Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden De Hoop en Westerveld over de toegankelijkheid van het OV
Vragen van de leden De Hoop en Westerveld (beiden GroenLinks-PvdA) aan de Staatssecretarissen van Infrastructuur en Waterstaat en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de toegankelijkheid van het OV (ingezonden 5 februari 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Jansen (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 3 maart
2025).
Vraag 1
Vindt u ook dat het doel dat «mensen met een beperking zelfstandig hun weg kunnen vinden» nog steeds het uitgangspunt moet zijn van beleid?
Antwoord 1
Ja, voor wat betreft het zelfstandig gebruik van het openbaar vervoer is dit het uitgangspunt
van het beleid.
Vraag 2
Kunt u aangeven of uw beleidsvoornemen om in 2030 toegankelijk openbaar vervoer te
hebben, op schema ligt? Gaat dit lukken?
Antwoord 2
In het Toekomstbeeld OV en de Nationale Strategie voor de implementatie van het VN-verdrag
Handicap is 2040 aangegeven als een streefdatum om te zorgen dat het openbaar vervoer
toegankelijk is of dat een passend alternatief beschikbaar is.1 Het verwezenlijken van volledig toegankelijk openbaar vervoer in 2030 is niet haalbaar,
maar de sector spant zich al geruime tijd in om die doelstelling steeds dichter bij
te brengen. Enkele belangrijke doelstellingen worden al voor 2030 verwezenlijkt. Zo
worden de laatste perrons uiterlijk in 2029 op hoogte gebracht door ProRail waardoor
alle treinstations in Nederland toegankelijk zullen zijn en in 2028 worden toiletten
in alle treinen gerealiseerd. Voor alle stations waar NS halteert is er per eind 2023
reisassistentie beschikbaar. In het Bestuursakkoord toegankelijkheid openbaar vervoer
2022–2032 (verder te noemen Bestuursakkoord) van 7 november 2022 is afgesproken dat
voor eind 2025 ook reisassistentie wordt aangeboden op die treinstations waar alleen
regionale treinen halteren.2
Voor enkele grote resterende opgaves, zoals bijvoorbeeld het toegankelijk maken van
alle bus- en tramhaltes, is uw Kamer op 20 november 2023 schriftelijk geïnformeerd
dat daar meer tijd voor nodig is.3 Het ministerie blijft zich, samen met andere partijen in de ov-sector, inzetten om
te zorgen dat het doel van 2040 wel bereikt wordt.
Vraag 3
Herkent u de kritiek van het VN-comité Handicap uit het rapport over de bevindingen
van de toegankelijkheid in Nederland4? Erkent u dan ook dat er meer moet gebeuren om het Nederlandse openbaar vervoer toegankelijker
te maken? Zo ja, wat gaat u dan bovenop de bestaande plannen, zoals beschreven in
het MIRT, over toegankelijkheid doen?
Antwoord 3
Op 23 oktober 2024 heeft de Kamer een reactie ontvangen vanuit VWS op het rapport
met concluding observations van het VN-comité voor de Rechten van Personen met een
Handicap (hierna: het Comité).5 Daarin is een reactie gegeven met betrekking tot toegankelijk openbaar vervoer. Het
Comité geeft ten aanzien van openbaar vervoer met name aan dat de volledige toegankelijkheid
van al het openbaar vervoer sneller gerealiseerd moet worden. Wij wijzen erop dat
er al veel werk is en wordt verricht om de toegankelijkheid van het openbaar vervoer
verder te verbeteren. Daarnaast werkt het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
(IenW) actief mee aan het ontwikkelen van een werkagenda voor de komende jaren in
het levensdomein vervoer en mobiliteit dat deel uitmaakt van de Nationale Strategie
ter implementatie van het VN Verdrag Handicap. In dit proces wordt samen met ervaringsdeskundigen
en belangenorganisaties gekeken naar wat er, naast bestaand beleid, nog moet gebeuren
om te zorgen dat het openbaar vervoer beter toegankelijk wordt.
Vraag 4
Herkent u de frustratie van mensen met een beperking als op het station blijkt dat
een lift het niet doet, zodat ze onverhoopt niet met het OV verder kunnen reizen?
Beseft u dat dit behalve vervelend, ook consequenties kan hebben voor school, werk,
sociale contacten en afspraken om medische zorg/hulp te krijgen?
