Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Nispen en het lid Van den Berge over het gebrek aan hulp bij zoektochten van geadopteerden naar hun verleden
Vragen van de leden Van Nispen (SP) en Van den Berge (GroenLinks) aan de Minister voor Rechtsbescherming over het gebrek aan hulp bij zoektochten van geadopteerden naar hun verleden. (ingezonden 15 oktober 2020).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 18 november 2020). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 680
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht dat belangenorganisaties van buitenlandse geadopteerden
zeer ontevreden en teleurgesteld zijn over uw aanpak en de subsidie die u gisteren
bekend maakte?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Was het doel van deze subsidie niet aanvankelijk om zoveel mogelijk geadopteerden
te helpen die op zoek zijn naar hun biologische familie in het land van herkomst?
Begrijpt u dan de onvrede over het feit dat de subsidie gaat naar de inrichting van
een centraal informatiepunt en niet naar individuele zoektochten?
Antwoord 2
In mijn brief van 5 december 2019 heb ik aangekondigd een financiële impuls beschikbaar
te stellen ter versterking van het ondersteuningsaanbod aan geadopteerden die zoeken
naar hun afkomst. Mijn uitgangspunt daarbij was dat dit geld ten goede zou moeten
komen aan zo veel mogelijk geadopteerden en niet alleen aan geadopteerden die nu al
aan hun zoektocht zijn begonnen. De financiële impuls is daarom gericht op het versterken
van de organisaties die zich hiervoor inzetten en niet op individuele zoektochten.
Dat laatste leidt tot onvrede bij sommige organisaties die vinden dat mijn maatregelen
niet ver genoeg gaan. De voorstellen voor de besteding van het budget zijn gebaseerd
op de uitkomsten van de gesprekken die zijn gevoerd met alle betrokken belangenorganisaties.
Uit die gesprekken bleek ook de behoefte onder geadopteerden aan een centraal informatieknooppunt.
Op het centrale informatieknooppunt kunnen geadopteerden terecht voor laagdrempelige
informatie over zoektochten en over de beschikbaarheid van ervaringsdeskundigheid
of psychologische bijstand. Hiermee beoog ik aldus ook een grote groep geadopteerden
te faciliteren. Voor de volledigheid merk ik op dat het grootste deel van het budget
zal gaan naar projectfinanciering van de organisaties en niet naar het informatieknooppunt.
Vraag 3
Begrijpt u ook de haast, dat die zoektochten naar waarheidsvinding nú plaats moeten
vinden, omdat bij langer wachten de kans steeds groter wordt dat biologische ouders
zijn overleden en belangrijke kennis en informatie verdwenen is?
Antwoord 3
Ik kan mij voorstellen dat geadopteerden deze urgentie voelen als zij willen zoeken
naar hun afkomst.
Vraag 4
Hoe kan het dat belangenorganisaties verrast zijn door het feit dat er nu toch geen
plannen zijn opgesteld om individuele zoektochten te faciliteren, terwijl die indruk
wel was gewekt?
Antwoord 4
Ik betreur het dat sommige belangenorganisaties aangeven verrast te zijn door het
feit dat het beschikbare budget niet zal gaan naar individuele zoektochten. Onder
regie van mijn departement hebben de afgelopen maanden veel gesprekken plaatsgevonden
met betrokken organisaties. Daarin is verkend welke wensen en behoeften er zijn om
het ondersteuningsaanbod te versterken en hoe elke organisatie hieraan kan bijdragen.
Hierbij is steeds aangegeven dat het geld niet kan worden besteed aan individuele
zoektochten.
Vraag 5
Komt het geld zo uiteindelijk wel echt ten goede aan geadopteerden? Zo ja, hoe weet
u dat zo zeker, gelet op de onvrede die er nu kennelijk over bestaat en het vertrouwen
dat is gedaald?
