Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Postma, Geurts en Von Martels over de kosten van kentekens van trekkers
Vragen van de leden Postma, Geurts en Von Martels (allen CDA) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over de kosten van kentekens van trekkers (ingezonden 3 december 2020).
Antwoord van Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen
24 december 2020).
Vraag 1
Kent u het bericht «Organisaties willen dat afspraken kentekenkosten worden nagekomen«?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw reactie op dat bericht? Kent u de eis van Fedecom, Land- en Tuinbouworganisatie
Nederland (LTO Nederland), Cumela en BMWT dat de afspraken over de kentekenkosten
nagekomen moeten worden?
Antwoord 2
De eis van Fedecom, LTO Nederland, Cumela en BMWT is mij bekend. Na de ontvangst van
de brief op 30 november, ben ik direct samen met de Dienst Wegverkeer (RDW) in overleg
gegaan met de sector.
Vraag 3 t/m 7
Kunt u zich uw toezegging herinneren dat de kosten van identificatie en registratie
van nieuwe voertuigen maximaal €61 per voertuig zou zijn?
Kunt u zich de verbazing voorstellen nu blijkt dat de Rijksdienst voor het Wegverkeer
(RDW) fors meer kosten voor de invoering van de registratie en kentekenplicht van
nieuwe (land)bouwvoertuigen in rekening wil brengen?
Herinnert u zich het debat van 22 januari 2020 inzake de noodzakelijke wetswijziging?
Hoe beoordeelt u de voorgespiegelde veronderstellingen van toen dat de kosten voor
de registratie en de tenaamstelling tijdens die conversieperiode €18 zouden bedragen
en als het voertuig een kentekenplaat moet voeren dat daar dan voor de plaat nog €12
bij zou komen?
Hoe valt de nu voorgestane verhoging van kosten te rijmen met de motie van het lid
Von Martels over geen nationale kop op de apk-eisen waarin expliciet gevraagd wordt
de kosten te monitoren vanwege de angst voor kostenverhogingen?
Klopt het dat, een maand voor de invoering, de RDW-kosten voor nieuwe voertuigen ruim
€200 per voertuig hoger worden dan toegezegd? Kunt u de achtergronden daarvan schetsen?
Antwoord 3 t/m 7
In de overleggen die ik heb gevoerd, heeft de sector aangegeven dat de kosten die
gelden voor de identificatie van een nieuw voertuig niet duidelijk waren. Ik kan mij
de verbazing van de sector voorstellen. Ik ben daarom samen met de RDW en de sector
in gesprek gegaan om te komen tot een passende en snelle oplossing in het licht van
de inwerkingtreding van de wet per 1 januari 2021.
Voordat ik inga op deze oplossing, schets ik u de achtergrond van de kosten. Hierbij
is er een verschil te maken tussen de (circa 550.000) bestaande landbouwvoertuigen
en de nieuwe landbouwvoertuigen (circa 20.000 per jaar). De verbazing van de sector
heeft betrekking op de kosten voor de nieuwe voertuigen en het ontbreken van de mogelijkheid
tot de versnelde inschrijving van nieuwe (land)bouwvoertuigen met een typegoedkeuring.
In antwoord op vragen van uw Kamer over de hoogte van de kosten2 heb ik u gemeld dat voor de registratie van een bestaand (land)bouwvoertuig een zogenaamd
conversietraject is ingericht. Hierbij geldt een gereduceerd tarief van € 18,– per
voertuig. Inclusief de kosten van een kentekenplaat à € 12,– komen daarmee de totale
kosten voor de naar schatting 550.000 bestaande voertuigen uit op € 30,– per voertuig.
Een voertuigeigenaar kan een bestaand voertuig registreren bij de RDW door middel
van een digitaal proces en levert hierbij zelf een beperkte set voertuiggegevens aan.
Met betrekking tot de nieuwe (land)bouwvoertuigen heb ik uw Kamer gemeld dat zal worden
aangesloten bij de bestaande structuur van het registreren van kentekenplichtige voertuigen.