Antwoord 4
Ja. Ik begrijp dat toegankelijk openbaar vervoer voor mensen met een beperking ook
toegang biedt tot de samenleving, en als één schakel van het openbaar vervoer uitvalt
deze bredere toegang ook wegvalt daardoor. In het geval van liftstoringen biedt ProRail,
via de NS-klantenservice, een alternatief als de reiziger door een defecte lift niet
verder kan reizen. Wanneer actuele liftstoringsinformatie beschikbaar gesteld wordt
in reisplanners zullen reizigers die afhankelijk zijn van werkende liften ook beter
inzicht krijgen om hun reis zelfstandig te kunnen plannen (zie ook antwoord 7).
Vraag 5
Wat kunt u doen om te zorgen dat defecte liften en roltrappen sneller gerepareerd
worden? Bent u bereid opnieuw dit gesprek aan te gaan met ProRail?
Antwoord 5
Zoals toegelicht in de beantwoording van de Kamervragen van het lid Bamenga (D66),
over de situatie op station Maarssen over een langdurig defecte lift6, zijn er al maatregelen getroffen waardoor het aantal defecte liften en roltrappen
beperkt blijft. Hierover heeft het Ministerie van IenW de afgelopen jaren veel contact
met ProRail gehad. Verbeteringen zijn zichtbaar. Zo is het gemiddeld aantal langdurige
storingen (een week of langer) van liften afgenomen van 15 à 20 per maand in de zomer
van 2022 naar 7 per maand eind 2024. ProRail plaatst sensoren die sneller moeten waarschuwen
bij technische problemen. ProRail is verder samen met de gecontracteerde partijen
voor het onderhoud van liften begonnen met het aanleggen van een voorraad van cruciale
liftonderdelen en er zijn speciale teams van monteurs ingericht die liften op stations
onderhouden. Dit versterkt de kennis en draagt daarmee bij aan het sneller herstellen
van liftstoringen. Ook worden er soms, indien de situatie dit toelaat en al dan niet
met een revisiebeurt, onderdelen hergebruikt. Verder treft ProRail voorzieningen om
storingen door vandalisme (door middel van het plaatsen van camera’s en extra toezicht)
te verminderen. Ten slotte onderzoekt ProRail bouwkundige maatregelen gericht op de
vermindering van waterschade.
Het ministerie blijft in gesprek met ProRail over de getroffen maatregelen en wat
de reiziger hiervan merkt. Mede naar aanleiding van een motie van het Kamerlid Grinwis
(ChristenUnie) c.s.7 heeft IenW ProRail gevraagd om vanaf 2025 in de halfjaarverantwoording te rapporteren
over de werking van liften. De Kamer wordt op deze manier periodiek geïnformeerd over
dit vraagstuk.
Vraag 6
Hebben mensen met een beperking die door defecte apparatuur niet kunnen reizen, net
als andere reizigers die niet meer met de trein hun bestemming kunnen bereiken, recht
op taxi-vervoer op kosten van de vervoersorganisatie? Zo nee, waarom niet? Zo ja,
op welke wijze worden zij hierover geïnformeerd?
Antwoord 6
Indien een reiziger met een beperking strandt ten gevolge van niet-functionerende
voorzieningen van ProRail geldt dat er afspraken zijn gemaakt tussen NS en ProRail.
Indien de toegankelijkheidsvoorziening zich bevindt op een treinstation, draagt ProRail
er zorg voor dat een gestrande reiziger met een beperking een vervangende oplossing
krijgt aangeboden. ProRail heeft in het kader van deze verantwoordelijkheid uitvoeringsafspraken
met NS gemaakt. In het Bestuursakkoord is deze afspraak formeel vastgelegd.
vraag 7
Bent u bereid om afspraken te maken over de informatievoorziening van kapotte liften
en roltrappen, zodat deze verbetert? Is het bijvoorbeeld mogelijk dat mensen die aangeven
van deze informatie afhankelijk te kunnen zijn, hierover een waarschuwing krijgen
in bijvoorbeeld de apps voor reizigers? Zo ja, kunt u dit op korte termijn regelen?
Zo nee, welke andere mogelijkheden ziet u?
