Schriftelijke vragen : De vermeende overschrijding van het stikstofplafond
Vragen van het lid Bisschop (SGP) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de vermeende overschrijding van het stikstofplafond (ingezonden 19 februari 2019).
Vraag 1
Hoe weegt u de afspraak met de Europese Commissie dat voor het bepalen van de jaarlijkse
fosfaat- en stikstofproductie in relatie tot de productieplafonds gerekend mag worden
met de gemiddelde ruwvoersamenstelling van de afgelopen vijf jaar met weglating van
de twee meest extreme waarden?1
Vraag 2
Is de veronderstelling juist dat in de recente monitor fosfaat- en stikstofexcretie
bij de prognose van de fosfaat- en stikstofexcretie in 2018 op basis van het gemiddelde
aantal aanwezig dieren is uitgegaan van de ruwvoersamenstelling in 2018 en niet van
de hiervoor genoemde middeling over de afgelopen vijf jaar?2
Vraag 3
Deelt u de constatering dat in 2018 sprake was van extreem hoge stikstofgehalten in
het ruwvoer en dat deze waarden in de hiervoor genoemde middeling daarom weggelaten
hadden moeten worden?
Vraag 4
Kunt u aangeven hoe de fosfaat- en stikstofexcretiecijfers uitvallen als de voornoemde
middeling over de afgelopen vijf jaar gehanteerd wordt?
Vraag 5
Is de veronderstelling juist dat de in de Kamerbrief over de recente fosfaat- en stikstofproductiecijfers
genoemde stikstofexcretiecijfers, gelet op voornoemde punten, met tenminste vijf procent
naar beneden bijgesteld moeten worden indien deze cijfers vergeleken worden met de
productieplafonds?3
Vraag 6
Is de veronderstelling juist dat dan in geen enkel geval sprake is van overschrijding
van stikstofproductieplafonds?
Vraag 7
Kunt u uw opmerkingen dat sprake is van een geprognosticeerde overschrijding van het
stikstofproductieplafond, dat die problematisch is en dat een generieke korting afgewend
moet worden, toelichten?4
Indieners
-
Gericht aan
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Indiener
R. Bisschop, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.