Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Westerveld en Van Nispen over kinderen die geen zwemdiploma halen
Vragen van de leden Westerveld (GroenLinks) en Van Nispen (SP) aan de Minister voor Medische Zorg over kinderen die geen zwemdiploma halen (ingezonden 8 april 2021).
Antwoord van Minister Van Ark (Medische Zorg) (ontvangen 19 mei 2021). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2597
Vraag 1
Klopt het dat 1% van de kinderen in Nederland geen zwemdiploma haalt? Om hoeveel kinderen
gaat dit precies? De Nationale Raad Zwemveiligheid spreekt in dit kader over 4%, waar
komt dit verschil vandaan?1
Antwoord 1
In de meest recente studie van het Mulier Instituut is vastgesteld dat vier procent
van de kinderen tussen 11 en 16 jaar geen zwemdiploma heeft. In dezelfde studie is
te lezen dat 99 procent van de kinderen van 12 jaar één of meerdere diploma’s heeft.
Omgerekend hebben ongeveer 45.000 kinderen van 11 tot en met 16 jaar (nog) geen zwemdiploma.
Vraag 2
Heeft u de groep kinderen die geen zwemdiploma haalt in beeld? Zo ja, hoe ziet deze
groep eruit? Spelen het gezinsinkomen en achtergrond een rol? Zijn meerdere kenmerken
bekend? Zo nee, bent u bereid dit te laten onderzoeken?
Antwoord 2
Op basis van het onderzoek van het Mulier Instituut uit 2018 kennen we relevante achtergrondkenmerken
zoals geslacht, inkomen, etnische achtergrond en stedelijkheid. Lagere inkomens en
mensen met een niet-westerse achtergrond lijken daarbij oververtegenwoordigd in de
groep zonder zwemdiploma. Dit geldt ook voor de inwoners van de G4. Ik heb in een
eerder stadium opdracht gegeven de studie van 2018 te herhalen. De onderzoekers verwachten
de uitkomsten van dit onderzoek in het najaar van 2021.
Vraag 3
Wat zijn de redenen dat deze kinderen geen zwemdiploma halen? Is dit voornamelijk
een financiële overweging of spelen ook andere zaken mee? Bent u bereid te laten onderzoeken
welke factoren meespelen?
Antwoord 3
Op dit moment is niet bekend wat de beweegredenen zijn om geen diploma te halen. Het
onderzoek van de Nationale Raad zwemveiligheid laat zien dat dit wel relevant is om
te weten zodat we eventuele belemmeringen kunnen wegnemen. Om die reden zal ik de
motieven en belemmeringen voor kinderen zonder zwemdiploma – waaronder kinderen met
een beperking – in kaart laten brengen in 2021.
Vraag 4
Zijn in alle gemeenten in Nederland financiële regelingen voor ouders die de zwemles niet kunnen
betalen? Hoe verschillen deze regelingen en zijn ze overal toegankelijk voor ouders
met een kleine beurs? Hoe zit dit voor ouders met een kind met een beperking, aangezien
deze kinderen vaak langer les nodig hebben?
Antwoord 4
Uit recent onderzoek van het Mulier Instituut (2021) weten we dat negen op de tien
gemeenten vangnetregelingen hebben om de zwemvaardigheid en zwemveiligheid van kinderen
te vergroten. De maximale steun varieert daarbij van 100 euro tot een volledig traject
van A, B en C-diploma. Deze regelingen kennen strikte voorwaarden die vaak gerelateerd
zijn aan besteedbaar inkomen van de ouders. Dit geldt ook voor ouders die een kind
met een beperking hebben maar voor deze groep is daarbovenop niks extra’s beschikbaar.
Het is bekend dat zwemlessen voor kinderen met een beperking aanpassingen vragen waardoor
kosten kunnen toenemen. In het voorgenomen onderzoek waar over ik in het antwoord
op vraag drie sprak zal ook aandacht zijn voor de belemmeringen die mogelijk een rol
spelen bij kinderen met een beperking. Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek
bezien we de mogelijke vervolgacties.