De sector heeft aangegeven dat zij uitgaan van ongeveer 20.000 nieuwe voertuigen per
jaar. Ik heb destijds aangegeven dat de kosten daarvoor per voertuig € 39,– bedragen
voor het registreren en het kentekenbewijs en € 10,10 voor de tenaamstelling. Na de
registratie moet dan nog een kentekenplaat worden aangeschaft à ongeveer € 12,–, waarmee
de kosten voor het registreren en kentekenen van een nieuw voertuig uitkomen op ongeveer
€ 61,–3.
Voor nieuwe voertuigen zal, naast de registratie en kentekening, een breder proces
gaan gelden. Zoals ook in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel4 in algemene zin is gemeld, zal de bestaande systematiek voor goedkeuring, toelating
tot de weg, inschrijving, tenaamstelling, kentekening, modificatie en uitschrijving
worden toegepast op nieuwe (land)bouwvoertuigen. Dit reguliere proces, dat ook geldt
voor andere voertuigcategorieën zoals personenauto’s en bedrijfsauto’s, wordt van
toepassing op de nieuwe (land)bouwvoertuigen zodra de wet- en regelgeving op 1 januari
2021 in werking treedt.
Als onderdeel van dit reguliere proces wordt een nieuw voertuig goedgekeurd voordat
het wordt toegelaten tot de weg.5 Na de goedkeuring en voorafgaand aan de registratie en kentekening, vindt de identificatie
van het nieuwe voertuig plaats. Bij de identificatie controleert een medewerker van
de RDW of het voertuig daadwerkelijk bestaat, of het is voorzien van een geldige (type)goedkeuring
en of er bijvoorbeeld geen sprake is van een gestolen voertuig. Voor de identificatie
van een nieuw voertuig rekent de RDW een tarief van € 92,– per voertuig en, als de
identificatie op locatie plaatsvindt, € 114,– aan voorrijkosten voor het keuren aan
huis. Deze kosten gelden ook voor andere voertuigcategorieën zoals personenauto’s
en bedrijfsauto’s. Ik betreur dat deze kosten tijdens het wetstraject niet expliciet
met uw Kamer zijn gedeeld.
Deze kosten kunnen grotendeels worden voorkomen door de mogelijkheid te creëren om
nieuwe voertuigen versneld in te schrijven. Daarom heb ik er voor gekozen om een ingroeiperiode
voor nieuwe (land)bouwvoertuigen in te stellen met een einddatum van 1 juli 2021.
Tot aan deze datum zal het mogelijk zijn om ook nieuwe voertuigen via de conversiemethodiek
met een digitaal proces te registreren. De tijd tussen 1 januari 2021 en 1 juli 2021
zal worden gebruikt om, samen met de sector, de systematiek van de versnelde inschrijving
op te zetten voor (land)bouwvoertuigen. In de beantwoording van vraag 8, 9 en 10 ga
ik hier nader op in.
Vraag 8, 9 en 10
Klopt het dat de RDW al eerder verzocht is om de versnelde inschrijvingsprocedure
voor Europees typegoedgekeurde (land)bouwvoertuigen en nationale kleine serie goedkeuringen
met Certificate of Conformity (COC) voor te bereiden, maar dat dat telkens vooruitgeschoven
werd, terwijl deze versnelde inschrijving bij de overige door RDW geïdentificeerde
en registreerde voertuigen de standaard werkwijze is?
Klopt het dat het gevolg is dat de RDW elk individueel nieuw (land)bouwvoertuig in
2021 via inspectie gaat schouwen en daarna pas registreren? Zo ja, waarom is voor
deze tijdrovende werkwijze gekozen?
Bent u bereid om de RDW een aanwijzing te geven dat kosten van identificatie en registratie
voor nieuwe (land)bouwvoertuigen maximaal € 61 per voertuig mogen bedragen. Bent u
tevens bereid een directe invoering van de versnelde inschrijving van alle (land)bouwvoertuigen,
die voorzien zijn van een COCverklaring, te eisen?
