Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over meer incidenten met verwarde personen
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over meer incidenten met verwarde personen (ingezonden 9 juni 2022).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister
voor Langdurige Zorg en Sport (ontvangen 15 juli 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2021–2022, nr. 3313.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Meer incidenten verwarde personen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u van het feit dat steeds meer verwarde personen beslag leggen op de al
overbelaste politiecapaciteit? Kunt u hierover een gedetailleerd antwoord geven?
Antwoord 2
Het aantal meldingen over personen met verward gedrag dat bekend is bij de politie,
de zogenoemde E33 meldingen, laat de afgelopen jaren een stijging zien. Er is geen
eenduidige verklaring voor de stijging te geven. Kijkend naar het type melding zien
we dat de E33-meldingen gaan over een breed scala aan voorvallen en dat het aantal
meldingen geen beeld geeft van de aard of omvang van de problemen van mensen met verward
gedrag. De politie stelt bij een melding van verward gedrag geen diagnoses, de politie
is daarvoor niet opgeleid.
Het aantal incidenten dat de politie registreert onder de noemer overlast «verward
persoon», staat daarnaast niet gelijk aan het aantal mensen met verward of onbegrepen
gedrag. Bij een incident kunnen namelijk meerdere personen betrokken zijn, en één
persoon kan ook zorgen voor meerdere incidenten. Het aantal unieke personen met verward
gedrag ligt daarmee lager dan het aantal meldingen. Zoals aangegeven in de voortgangsbrief
over de aanpak voor personen met verward of onbegrepen gedrag die gelijktijdig met
deze beantwoording aan de Kamer is gezonden, zal de politie in nauwe samenwerking
met het Ministerie van JenV een analyse uitvoeren van de registraties in combinatie
met andere data om meer zicht te krijgen op het aantal unieke personen dat achter
deze meldingen schuilgaat en hun zorg- of ondersteuningsvraag.
We vinden het belangrijk te benadrukken dat we mensen die verward gedrag vertonen
passende zorg en ondersteuning dienen te bieden, maar dat we tegelijkertijd ook aandacht
moeten hebben voor de openbare orde en veiligheid van burgers, de persoon in kwestie
zelf en zorg- en politiemedewerkers. Er moet steeds worden gezocht naar een juiste
verdeling van taken en verantwoordelijkheden, gegeven de aard van de situatie en de
achtergrond van de problematiek. Dit kan leiden tot inzet vanuit de zorg, maar ook
indien noodzakelijk vanuit politie vanwege gevaarzetting.
Het vraagstuk van de als te krap ervaren politiecapaciteit is bekend. De vraag naar
inzet van de politie zal altijd groter blijven dan de beschikbare capaciteit. Op lokaal
niveau beslist het lokaal gezag (de burgemeester samen met de officier van justitie)
over de prioriteiten en onderwerpen waarop de inzet van de politie dient plaats te
vinden. In geval van nood en/of gevaar voor de openbare orde of veiligheid zal de
politie altijd optreden.
Vraag 3
Bent u bekend met het feit dat ondermeer de politievakbond Algemene Nederlandse Politie
Vereniging (ANPV) heeft gesteld dat het gestegen aantal incidenten met verwarde personen
te wijten is aan bezuinigingen op de geestelijke gezondheidszorg (GGZ)? Zo ja, heeft
u de bereidheid de bezuinigingen op de GGZ terug te draaien, zodat er meer instellingen
zijn waar verwarde personen onderdak kunnen vinden in plaats van deze in de wijken
los te laten? Kunt u hierover een gedetailleerd antwoord geven?
Antwoord 3
We zijn daarvan op de hoogte, maar delen de opvatting van de ANVP niet en willen hier
graag enkele kanttekeningen bij plaatsen. Ten eerste zijn mensen met verward of onbegrepen
gedrag niet één op één gelijk te stellen met mensen met een psychische zorgvraag.
Het betreft een bredere groep met veelal (een combinatie van) verslavings- en psychische
problematiek, andere gedragsproblematiek en/of waarbij sprake is van levensproblemen
zoals schuldenproblematiek of verlies van een naaste, die als gevolg hiervan een verwarde
episode doormaken. Slechts een zeer klein gedeelte van deze doelgroep vormt een gevaar
voor de veiligheid. Het is op basis van de registratie van E33- meldingen niet mogelijk
om in algemene zin aan te geven in welk aandeel van deze gevallen de persoon waarover
wordt gemeld een (psychische) zorgvraag heeft. In de Kamerbrief die tegelijk met deze
beantwoording aan de Kamer wordt verzonden, geven wij aan een nadere analyse van de
E33-meldingen en de zorg- en ondersteuningsbehoefte van de doelgroep die hierachter
schuilgaat, uit te zullen voeren. Ten tweede zijn de afgelopen jaren (2018–2022) de
uitgaven aan de curatieve ggz gestegen van 3,7 miljard euro naar 4,6 miljard euro.
Vraag 4
Bent u van plan te zorgen voor een landelijk dekkend netwerk van de psycholance, een
ambulance die bedoeld is voor verwarde en psychiatrische patiënten? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 4
Met betrekking tot het vervoer van personen met verward gedrag is in 2020 met betrokken
partijen afgesproken dat het vervoer met psychiatrische hulpverlening door de Regionale
Ambulance Voorziening (RAV) wordt verzorgd. Immers, wanneer iemand zorg nodig heeft
is vervoer door een politieauto niet passend, en ook voor de persoon in kwestie onnodig
stigmatiserend en traumatiserend. De verantwoordelijkheid van de RAV voor dit vervoer
is verankerd in de Wet Ambulancezorgvoorzieningen. Daarmee is sprake van een landelijk
dekkend netwerk. Om de kwaliteit van dit vervoer te borgen heeft Ambulancezorg Nederland
(AZN) heeft het «Kwaliteitskader Mobiele zorg rondom psychiatrische beoordeling» vastgesteld.
De manier waarop dit vervoer precies wordt ingevuld en georganiseerd verschilt per
regio. Op die manier kan rekening worden gehouden met specifieke kenmerken en behoeften
van de regio. De psycholance is een vorm om dit vervoer in te richten, maar er zijn
ook andere goede manieren om het vervoer van mensen met verward of onbegrepen gedrag
vorm te geven. Omdat bij het landelijk uitrollen van één specifiek vervoersmodel zoals
de psycholance geen rekening met de lokale context kan worden gehouden, vinden we
dat niet wenselijk.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.