Schriftelijke vragen : Het advies van de Gezondheidsraad betreffende de gezondheidsrisico’s van landbouwgif en de kabinetsreactie hierop.
Vragen van het lid Wassenberg (PvdD) aan de Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en voor Medische Zorg en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het advies van de Gezondheidsraad betreffende de gezondheidsrisico’s van landbouwgif en de kabinetsreactie hierop (ingezonden 2 juli 2020).
Vraag 1
Kunt u bevestigen dat de Gezondheidsraad in het Vervolgadvies gewasbescherming en
omwonenden onder andere adviseert dat «overheid en agrarische sector de plannen om
de landbouw te verduurzamen, zoals recent nog beschreven in de Toekomstvisie Gewasbescherming
2030, met kracht ter hand nemen en intensiveren»?1
Vraag 2
Beaamt u dat dit betekent dat volgens de Gezondheidsraad de plannen die reeds bestonden,
zoals de Toekomstvisie Gewasbescherming 2030, geïntensiveerd, dus aangescherpt dienen
te worden, en resoluut dienen te worden uitgevoerd? Zo nee, waarom niet?
Vraag 3
Waarom schrijft u in uw appreciatie van het advies van de Gezondheidsraad dat het
advies in lijn is met de Toekomstvisie Gewasbescherming 2030, terwijl de Gezondheidsraad
juist adviseert dat de plannen geïntensiveerd dienen te worden?2
Vraag 4
Waarom geeft u in uw appreciatie nergens aan hoe u de huidige plannen zult intensiveren?
Vraag 5
Kunt u bevestigen dat u dit belangrijke onderdeel van het Vervolgadvies van de Gezondheidsraad
dus niet overneemt? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom neemt u dit niet over?
Vraag 6
Waarom wijdt u in uw appreciatie van het advies van de Gezondheidsraad voornamelijk
uit over de Toekomstvisie gewasbescherming 2030, terwijl er ook nog doelen staan voor
2023, namelijk uit de nota Gezonde Groei, Duurzame Oogst?3
Vraag 7
Kunt u bevestigen dat in de nota Gezonde Groei, Duurzame Oogst in 2013 de volgende
ambitie is geformuleerd: «Het kabinet wil dat vanaf 2014 alle professionele gebruikers
van gewasbescherming geïntegreerde gewasbescherming toepassen»?
Vraag 8
Passen momenteel alle professionele gebruikers van landbouwgif geïntegreerde gewasbescherming
toe? Zo ja, waaruit blijkt dat? Zo nee, welke maatregelen neemt u momenteel om ervoor
te zorgen dat dit zo snel mogelijk wel het geval is en uiterlijk in 2023?
Vraag 9
Is het juist dat het doel uit de nota Gezonde Groei, Duurzame Oogst om in 2018 50%
minder overschrijdingen van de milieukwaliteitsnormen te realiseren t.a.v. 2013 niet
is gehaald? Met welk percentage zijn de overschrijdingen van de milieukwaliteitsnormen
momenteel afgenomen t.a.v. 2013?
Vraag 10
Welke maatregelen neemt u om het doel om in 2023 90% minder overschrijdingen van de
milieukwaliteitsnormen te realiseren, t.a.v. 2013 te bereiken?
Vraag 11
Kunt u bevestigen dat het doel uit de nota Gezonde Groei, Duurzame Oogst om in 2018
50% minder overschrijdingen van de drinkwaternorm te realiseren t.a.v. 2013 niet is
gehaald? Met welk percentage zijn de overschrijdingen van de drinkwaternorm momenteel
afgenomen t.a.v. 2013?
Vraag 12
Welke maatregelen neemt u om het doel om in 2023 95% minder overschrijdingen van de
drinkwaternorm te realiseren t.a.v. 2013 te bereiken?
Vraag 13
Kunt u bevestigen dat het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in de Tussenevaluatie
van de nota Gezonde Groei, Duurzame Oogst constateert dat er tussen 2013 en 2018 een
achteruitgang heeft plaatsgevonden in de ontwikkeling van functionele agrarische biodiversiteit
(zoals bloemrijke akkerranden)? Zo nee, waarom niet?4
Vraag 14
Welke maatregelen neemt u momenteel om ervoor te zorgen dat de ontwikkeling van functionele
agrarische biodiversiteit (zoals de aanleg van akkerranden) zo snel mogelijk gestimuleerd
wordt en toe gaat nemen?
Vraag 15
Beaamt u dat het noodzakelijk is om eerst de doelen voor 2023 te halen, alvorens de
aandacht te richten op verdere stappen richting 2030?
Vraag 16
Deelt u de mening dat het advies van de Gezondheidsraad om de huidige plannen voor
verduurzaming te intensiveren gelezen kan worden als een pleidooi om de doelen voor
2023 en 2030 eerder te realiseren? Zo nee, waarom niet?
