Amendement : Amendement van de leden Van der Staaij en Van Nispen over expliciet in vonnis vermelden welk deel straf buiten inrichting mogelijk is
35 122 Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijziging van de regeling inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling (Wet straffen en beschermen)
Nr. 14
AMENDEMENT VAN DE LEDEN VAN DER STAAIJ EN VAN NISPEN
Ontvangen 20 juni 2019
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
Aan artikel II, onderdeel A, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
8. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
8. Het vonnis vermeldt voor welk deel van de opgelegde vrijheidsstraf de veroordeelde
in aanmerking kan komen voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in
artikel 4 van de Penitentiaire Beginselenwet of de voorwaardelijke invrijheidstelling
als bedoeld in het eerste lid.
II
In artikel IVa, onderdeel 1, onderdeel C, subonderdeel 2, wordt aan het voorgestelde
artikel 6:2:10 een lid toegevoegd, luidende:
6. Het vonnis vermeldt voor welk deel van de opgelegde vrijheidsstraf de veroordeelde
in aanmerking kan komen voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in
artikel 4 van de Penitentiaire Beginselenwet of de voorwaardelijke invrijheidstelling
als bedoeld in het eerste lid.
III
In artikel IVa, onderdeel 2, onderdeel B, subonderdeel 2, wordt aan het in onderdeel
E voorgestelde artikel 6:2:10 een lid toegevoegd, luidende:
6. Het vonnis vermeldt voor welk deel van de opgelegde vrijheidsstraf de veroordeelde
in aanmerking kan komen voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in
artikel 4 van de Penitentiaire Beginselenwet of de voorwaardelijke invrijheidstelling
als bedoeld in het eerste lid.
Toelichting
Uit het vonnis van de rechter blijkt op dit moment op geen enkele manier dat de veroordeelde
voor een deel van de opgelegde straf uiteindelijk in aanmerking kan komen voor een
penitentiair programma of dat voor een deel van de straf een voorwaardelijke invrijheidstelling
mogelijk is. Dit zorgt voor onduidelijkheid én voor onbegrip in de maatschappij, omdat
de gedetineerde al voor het einde van de opgelegde straf volledig buiten de inrichting
kan verblijven. Het dient de rechtszekerheid wanneer voortaan in het vonnis staat
vermeld voor welk deel van de straf en volgens welke regels er een mogelijkheid is
voor een penitentiair programma en de v.i.-regeling. Voor ieder is dan duidelijk dat
de feitelijke straf die in detentie uitgezeten wordt mogelijk korter is dan de door
de rechter opgelegde straf en dat de veroordeelde als hij aan de voorwaarden uit de
wet voldoet in aanmerking kan komen voor deelname aan een penitentiair programma of
de voorwaardelijke invrijheidstelling.
Van der Staaij Van Nispen
Indieners
-
Indiener
C.G. van der Staaij, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
Michiel van Nispen, Kamerlid