Amendement : Amendement van het lid Van der Staaij over samenloop
35 122 Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijziging van de regeling inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling (Wet straffen en beschermen)
Nr. 15
AMENDEMENT VAN HET LID VAN DER STAAIJ
Ontvangen 20 juni 2019
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel II, onderdeel A, wordt onderdeel 6 vervangen door:
6. In het vijfde lid vervalt de tweede volzin.
II
In artikel IVa wordt in onderdeel 1, onderdeel C, na subonderdeel 1 een subonderdeel
ingevoegd, luidende:
1a. Artikel 6:2:6 komt te luiden:
Artikel 6:2:6
Indien de veroordeelde meer dan één straf achtereenvolgens moet ondergaan, worden
deze straffen zo enigszins mogelijk aaneensluitend ten uitvoer gelegd. In het geval
meerdere straffen aaneensluitend ten uitvoer worden gelegd, worden zij als één straf
aangemerkt voor de toepassing van artikel 6:2:5, eerste lid.
III
In artikel IVa wordt in onderdeel 2, onderdeel B, subonderdeel 2, na onderdeel D een
onderdeel ingevoegd, luidende:
Da
Artikel 6:2:6 komt te luiden:
Artikel 6:2:6
Indien de veroordeelde meer dan één straf achtereenvolgens moet ondergaan, worden
deze straffen zo enigszins mogelijk aaneensluitend ten uitvoer gelegd. In het geval
meerdere straffen aaneensluitend ten uitvoer worden gelegd, worden zij als één straf
aangemerkt voor de toepassing van artikel 6:2:5, eerste lid.
Toelichting
De indiener vindt het ongewenst wanneer de samenloop van vrijheidsstraffen ertoe leidt
dat het onvoorwaardelijk deel van de vrijheidsstraf korter wordt dan het geval zou
zijn als de vrijheidsstraffen afzonderlijk ten uitvoer zouden zijn gelegd. Op grond
van de huidige regeling blijft iemand die twee vrijheidsstraffen van een jaar opgelegd
heeft gekregen in het geval van afzonderlijke tenuitvoerlegging in totaal twee jaar
gedetineerd. Als dezelfde straffen aansluitend tenuitvoergelegd worden, komt hij al
na één jaar en vier maanden (16 maanden) in aanmerking voor voorwaardelijke invrijheidsstelling
(V.I).
Het al dan niet aansluitend ten uitvoer leggen van straffen dient geen invloed te
hebben op de totale detentieduur. Bij een korte onvoorwaardelijke vrijheidsstraf is
het niet gewenst dat via de samenloopregeling alsnog ervoor gezorgd wordt dat de regeling
voor V.I. in werking treedt. Twee korte straffen moeten opgeteld er niet toe leiden
dat iemand veel eerder in vrijheid komt dan bij de oorspronkelijke straffen. Indien
er sprake is van een korte hoofdstraf die samenloopt met een langere hoofdstraf wordt
de V.I. alleen berekend over dat deel van de straf waar de V.I. wel van toepassing
is. De bedoeling is dat de straffen wél worden opgeteld, maar dat de voorwaardelijke
invrijheidstelling alleen berekend wordt over die delen van de straf waarvoor de voorwaardelijke
invrijheidstelling al gold.
Onderdeel II is een samenloopregeling voor de Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke
beslissingen, die nog niet in werking is getreden.
Van der Staaij
Indieners
-
Indiener
C.G. van der Staaij, Tweede Kamerlid