Motie : Motie van het lid Van Meenen over één cao voor het funderend onderwijs
36 200 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2023
Nr. 87
MOTIE VAN HET LID VAN MEENEN
Voorgesteld 24 november 2022
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de cao-onderhandelingen voor het funderend onderwijs gedecentraliseerd
zijn en de raden en de bonden als gevolg daarvan de cao-onderhandelingen voeren;
overwegende dat hierdoor onvoldoende direct en scherp de door de overheid gestelde
doelen, mede in relatie tot de beschikbaar gestelde middelen, gerealiseerd worden;
constaterende dat deze doelen, bijvoorbeeld in het licht van kansengelijkheid, een
steeds sterker wordende verbinding tussen primair en voortgezet onderwijs vragen;
voorts overwegende dat er een uitgesproken wens is vanuit het onderwijs dat de vertegenwoordiging
van het onderwijspersoneel rechtstreeks met de Minister over hun cao onderhandelt;
overwegende dat de Minister belangen direct en gelijkelijk kan afwegen vanuit zijn
stelselverantwoordelijkheid;
constaterende dat zo één cao voor het gehele funderend onderwijs kan worden opgesteld
en bestuurders terug kunnen naar de reguliere onderwijs-cao, zoals de Kamer meermaals
heeft gevraagd;
verzoekt de regering met voorstellen te komen voor één cao voor het funderend onderwijs,
die voortaan in rechtstreekse onderhandelingen tussen de Minister en de vakbonden
tot stand komt,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Meenen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.H. van Meenen, Tweede Kamerlid