Antwoord 7
In de beantwoording van eerdere Kamervragen van leden Van der Plas en Pierik (beiden
BBB) op 20 maart 20248 is de kamer geïnformeerd over acties die destijds plaatsvonden en voorgenomen zijn
met betrekking tot de informatievoorziening van kapotte liften. Er wordt veel vooruitgang
geboekt op het gebied van actuele liftstoringsinformatie. Er was al inzicht in de
langdurige liftstoringen in reisplanners; wekelijks wordt in de NS-reisplanner gemeld
welke liften langdurig in storing zijn. Sinds begin 2025 deelt ProRail ook actuele
liftstoringsinformatie die door reisinformatie-aanbieders in hun reisplanners kan
worden verwerkt. Wanneer deze informatie in reisplanners is verwerkt, zullen reizigers
beter in staat zijn hun reis zelfstandig te plannen. Dit is een belangrijke stap die
een groot verschil kan maken bij het plannen van een reis.
Vraag 8
Hoe staat het met toegankelijke informatievoorzieningen, zoals afgesproken in het
Bestuursakkoord Toegankelijk OV? Is alle informatie, ook ín treinen, bussen en trams,
ook toegankelijk voor mensen met een audio en/of visuele beperking? Zo nee, hoe kan
het dat dit nog niet is geregeld en kunt u een concreet plan met tijdspad leveren
om dit alsnog op orde te krijgen?
Antwoord 8
De toegankelijkheid van reisinformatievoorzieningen in het openbaar vervoer is nog
niet volledig gerealiseerd, maar er wordt aan gewerkt conform de afspraken in het
Bestuursakkoord. Het Ministerie van IenW heeft vertrouwen in de voortgang en verwacht
dat de doelstellingen voor toegankelijke reisinformatie binnen de looptijd van het
Bestuursakkoord worden behaald. In de Staat van het Openbaar Vervoer 20239 is gerapporteerd dat vrijwel alle trams en metro’s voorzien zijn van lichtkranten
of schermen met reisinformatie over de volgende halte(s) en eventueel overstapmogelijkheden.
Ook wordt de eerstvolgende halte automatisch omgeroepen. Op haltes met een elektronisch
display bestaat vaak de mogelijkheid om de informatie op het scherm te laten voorlezen
door een druk op de knop. Vervoerders en concessieverleners nemen actief maatregelen
om de toegankelijkheid van reisinformatie in bussen, trams en treinen te verbeteren.
Hoewel er al vooruitgang is geboekt, zoals visueel telefonische bereikbaarheid voor
doven, slechthorenden en mensen met een spraakbeperking via tolken, zijn er nog enkele
stappen nodig om te zorgen dat alle voertuigen voldoen aan de volledige toegankelijkheidseisen.
Voor de resterende stappen, zoals de implementatie van visuele en auditieve informatie
in alle voertuigen, wordt door concessieverleners toezicht gehouden op de voortgang.
De betrokken partijen werken samen om te zorgen dat de toegankelijkheid tijdig en
volledig gerealiseerd wordt.
Vraag 9
Welke toegankelijkheidseisen gelden er voor nieuwe treinen? Bent u het met ons eens
dat ook mensen met een beperking zoveel mogelijk thuishoren in een coupé in plaats
van in de tussenliggende delen bij het toilet?
Antwoord 9
De EU-richtlijn voor de technische specificaties voor interoperabiliteit voor mensen
met beperkte mobiliteit (TSI PRM)10 bevat veel eisen om de toegankelijkheid van rijdend materieel te waarborgen. In deze
specificaties wordt gesteld dat een universeel toilet vanaf de rolstoelplaats bereikbaar
moet zijn. Dit heeft als gevolg dat reizigers die gebruik maken van een rolstoel,
voornamelijk in dubbeldekker treinen, nabij een toilet komen te reizen. Bij volledig
lagevloer materieel kunnen rolstoelgebruikers het toilet vanaf elke plaats in de trein
bereiken. Voor nieuwe treinen wordt dan ook geëist dat minimaal 10% van de zitplaatsen
gereserveerd moet worden voor personen met een handicap of beperkte mobiliteit. Deze
plaatsen moeten onderdeel van de coupés uitmaken. Dit zorgt er dus voor dat mensen
met een beperking zo veel mogelijk in de coupés plaats kunnen nemen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.