Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid De Pater-Postma over de wildgroei van creatieve uitspattingen op de rijbaan
Vragen van het lid De Pater-Postma (CDA) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over de wildgroei van creatieve uitspattingen op de rijbaan (ingezonden 26 juni 2019).
Antwoord van Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen
15 juli 2019).
Vraag 1
Kent u het bericht «Motorrijder ergert zich aan kleurrijk asfalt»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Deelt u de mening dat een wildgroei aan goedbedoelde uitingen, waarvoor het openbare
wegdek als basis wordt gebruikt, ook risico's met zich mee kunnen brengen voor de
verkeersveiligheid voor met name kwetsbare gebruikers vanwege gladheid, schrikreacties
en/of afleiding? Hoe kijkt u hier naar, ook met het oog op de doelstelling van het
Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2030?
Deelt u de mening van de Motorrijders Actie Groep (MAG) om gemeenten op te roepen
zeer terughoudend te zijn met deze uitspattingen, omdat het de veiligheid van motorrijders
in gevaar kan brengen? Zo ja, wilt u dit ook onder de aandacht brengen bij de Vereniging
Nederlandse Gemeenten (VNG)?
Antwoord 2 en 3
Ik deel zeker de mening dat de tekens die op het wegdek worden aangebracht direct
verband moeten houden met het gebruik van de openbare weg. Het aanbrengen van uitingen
die niet noodzakelijk zijn voor goed of veilig gebruik van de openbare weg keur ik
af, hoe goed bedoeld overige uitingen ook zijn.
Ik heb een kennisnetwerk met SWOV en CROW opgezet waarin ik onder meer wegbeheerders
direct kan informeren over veilige infrastructuur. Ik zal dit aspect daarin meenemen
en de VNG nogmaals informeren hierover.
Vraag 4
Kunt u aangeven in hoeverre gemeenten binnen de bestaande richtlijnen blijven op het
gebied van markeringen op de weg? Indien gemeenten zich hier niet aan houden, wat
zijn dan de mogelijkheden om de regels te handhaven?
Antwoord 4
Sommige verkeerstekens, zoals strepen, pijlen, haaientanden, busbanen,
verdrijvingsvakken en fietsstroken moeten op het wegdek worden aangebracht vanuit
de wegenverkeerswet. Voor het aanbrengen daarvan gelden eisen aan de stroefheid van
de verf waarmee de markering wordt aangebracht. In het Besluit Administratieve Bepalingen
Wegverkeer (BABW), specifiek artikelen 1a, 2, 6 en 7 is daarnaast bepaald dat alleen
de wegbeheerder zelf verkeerstekens mag aanbrengen en welke verkeerstekens op het
wegdek mogen worden geplaatst. Andere verkeerstekens dan de in de BABW genoemd mogen
niet op de weg worden aangebracht of langs de weg geplaatst. De reden hiervan is dat
overige uitingen hoe goed bedoeld ook-,di e niet direct bedoeld zijn om de weggebruiker
te informeren over het gebruik van de openbare weg, de weg gladder kunnen maken of
bestuurders in verwarring kunnen brengen of afleiden. Het is verboden om op of langs
wegen door voorwerpen, inrichtingen of borden van welke aard dan ook het verkeer in
verwarring te brengen. Het overbrengen van boodschappen aan weggebruikers kan beter
en veiliger op alternatieve manieren, bijvoorbeeld door borden naast of boven de weg
te plaatsen of door mensen op een ander moment of een andere plek op de boodschap
te wijzen. In de uitvoeringsvoorschriften BABW inzake verkeerstekens2 wordt in paragraaf 2 als algemene bepaling gesteld dat verkeerstekens pas worden
toegepast als dat nodig is en nadat vervangende infrastructurele maatregelen zijn
overwogen.
De CROW heeft in de richtlijn Bebakening en Markering een leidraad opgenomen over
het aanbrengen van markeringen. Daarin staat als leidraad dat informatieve markeringen
kritisch bezien moeten worden. In die richtlijn wordt expliciet ingegaan op de gevaren
voor motorrijders als gevolg van markeringen en worden aanbevelingen gedaan om te
zorgen dat motorrijders zo min mogelijk overlast door de markeringen ondervinden.
Ik meen dat de bestaande richtlijnen en regelgeving voldoende duidelijkheid bieden
voor het aanbrengen van markeringen. Een weggebruiker of andere belanghebbende kan,
als hij meent dat er sprake is van een gevaarlijke markering, altijd de wegbeheerder
vragen dit aan te passen of om een uitspraak van de rechter vragen hierover. Aangezien
er geen hiërarchische relatie tussen de bestuurslagen is kan ik niet handhavend optreden.
De wegbeheerder is zelf verantwoordelijk voor zijn eigen infrastructuur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.