Schriftelijke vragen : Het bericht dat ondanks het verbod op tijdelijke huurcontracten, er nog altijd honderden woningen met een tijdelijk contract aangeboden worden
Vragen van de leden Grinwis (ChristenUnie) en De Hoop (GroenLinks-PvdA) aan de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over het bericht dat ondanks het verbod op tijdelijke huurcontracten, er nog altijd honderden woningen met een tijdelijk contract aangeboden worden (ingezonden 5 september 2024).
Vraag 1
Hoe luidt uw reactie op het bericht dat, ondanks het verbod op tijdelijke huurcontracten,
er nog altijd honderden woningen met een tijdelijk contract aangeboden worden?1
Vraag 2
Hoe spant u zich in om de Wet vaste huurcontracten te handhaven, zodat vaste huurcontracten
de norm zijn en blijven?
Vraag 3
Hoe treedt u op tegen verhuurders die te kwader trouw en zonder wettelijke grondslag
huurovereenkomsten van tijdelijke aard blijven aanbieden? Welke instrumenten heeft
u of hebben gemeenten om dergelijke malafide verhuurders aan te pakken?
Vraag 4
Wat is uw visie op het versterken van de handhaving van het tijdelijke huurcontract
door gemeenten – in lijn met de Wet goed verhuurderschap – handhavende instrumenten
op dit gebied toe te kennen?
Vraag 5
Kunt u bevestigen dat huurders die na 1 juli 2024 een huurovereenkomst van tijdelijke
aard zijn aangegaan geacht moeten worden een overeenkomst voor onbepaalde tijd te
krijgen, met als gevolg dat de huurder de woning mag blijven huren, (tenzij sprake
is van bestaande uitzonderingen zoals dringend eigen gebruik of slecht huurderschap)?
Vraag 6
Herkent u het beeld dat met name studenten nog in grote getalen geconfronteerd worden
met tijdelijke huurcontracten? Kunt u bevestigen dat artikel 1 lid a van het Besluit
specifieke groepen tijdelijke huurovereenkomst alleen bedoeld is om tijdelijk vrijkomende
studentenkamers kortstondig te kunnen verhuren aan studenten die tijdelijk op zoek
zijn naar een woonruimte? Kunt u bevestigen dat het niet de bedoeling is dat deze
uitzondering ingezet wordt om reguliere studentenkamers tijdelijk te verhuren? Hoe
voorkomt u dat niet alle studenten alsnog met een tijdelijk huurcontract worden opgezadeld,
op basis van deze uitzondering?
Vraag 7
Hoe spant u zich in om huurders te informeren over hun rechten als zij onverhoopt
na 1 juli 2024 een tijdelijk huurcontract hebben afgesloten?
Vraag 8
Bent u bereid om in overleg te treden met verhuurdersorganisaties, verhuurmakelaars
en verhuurplatforms van woningen om te benadrukken dat tijdelijke huurcontracten nog
slechts onder zeer beperkte voorwaarden aangeboden mogen worden?
Indieners
-
Gericht aan
M.C.G. Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
Indiener
Pieter Grinwis, Kamerlid -
Medeindiener
Habtamu de Hoop, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.