Antwoord 8, 9 en 10
Alhoewel de mogelijkheid tot versnelde inschrijving momenteel nog niet bestaat voor
(land)bouwvoertuigen, is het wel de inzet van de RDW om dit zo snel mogelijk te realiseren.
Dit is immers ook onderdeel van het reguliere proces bij andere voertuigcategorieën.
De reden waarom deze werkwijze niet bij de inwerkingtreding van de wet- en regelgeving
op 1 januari 2021 beschikbaar is, is omdat de ervaring met de andere voertuigcategorieën
leert dat dit een intensief samenwerkingsproces vergt tussen de RDW en de desbetreffende
sector. Gezien de beperkte tijd die er was om de uitvoering van de wet- en regelgeving
voor te bereiden tussen de publicatie van de wet op 17 juni 2020 en de inwerkingtreding
op 1 januari 2021, is er toen voor gekozen om dit onderdeel van het reguliere proces
later op te zetten.
Het ontbreken van de mogelijkheid tot versnelde inschrijving zou inderdaad betekenen
dat de RDW elk nieuw (land)bouwvoertuig voorafgaand aan de registratie en kentekening
zou moeten identificeren. In de overleggen die ik samen met de sector heb gevoerd,
werd aangegeven dat zij zich zorgen maakten over de kosten en de logistieke implicaties
van deze werkwijze.
Om te komen tot een oplossing voor deze zorgen, heb ik er voor gekozen om een ingroeiperiode
voor nieuwe (land)bouwvoertuigen in te stellen met een einddatum van 1 juli 2021.
Tot aan deze datum zal het mogelijk zijn om ook nieuwe voertuigen via de conversiemethodiek
met een digitaal proces te registreren. De tijd tussen 1 januari 2021 en 1 juli 2021
zal worden gebruikt om, samen met de sector, de systematiek van de versnelde inschrijving
op te zetten voor (land)bouwvoertuigen. Met de bevoegdheid tot versnelde inschrijving
kan een nieuw voertuig met een typegoedkeuring worden ingeschreven, zonder dat het
voertuig hoeft te worden geïdentificeerd door de RDW. Daarmee vervallen ook de kosten
voor de identificatie. De RDW verstrekt deze bevoegdheid en houdt hier, om de kwaliteit
van het kentekenregister te waarborgen, toezicht op. Om de bevoegdheid te krijgen
moet het bedrijf aan bepaalde kwaliteitseisen voldoen.
Aangezien de mogelijkheid tot versnelde inschrijving alleen bestaat voor voertuigen
met een nationale of Europese typegoedkeuring, en hier op dit moment nog niet in is
voorzien voor mobiele machines, zal er vanaf 1 januari 2021 worden gestart met de
voorbereiding van een nationale typegoedkeuring voor mobiele machines. Voor (land)bouwvoertuigen
die op maat worden gemaakt en individueel goedgekeurd moeten worden, zal er gedurende
de ingroeiperiode worden gekeken naar manieren om het logistieke proces van individuele
goedkeuringen verder te optimaliseren. Hiermee kan de sector geleidelijk wennen aan
de reguliere processen en worden ook de kosten voor nieuwe voertuigen zoveel mogelijk
beperkt. Op 1 juli 2021 eindigt deze ingroeiperiode en zal uitsluitend het reguliere
proces gelden voor elk nieuw voertuig, zoals dat ook het geval is bij andere voertuigcategorieën.
De sector heeft aangegeven dat het totale pakket aan afspraken rondom de APK-, registratie-
en kentekenplicht niet ter discussie staat en dat het eindbeeld van een regulier proces
voor (land)bouwvoertuigen wordt gedeeld. Ik ben blij dat de sector ook hun steun heeft
uitgesproken voor deze oplossingsrichting, zodat we komend jaar de constructieve samenwerking
van de afgelopen tijd kunnen voortzetten richting de implementatie van het pakket
aan maatregelen zoals dit met uw Kamer is besproken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.