Openbaar
Ministerie kan daartoe vanuit haar rol als decentraal gezag binnen het stelsel van
bewaken en beveiligen de juiste aanvullende maatregelen treffen. Zij doet dit op basis
van dreiging en risico waarbij veiligheid en maatwerk voorop staan. Dit vergt altijd
een zorgvuldige afweging.
Ervaringen met bedreiging kunnen een grote impact hebben op de psychische en fysieke
gezondheid van politiemedewerkers en hun collega’s. De leidinggevende bij de politie
is verantwoordelijk voor de eerste opvang en begeleiding van politiemedewerkers die
te maken hebben gehad met agressie, geweld of de dreiging daarvan. Ook de collega’s
uit de Teams Collegiale Ondersteuning (TCO) benaderen politiemedewerkers die betrokken
zijn geweest bij incidenten. Medewerkers kunnen zich ook zelf tot het TCO wenden.
Indien nodig wordt de politiemedewerker professionele hulp, zoals psychologische nazorg
en (juridische) bijstand, aangeboden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.