Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Krul over het bericht 'Toekomst studie Fries zorgelijk: 'Zo snel mogelijk fulltime professor nodig'’
Vragen van het lid Krul (CDA) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht «Toekomst studie Fries zorgelijk: «Zo snel mogelijk fulltime professor nodig»» (ingezonden 12 januari 2024).
Antwoord van Minister Dijkgraaf (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 30 januari
2024).
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van het bericht «Toekomst studie Fries zorgelijk: «Zo snel mogelijk
fulltime professor nodig»»?1
Antwoord 1
Ja, hiervan heb ik kennis genomen.
Vraag 2
Hoe staat u tegenover het advies van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen
(KNAW), dat er zo snel mogelijk weer een zelfstandige universitaire studie Fries moet
komen, met een fulltime hoogleraar?2
Antwoord 2
Allereerst wil ik benadrukken dat ik het waardeer dat de KNAW de tijd heeft genomen
een zorgvuldig adviesrapport op te stellen over het academisch Fries. Het Fries heeft
als tweede rijkstaal in de provincie Friesland een belangrijke positie en heeft daarmee
ook een plaats in ons wetenschappelijk onderwijs en onderzoek. Dit wordt ook geconcludeerd
in het KNAW-rapport.
Tijdens de behandeling van de Begroting OCW 2024 door uw Kamer heb ik aangegeven aandacht
te hebben voor het (onderzoek naar het) Fries over de gehele waaier van het vervolgonderwijs;
van mbo tot en met wo. Ik sta sympathiek tegenover zowel het amendement van het lid
De Hoop (PvdA/GL)3 als van het lid Soepboer (NSC)4. Voor wat betreft het Fries op universitair niveau, waar de aanbevelingen in het
KNAW-rapport op gericht zijn, ben ik bereid om hiervoor conform het amendement € 340.000
structureel beschikbaar te stellen. Ik neem de aanbevelingen van de KNAW serieus en
ga de mogelijkheden tot een bacheloropleiding Fries onderzoeken in samenspraak met
de Rijksuniversiteit Groningen (RUG), het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
en de provincie Friesland.
Vraag 3
Hoe beoordeelt u het opheffen van de bachelor Fries en de omvorming tot een track Fries binnen Minorities & Multilingualism?
Antwoord 3
De opleiding Minorities & Multilangualism door de toenmalige hoogleraar Fries was
oorspronkelijk bedoeld als adequate verankering van het Fries als opleidingsmogelijkheid
bij een steeds zeer beperkte studenteninstroom. Het idee, dat werd gesteund door het
college van bestuur van de RUG, de provincie Friesland en de voormalig Staatssecretaris,
was dat dit een betere inbedding bood voor het Fries. Deze inbedding heeft echter
niet de gewenste profilering voor het Fries tot stand weten te brengen of het gewenste
aantal studenten voor het Fries gebracht. Dat is spijtig, maar ik heb er vertrouwen
in dat met het structureel beschikbaar stellen van middelen, in samenspraak met de
RUG, het Ministerie van BZK en de provincie Friesland het academisch Fries robuuster
vorm gegeven kan worden. Overigens vind ik het belangrijk te benadrukken dat onderwijsinstellingen
zelf gaan over hun onderwijsaanbod.
Vraag 4
Onderkent u dat Nederland door het schrappen van het Fries als zelfstandige studie
niet voldoet aan het Europees Handvest voor regionale en minderheidstalen van de Raad
van Europa?
Antwoord 4
Het Fries wordt en werd in de afgelopen jaren op academisch niveau onderwezen en onderzocht,
zoals met de ondertekening van het Europees Handvest voor regionale en minderheidstalen
is toegezegd. Ik ben het ermee eens dat we als Rijksoverheid een grotere rol kunnen
spelen om het academisch onderwijs en onderzoek te versterken. Daarom ben ik conform
het ingediende amendement van lid De Hoop5 bereid structureel € 340.000 beschikbaar te stellen.
Vraag 5
Deelt u de conclusie van de KNAW dat het Rijk structureel zorg moet dragen voor een
aparte studierichting Fries? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke stappen gaat u daarvoor
zetten?
Antwoord 5
Voor het antwoord verwijs ik naar het antwoord op vraag 2.
Vraag 6
Onderkent u de kloof tussen het hoge ambitieniveau van het Rijk en de steeds kleinere
plek voor het Fries op de Nederlandse universiteiten? Zo ja, op welke wijze denkt
u deze kloof te overbruggen?
Antwoord 6
Uit het KNAW-rapport blijkt het totale aanbod van vakken over de Friese taal en cultuur
op universitair onderwijsniveau de afgelopen decennia is afgenomen. Dit hangt sterk
samen met het afnemende aantal studenten, wat past in een brede, internationale trend
die veel talenstudies treft. Zoals ik in mijn voorgaande antwoorden heb aangegeven
hecht ik waarde aan universitair onderwijs en onderzoek naar het Fries en daarom ben
ik bereid conform het amendement van lid De Hoop6 structureel € 340.000 beschikbaar te stellen.
Vraag 7
Hoe beoordeelt u de suggestie van de KNAW om een «Raad voor de Frisistiek» in te stellen
om de wetenschappelijke samenwerking tussen instanties als de Fryske Akademy, NHL
Stenden hogeschool, Rijksuniversiteit Groningen en andere universiteiten te bevorderen?
Antwoord 7
Ik ben positief over samenwerking tussen de verschillende instanties die een bijdrage
leveren aan de Frisistiek en moedig deze instellingen dan ook aan deze samenwerking
waar mogelijk te intensiveren. Ik vind het aan deze instanties zelf om te bepalen
in welke richting de samenwerking zich het beste kan ontwikkelen. De oprichting van
een Raad voor de Frisistiek is een mooie suggestie die daarbij door deze partijen
kan worden meegenomen.
Vraag 8
Herinnert u zich de bijna Kamerbreed aangenomen motie-De Hoop/Van der Molen,7 waarbij de Kamer de regering heeft gevraagd om wetenschappelijk onderwijs in het
Frysk wettelijk te verankeren in lijn met het Europees Handvest voor regionale talen
en minderheidstalen, dat stipuleert dat de overheid moet voorzien in onderwijs van
regionale talen op alle onderwijsniveaus? Wat is de stand van zaken?
Antwoord 8
Uiteraard herinner ik mij deze motie.8 Zoals hiervoor is aangegeven, zijn de mogelijkheden verkend om uitvoering te geven
aan deze motie. Uit deze verkenning bleek het lastig om het aanbieden van een opleiding
Fries wettelijk te verankeren aangezien dit niet strookt met de Wet hoger onderwijs
en wetenschappelijk onderzoek. In de wet is namelijk de verantwoordelijkheid voor
het onderwijsaanbod bij de instellingen gelegd en niet bij de Rijksoverheid. Dit hangt
samen met de academische vrijheid van instellingen. Eerder heb ik aangegeven ook het
adviesrapport van de KNAW hierbij te willen betrekken. De KNAW geeft het advies dat
door het aangaan van een convenant met de onderwijsinstelling over de ter beschikking
gestelde middelen voor het academisch Fries, dit een mogelijke uitvoeringswijze is
voor de motie om het Fries wettelijk te verankeren. Ik kan mij vinden in dit advies
en ben dan ook voornemens met de desbetreffende instelling een convenant aan te gaan.
Met het afsluiten van het convenant beschouw ik de motie De Hoop/Van der Molen als
afgedaan.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.