Vraag 5
Vindt u ook dat veel te veel kinderen met een beperking, 13% volgens onderzoek in
opdracht van de Nationale Raad Zwemveiligheid, geen zwemdiploma hebben?2
Antwoord 5
Voor het behalen van een zwemdiploma moeten kinderen voldoen aan bepaalde vaardigheidseisen
van de diplomaverstrekkende partij, zoals de Nationale Norm Zwemveiligheid. Deze eisen
zijn echter niet voor alle kinderen haalbaar. Dit betekent dat kinderen met een beperking
niet altijd aan alle vaardigheidseisen voldoen, als gevolg van hun beperking. Als
ze niet voldoen aan de eisen, ontvangen ze geen diploma.
Wél worden ze tot zelfredzaamheid in het water getraind. Er zal nader verkend worden
om te achterhalen in hoeverre deze groep wel of niet zwemveilig is en welke stappen
ondernomen moeten worden om dit te realiseren. In dit geval is het percentage dat
zwemveilig is relevanter dan het aandeel dat een diploma bezit. Zie ook antwoord vraag
6.
Vraag 6
Welke plannen heeft u om de barrières die uit het onderzoek in opdracht van de Nationale
Raad Zwemveiligheid naar voren komen te elimineren, zoals de gebrekkige kwaliteit
en toegankelijkheid voor kinderen met een beperking?
Antwoord 6
Veel van de benodigde acties zijn beschreven in het Nationaal Plan Zwemveiligheid
2021–2024 van de Nationale Raad Zwemveiligheid. Voor ondersteuning van dit plan is
vanuit de rijksoverheid ongeveer 1,2 miljoen euro gereserveerd voor de periode 2021–2024.
In het werkplan staat dat de NRZ, samen met andere brancheorganisaties zoals MEE NL,
VSG en Kenniscentrum Sport en Bewegen, in 2021 nagaat of en hoe de participatie en
veiligheid van kinderen met een beperking aan zwemles en zwemmen vergroot kan worden.
Afhankelijk van de uitkomsten van deze quick scan worden vervolgacties voor de komende
jaren vastgesteld.
Daarnaast wordt in het werkplan onder de pijler «brede voorlichting» bij de communicatie
over zwemveiligheid rekening gehouden met de doelgroep kinderen met een beperking.
Vraag 7
Zijn er aanvullende financiële regelingen, zodat ouders met een kind met een beperking
zwemlessen kunnen betalen? Zo ja, hoe gaat u ervoor zorgen dat deze ouders deze regelingen
kennen en benutten? Zo nee, bent u bereid om te zorgen voor aanvullende regelingen?
Antwoord 7
Zoals beschreven bij antwoord op vraag 4 zijn er diverse landelijke en lokale financiële
regelingen die zwemles betaalbaar houden. Het is herkenbaar dat deze regelingen niet
bij iedereen bekend zijn. De partners van de alliantie «Sporten en bewegen voor iedereen»
werken samen met het Kenniscentrum Sport en Bewegen om de vindbaarheid te vergroten.
Zoals geantwoord in vraag 4, 5 en 6 wordt nader onderzocht wat er nodig is en hoe
dit te realiseren valt.
Daarnaast zijn via de website van de stichting Uniek Sporten op dit moment 99 aangesloten
aanbieders te vinden waar specifiek zwemles voor kinderen met een beperking wordt
aangeboden. In veel gevallen wordt hier mede door gesubsidieerde steun zwemles onder
de kostprijs aangeboden voor deze doelgroep.
Vraag 8
Hoe evalueert u het feit dat een derde van de kinderen met een beperking overstapt
van aanbieder, omdat aanbieders van zwemles niet goed genoeg weten hoe je kinderen
met een beperking zwemles geeft? Hoe wilt u dit probleem oplossen? Kan een landelijke
kwaliteitsstandaard met betrekking tot zwemles voor kinderen met een beperking volgens
u een goede oplossing zijn, zodat er goede richtlijnen komen voor zwemles voor kinderen
met een beperking?
Antwoord 8
(Zwem)les geven aan kinderen met een beperking vraagt in veel gevallen extra aandacht
en specifieke vaardigheden van de docent. In het kader kan ik melden dat in het Nationaal
Plan Zwemveiligheid 2021–2024 specifieke aandacht is voor deze thematiek. Informatie
en kennis over dit thema wordt ontsloten voor opleidingen en de branche, daarnaast
gaan de partners in gesprek met zwembaden, gemeenten, fondsen en specifiek buurtsportcoaches
over hoe de participatie van mensen met een beperking aan zwemles en hun veiligheid
verbeterd kan worden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.