Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Tseggai over arbeidscontracten voor sekswerkers
Vragen van het lid Tseggai (GroenLinks-PvdA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over arbeidscontracten voor sekswerkers (ingezonden 5 december 2024).
Antwoord van Minister Van Weel (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 20 januari 2025).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 949.
Vraag 1
Kent u het bericht «Belgische sekswerkers krijgen arbeidscontract en sociale zekerheden»1, het bericht «Amsterdamse seksbranche «best jaloers» op Belgische wet die sekswerkers
pensioen en zwangerschapsverlof geeft»2 en de Belgische wet «houdende bepalingen betreffende sekswerk onder arbeidsovereenkomst»3?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
In hoeverre zou een Nederlandse wet die naar het voorbeeld van de Belgische wet kunnen
bijdragen aan het verbeteren van positie van sekswerkers? Daaronder begrepen verbetering
op de onderwerpen die u in uw «Aanpak versterking sociale en juridische positie sekswerkers»
noemt? Welke voor- dan wel nadelen ziet u bij een dergelijke wet voor Nederland?
Antwoord 2
Zie de beantwoording onder vraag 3.
Vraag 3
Past een dergelijke wet bij de uitgangspunten van het bij de Kamer wetsvoorstel regulering
sekswerk (Kamerstuk 35 715) om misstanden in de seksbranche te voorkomen of te verminderen?
Antwoord 3
De situatie in België verschilt van de situatie in Nederland. Zo konden sekswerkers
in België voorheen enkel zelfstadig werken en was exploitatie van sekswerk in beginsel
strafbaar. Met de inwerkingtreding van de nieuwe regelgeving in België kunnen sekswerkers
ook een arbeidsovereenkomst afsluiten met een erkende exploitant. Het doel van de
wet is ervoor te zorgen dat de rechten en vrijheden die algemeen erkend zijn voor
sekswerkers worden gerespecteerd en dat alleen werkgevers die een voorafgaande erkenning
hebben verkregen sekswerkers tewerkstellen op grond van een arbeidsovereenkomst.
In Nederland is exploitatie sinds 2000 (onder voorwaarden) toegestaan sinds de opheffing
van het bordeelverbod. Sekswerkers kunnen zelfstandig werken als zzp’er, of voor of
bij een exploitant werken in loondienst of via de opting-in regeling. In Nederland
wordt bij een exploitant het meest gewerkt via de opting-in regeling. Aan deze regeling
is een voorwaardenpakket verbonden, dat op een aantal punten vergelijkbare rechten
en vrijheden omvat als de Belgische wet. Dit betreft onder meer voorwaarden die betrekking
hebben op het recht van de sekswerker om een klant te accepteren of te weigeren en
zelf de seksuele diensten te bepalen, de zelfstandigheid van de sekswerker en de uitbetaling
van de inkomsten.
Mijn ministerie beziet momenteel samen met de partijen betrokken bij de Aanpak versterking
sociale en juridische positie van sekswerkers (hierna: de Aanpak) of er verbeteringen
kunnen worden aangebracht aan (het toezicht en de handhaving van) de opting-in regeling
en of ervaren knelpunten kunnen worden weggenomen4. Gelet op het feit dat in Nederland door sekswerkers relatief weinig in loondienst
wordt gewerkt, acht ik inzet op de (verbetering van de) opting-in regeling en de verbetering
van de sociale en juridische positie van sekswerkers op dit moment meer effectief.
Een Nederlandse wet naar het voorbeeld van de Belgische wet ligt momenteel dan ook
niet in de rede. De ontwikkelingen in België blijf ik evenwel met interesse volgen.
Vraag 4
Kunt u in overleg treden met de organisaties die u betrekt bij uw «Aanpak versterking
sociale en juridische positie sekswerkers» om te bezien of en onder welke voorwaarden
een wet met betrekking tot een arbeidsovereenkomst voor sekswerkers ook in Nederland
wenselijk is? En kunt u de eerste uitkomsten van dat overleg in de al toegezegde Kamerbrief
over uw ambities op mensenhandel en sekswerk doen toekomen?
Antwoord 4
Met verschillende partners die betrokken zijn bij de Aanpak versterking sociale en
juridische positie van sekswerkers is gesproken over de situatie in België en de eventuele
lessen voor Nederland. Over het algemeen zijn de partners voorzichtig positief, maar
hoe de wet in de praktijk zal uitwerken moet nog worden bezien. Het is nog niet duidelijk
hoeveel exploitanten zich in België daadwerkelijk gaan aanmelden voor de erkenningsprocedure.
Uiteraard blijf ik met de organisaties in gesprek over de ontwikkelingen in België.
In afwachting van de ontwikkelingen zal ik in het najaar opnieuw in gesprek gaan over
dit onderwerp, waarna de Kamer hierover wordt geïnformeerd.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Podt (D66),
ingezonden 3 december 2024 (vraagnummer 2024Z20203).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.