Kamer buigt zich over jeugdzorgbegroting

16 november 2015, begroting – Hoe staat het ervoor met de jeugdzorg in Nederland? De Kamer spreekt met staatssecretaris Van Rijn (Welzijn) over de gevolgen van de overgang van de verantwoordelijkheid voor jeugdzorg naar de gemeenten.

De verantwoordelijkheid voor jeugdzorg is per 1 januari 2015 van het Rijk overgegaan naar de gemeenten. Uit de waardering van ouders en kinderen voor de wijkteams en de hulp concludeert Van der Burg (VVD) dat die overgang "rustig is geland". Veel gaat goed, constateert ook Bergkamp (D66), maar wel is meer regie van de staatssecretaris nodig. Kooiman (SP) wijst op de toegenomen bureaucratie en de groeiende wachtlijsten. Daarom wil zij alle eerdere bezuinigingen op de jeugdhulp terugdraaien. De kosten voor de gemeente lijken belangrijker dan de zorgvraag van het kind, betoogt Voortman (GroenLinks). Volgens Van Rijn pakt de gemeentelijke verantwoordelijkheid goed uit, hoewel nog wel een aantal "praktische knelpunten en regievraagstukken" moeten worden opgelost.

Discussie over verplicht melden vermoedens van kindermishandeling

Van der Burg wil een meldplicht in de meldcode kindermishandeling, omdat nu "te veel mishandelde kinderen worden gemist". Ook Ypma (PvdA) wil voorkomen dat informatie over mogelijke kindermishandeling blijft liggen bij de huisarts. Maar een registratieplicht bij Veilig Thuis, het vroegere meldpunt kindermishandeling, laat volgens haar onverlet dat de professionals na melding hun eigen afweging maken over de aanpak. Ook de staatssecretaris wil "geen platte meldplicht". Maar als een hulpverlener kiest voor een behandeling zonder te melden, moet er bij Veilig Thuis wel een check plaatsvinden op eventuele andere behandeltrajecten. Dat is dus wél een meldplicht, meent Keijzer (CDA), en "die zal niet gaan werken".

Ouderbijdrage jeugdhulp wordt afgeschaft

De ouderbijdrage in de jeugdhulp wordt afgeschaft. Voordewind (ChristenUnie) juicht dat toe en vraagt de staatssecretaris om de bijdrage die ouders in 2015 hebben betaald, terug te storten. Ook Keijzer is tevreden dat de ouderbijdrage verdwijnt, maar zij ergert zich eraan dat hierover een deal lijkt te zijn gemaakt: de VVD de meldplicht en de PvdA de ouderbijdrage. Van Rijn zegt dat onderzoek naar de gevolgen van de ouderbijdrage heeft uitgewezen dat het een drempel is geworden voor het inroepen van hulp en bovendien nogal wat administratieve lasten met zich meebrengt. Een terugbetaling van de ouderbijdrage in 2015 wijst hij af.

Privacybescherming moet beter

Bergkamp ergert zich aan gemeenten waar jeugdhulpdossiers "rondslingeren" en waar vertrouwelijke gegevens via de post of de mail worden verstuurd. Zij vindt het onaanvaardbaar dat ouders door gemeenteambtenaren "met privacygevoelige dossiers in de hand" worden aangezet tot het kiezen van een andere, goedkopere behandeling. Dit raakt de veiligheid van kinderen, voegt Kooiman toe. Volgens Van Rijn bevat de wet voldoende waarborgen, maar hij erkent dat het privacybewustzijn nog moet worden vergroot. Hij wijst erop dat gewerkt wordt aan het vergroten van de kennis van gemeenten en ambtenaren.

Zorgen over de hulp aan asielkinderen

Voortman, Voordewind en Bergkamp breken een lans voor vluchtelingenkinderen, die op dit moment niet dezelfde toegang tot zorg hebben als Nederlandse kinderen. Dat moet veranderen, terwijl ook voorkomen moet worden dat zij steeds moeten verhuizen naar een andere opvanglocatie. Gezien de huidige toestroom is het volgens de staatssecretaris moeilijk om steeds tijdig hulp te bieden en om te voldoen aan het uitgangspunt van zo min mogelijk verplaatsingen. Dat na een halfjaar wordt beoordeeld of er nog hulp nodig is, heeft te maken met de asielstatus, aldus Van Rijn. Niet de status, maar de zorgvraag moet bepalend zijn, reageert Voortman.

De Kamer stemt 17 november over de moties die bij dit debat zijn ingediend. Over de begroting wordt later dit jaar gestemd.

Zie ook:

  • Het overzicht van de laatste debatten in het kort
  • De geredigeerde woordelijke verslagen van Kamervergaderingen (het stenogram). Deze zijn maximaal vier uur na het uitspreken beschikbaar.