Schriftelijke vragen : Het document ‘Ouderlijke verantwoordelijkheid voor zorg in de zorgverzekeringswet’
Vragen van de leden Kerstens (PvdA) en Hijink (SP) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het document «Ouderlijke verantwoordelijkheid voor zorg in de zorgverzekeringswet» (ingezonden 1 juli 2020).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van bovenbedoeld document?1
Vraag 2
Begrijpt u dat ouders die hun ernstig zieke kind thuis verzorgen moeite hebben te
geloven dat u en/of uw ministerie, zoals onlangs bij de beantwoording van eerdere
schriftelijke vragen nog aangegeven, het document in kwestie niet zouden kennen terwijl
daarmee al maanden wordt gewerkt en er veelvuldig contact is tussen uw ministerie
en «het veld»?
Vraag 3
Handhaaft u uw stelling dat niet met bedoeld document is dan wel wordt gewerkt?
Vraag 4
Wat vindt u ervan dat klaarblijkelijk al maanden met dit document wordt gewerkt en
op basis daarvan indicaties van ouders (fors) naar beneden zijn bijgesteld?
Vraag 5
Begrijpt u de angst van de ouders in kwestie dat het nu opgetuigde traject om tot
een nieuw normenkader/nieuwe «handreiking» te komen feitelijk een wassen neus is en
de uitkomst daarvan hetzelfde zal zijn als het document dat er ligt en waarmee al
wordt gewerkt dan wel als het om het onderwerp «gebruikelijke zorg» gaat daar erg
op zal lijken?
Vraag 6
Begrijpt u dat die angst nog wordt versterkt doordat u zich, ondanks herhaalde verzoeken,
afzijdig blijft houden van deze kwestie alsook doordat inmiddels een tijdpad is gekozen
waarbij de introductie van een nieuw kader/nieuwe «handreiking» midden in de zomervakantie
en het reces van de Kamer is voorzien, zodat deze daarover niet op tijd haar mening
kan geven?
Vraag 7
Bent u bereid om met betrokken partijen af te spreken dat de datum van inwerkingtreding
van dat nieuwe kader/die nieuwe «handreiking» wordt opgeschoven, zodat ook de Kamer
er zich ordentelijk (en niet als mosterd na de maaltijd) over kan uitspreken?
Vraag 8
Bent u, alles in ogenschouw nemende, nu bereid om met ouders in gesprek te gaan vóórdat
ze met een voldongen feit als hierboven bedoeld worden geconfronteerd?
Indieners
-
Gericht aan
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Indiener
J.W.M. Kerstens, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
H.P.M. Hijink, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.