Antwoord 5
De middelen worden ingezet om projecten te financieren van de belangenorganisaties,
gericht op de ondersteuning van geadopteerden bij zoektochten. Daarnaast worden de
middelen gebruikt om de informatievoorziening aan geadopteerden te verbeteren, door
een centraal informatieknooppunt in te richten. Hiermee bekostig ik het ondersteuningsaanbod
waarvan geadopteerden gebruik kunnen maken als zij willen zoeken, zodat het geld aan
hen ten goede komt. Deze keuze voor de aanwending van het beschikbare budget is gebaseerd
op de wensen en behoeften die de betrokken organisaties in de gesprekken hierover
naar voren hebben gebracht.
Vraag 6
Waarom hangt het verdere verloop van de subsidie af van de uitkomsten van de commissie-Joustra?
Het recht van mensen te weten waar ze vandaan komen, zou toch los moeten staan van
de vraag naar rol en verantwoordelijkheden bij adopties uit het verleden?
Antwoord 6
In het bericht van de voorzitter van de COIA, welke ik op 13 oktober jl. aan u heb
doen toekomen, staat dat zij aanbevelingen zal doen die betrekking hebben op wat volgens
de commissie moet gebeuren om betrokkenen nu en in de toekomst verder te helpen. Dit
hoeft wat de COIA betreft niet beperkt te zijn tot een relatie met misstanden. Ik
verwacht dat het rapport van de COIA waardevolle inzichten zal opleveren die ik vervolgens
wil benutten voor de keuzes die ik moet maken om het ondersteuningsaanbod bij zoektochten
te versterken.
Vraag 7
Heeft u al eens geïnventariseerd hoeveel geld er precies nodig zou zijn om geadopteerden,
dan wel de belangenorganisaties, financieel bij te staan in hun rootszoektochten?
Zo ja, om wat voor bedrag gaat het dan? Zo nee, waarom niet en bent u bereid dat alsnog
te doen en de Kamer daarover te informeren?
Antwoord 7
De parameters die relevant zijn om vast te stellen wat nodig zou zijn om geadopteerden,
dan wel organisaties, financieel bij te staan laten zich moeilijk objectiveren. Voor
elke zoektocht geldt dat zowel de mogelijke uitkomst als de inzet die nodig is om
de uitkomst te bereiken, op voorhand niet (volledig) bekend zijn. Zo verschilt het
per individu hoeveel informatie in Nederland beschikbaar is bij aanvang van de zoektocht;
in hoeverre informatie kan worden achterhaald in het land van herkomst en in hoeverre
landen van herkomst daarin zelf al ondersteuning bieden. Daarbij komt dat niet elke
geadopteerde wil zoeken, of daarbij afhankelijk is van financiële ondersteuning van
de Nederlandse overheid.
Met inachtneming van voorgaande kanttekeningen, schat ik in dat de kosten zullen neerkomen
op tientallen miljoenen. Deze inschatting is erop gebaseerd dat sinds de jaren «50
circa 50.000 buitenlandse kinderen zijn opgenomen in Nederland en dat een geadopteerde
tussen enkele honderden en duizenden euro’s kwijt is voor een zoektocht.
Vraag 8
Bent u bereid met de geadopteerden in gesprek te blijven, echt te luisteren naar hun
wensen en opnieuw te bezien wat er gedaan kan worden om individuele zoektochten te
faciliteren?
Antwoord 8
Ik ben bereid met geadopteerden in gesprek te blijven en te luisteren naar hun wensen.
Ik benadruk dat ik hierin reeds heb geïnvesteerd en dat er mij veel aan gelegen is
de gemene deler te vinden in de tegengestelde wensen en wisselende belangen. Door
de financiële impuls te richten op versterking van het ondersteuningsaanbod faciliteer
ik uiteindelijk ook individuele zoektochten.
Vraag 9
Kunt u deze vragen ruim voor de behandeling van de begroting van het Ministerie van
Justitie en Veiligheid beantwoorden?
Antwoord 9
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.