Vraag 17
Kunt u bevestigen dat het PBL in de Tussenevaluatie van de nota Gezonde Groei, Duurzame
Oogst adviseert dat «het belangrijk is dat [...] dwingende maatregelen als stok achter
de deur beschikbaar zijn om te voorkomen dat vrijwilligheid overgaat in vrijblijvendheid»?5
Vraag 18
Onderschrijft u de visie dat dwingende maatregelen noodzakelijk zijn voor een daadwerkelijke
intensivering van de plannen voor verduurzaming, zoals de Gezondheidsraad adviseert?
Zo ja, hoe gaat u daar uitvoering aan geven? Zo nee, waarom niet?
Vraag 19
Kunt u bevestigen dat u in uw appreciatie van het advies van de Gezondheidsraad ingaat
op het nog in ontwikkeling zijnde uitvoeringsprogramma voor de Toekomstvisie gewasbescherming
2030, waarin de nadruk lijkt te liggen op wetenschappelijk onderzoek, private research
& development en pilotprojecten? Zo nee, waar ligt dan de nadruk op?
Vraag 20
Erkent u dat biologische boeren al sinds jaar en dag laten zien hoe het gebruik van
chemische bestrijdingsmiddelen te voorkomen is? Zo nee, waarom niet?
Vraag 21
Beaamt u dat de aanbeveling van de Gezondheidsraad om het voorzorgsbeginsel te laten
prevaleren en dat de bestaande plannen geïntensiveerd en met kracht ter hand genomen
dienen te worden, erop neerkomt dat met het nemen van (dwingende) maatregelen dus
niet gewacht dient te worden op de uitkomsten van verder uitstelonderzoek?
Vraag 22
Kunt u bevestigen dat de Gezondheidsraad stelt dat erkende problemen van de Europese
toelatingsprocedure voor landbouwgif zijn dat de risico’s voor ongeboren en jonge
kinderen onvoldoende zijn afgedekt, dat niet wordt getest op neurologische aandoeningen
en dat de risico’s van blootstelling aan een stof uit verschillende bronnen of aan
verschillende stoffen tegelijk niet worden meegenomen? Erkent u deze problemen ook?
Zo nee, waarom niet?
Vraag 23
Kunt u bevestigen dat van alle chemische bestrijdingsmiddelen die momenteel op de
Europese markt zijn, het onbekend is wat de risico’s zijn voor ongeboren en jonge
kinderen, voor neurologische aandoeningen en van cumulatieve effecten van de middelen?
Zo nee, waarom niet?
Vraag 24
Deelt u de mening dat vanuit het voorzorgsprincipe geen stoffen op de markt toegelaten
dienen te worden totdat de bovengenoemde risico’s bekend zijn en uitgesloten kunnen
worden? Zo nee, waarom niet?
Vraag 25
Deelt u de mening dat de Europese toelatingsprocedure zo spoedig mogelijk aangevuld
moet worden met de bovengenoemde criteria? Zo ja, hoe gaat u zich daarvoor inzetten?
Zo nee, waarom niet?
Vraag 26
Deelt u de mening dat tot het moment dat de toelatingsprocedure aangevuld is, er geen
nieuwe stoffen toegelaten dienen te worden en geen toelatingen vernieuwd dienen te
worden? Zo ja, hoe gaat u zich daarvoor inzetten? Zo nee, waarom niet?
Vraag 27
Deelt u de mening dat zodra de toelatingsprocedure aangevuld is, alle huidige toelatingen
opnieuw beoordeeld dienen te worden op de aangevulde criteria? Zo ja, hoe gaat u zich
daarvoor inzetten? Zo nee, waarom niet?
Vraag 28
Kunt u bevestigen dat u in een Kamerbrief stelt dat u spuitvrije zones in kan stellen,
zoals een Kamermeerderheid wenst, wanneer dat onderbouwd is met de resultaten van
wetenschappelijk onderzoek?6 7
Vraag 29
Geldt de internationale literatuur, zoals aangehaald door de Gezondheidsraad, waaruit
verbanden blijken tussen blootstelling aan landbouwgif en ontwikkelingsstoornissen
bij kinderen en de ziekte van Parkinson, alsmede het blootstellingsonderzoek (waarbij
gifresten aangetroffen zijn in de urine van (kinderen van) omwonenden) als onderbouwing
voor het instellen van spuitvrije zones? Zo nee, waarom niet? Zo ja, gaat u hiermee
uitvoering geven aan de motie van het lid Ouwehand c.s. (Kamerstuk 27 858, nr. 464) voor spuitvrije zones?8
Indieners
-
Gericht aan
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Gericht aan
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat -
Gericht aan
M.J. van Rijn, minister voor Medische Zorg -
Indiener
F.P. Wassenberg, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.