Schriftelijke vragen : Het bericht ‘Zorgverzekeraars, Per Saldo, V&VN en VWS maken afspraken over indicatieproces kindzorg thuis’
Vragen van de leden Kerstens (PvdA) en Laan-Geselschap (VVD) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Zorgverzekeraars, Per Saldo, V&VN en VWS maken afspraken over indicatieproces kindzorg thuis» (ingezonden 20 februari 2020).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van bovenbedoeld bericht?1
Vraag 2
Hoe verklaart u, in afwijking van uw beantwoording op eerdere Kamervragen, het feit
dat volgens bedoeld bericht blijkbaar de ene belangenbehartiger wèl en de andere níet
bij het maken van afspraken over het indicatieproces over kindzorg thuis wordt betrokken?2
Vraag 3
Vindt u dat er een gerechtvaardigde reden voor een dergelijke verschillende behandeling
is? Zo ja, welke dan? Zo nee, op welke wijze wordt een en ander dan hersteld?
Vraag 4
Bent u bereid in het vervolg de Belangenvereniging voor Intensieve Kindzorg (BVIKZ)
ook te betrekken bij het maken van afspraken als hiervoor bedoeld en niet, zoals nu
is gebeurd, pas uit te nodigen op uw ministerie nadat daarover Kamervragen zijn gesteld
en op het moment dat bovenbedoeld bericht wordt gepubliceerd?
Vraag 5
Wat bedoelt u met het in de onder 2. bedoelde antwoord van eerdere Kamervragen dat
u wilt weten of (bijvoorbeeld) de BVIKZ «in de praktijk uit de voeten kan met de oplossingsrichtingen»?
Wat gebeurt er als de BVIKZ gemotiveerd aangeeft dat en waarom zij dat niet kan? Worden
bedoelde oplossingen dan aangepast op een wijze dat zij er wel mee uit de voeten kan?
Vraag 6
Wat betekent in bovenbedoeld bericht de zin «De tekst in het Zvw-pgb reglement...
is geen nieuwe inhoudelijke wijzigingsgrond, maar een andere omschrijving van gebruikelijke
zorg...»? Betekent dat terwijl in de handelingen die ouders verrichten in het kader
van zorg en ondersteuning geen wijziging optreedt toch sprake kan zijn van een andere
beoordeling c.q. indicatie? Als dat zo is, hoe verhoudt zich dat dan met de eerste
zin uit bedoeld bericht: «Uitgangspunt is dat het beleid ongewijzigd is?»
Vraag 7
Vindt u het terecht om, zoals in bovenbedoeld bericht gebeurt, te spreken van «maatwerk»
in die situaties dat ouders het oneens zijn met de indicatie en/of toekenning van
het Zvw-pgb? Bent u ook niet van mening dat de term maatwerk juist veronderstelt dat
vóórdat van een verschil van mening sprake is in onderling overleg wordt gezocht naar
wat passend is?
Vraag 8
Bent u ook van mening dat zorgverzekeraars de gegevens van de bij hen voor de besluitvorming
omtrent intensieve kindzorg verantwoordelijke contactpersonen behoren te delen met
BVIKZ, zodat BVIKZ in haar rol als belangenbehartiger namens ouders met betrokkenen
in contact kan treden over het hierboven onder 7. bedoelde maatwerk? Zo ja, wilt u
dan daarover met zorgverzekeraars in contact treden? Zo nee, waarom ontvangt een andere
belangenbehartiger die gegevens dan wel?
Vraag 9
Wat betekent het feit dat in bovenbedoeld bericht niet wordt gesproken over het zowel
bij ouders als anderen veel onbegrip en onrust opgeleverd hebbende door Kinderthuiszorg
opgestelde normenkader voor de status daarvan? Kan ervan worden uitgegaan dat dat
normenkader niet meer van toepassing is c.q. niet meer ten grondslag kan worden gelegd
aan indicaties in dezen?
Vraag 10
Bent u bereid zelf op korte termijn met BVIKZ in gesprek te gaan, nu de onrust onder
de betrokken ouders erg groot is (zeker nu velen van hen zich in weerwil van de mededeling
dat het beleid ongewijzigd zou zijn geconfronteerd zien met forse beperkingen in indicaties)?
Indieners
-
Gericht aan
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Indiener
J.W.M. Kerstens, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
A.J.M. Laan-Geselschap, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.