Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Hijink over onderzoek naar nut van mondkapjes
Vragen van het lid Hijink (SP) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over onderzoek naar nut van mondkapjes (ingezonden 31 juli 2020).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 11 augustus
2020).
Vraag 1, 2
Wat is uw reactie op de stelling dat het Noorse onderzoek waar het Outbreak Management
Team (OMT) zich op baseert deels achterhaald is?1
Wat vindt u ervan dat de auteur van het onderzoek zelf stelt dat op basis van zijn
studie geen conclusies over het nut van mondkapjes kunnen worden getrokken?2
Antwoord 1, 2
Het OMT baseert zijn adviezen op de verschillende (wetenschappelijke) inzichten. Het
betreffende Noorse onderzoek is betrokken bij het recente OMT-advies d.d. 28 juli.
Dit onderzoek doet geen afbreuk aan de constatering dat er op dit moment een gebrek
is aan eenduidig bewijs dat het verplicht gebruik van mondneuskapjes in de publieke
ruimte een positief gezondheidseffect heeft.
Vraag 3
Wat is uw reactie op een Belgische viroloog die stelt dat mondkapjes erg nuttig zijn
om asymptomatische verspreiding tegen te gaan?
Antwoord 3
Het OMT herbevestigt het standpunt dat het hanteren van anderhalve meter afstand de
beste maatregel is om verspreiding van het virus tegen te gaan. Mondkapjes kunnen
de anderhalvemetermaatregel niet vervangen. Er is op dit moment een gebrek aan eenduidig
bewijs dat het verplicht gebruik van mondneuskapjes in de publieke ruimte een positief
gezondheidseffect heeft. Over de gedragseffecten van mondkapjes heeft het OMT aangegeven
dat een mondkapjesplicht mogelijk een gedragsfunctie kunnen hebben bij het ondersteunen
van het handhaven van de anderhalve meter, maar ook dat de zorgen over toenemend onvoorzichtig
gedrag niet kunnen worden weggenomen. Elk gebruik van mondkapjes vergt voorlichting
en training. Er zijn geen empirische onderzoeksgegevens beschikbaar die betrekking
hebben op gedrag van mensen tijdens een uitbraak/crisis. De experimenten die op 5 augustus
gestart zijn in Amsterdam en Rotterdam kunnen bijdragen aan meer kennis over de gedragseffecten
van het toepassen van mondkapjes in de praktijk.
Vraag 4
Waarom wordt het nut van mondkapjes in het openbaar vervoer wel ingezien, maar vooralsnog
niet op andere plekken, terwijl lang niet overal anderhalve meter afstand kan worden
gehouden?
Antwoord 4
Het handhaven van de anderhalve meter regel blijft de beste maatregel om verspreiding
van het virus tegen te gaan. In het openbaar vervoer is het praktisch onmogelijk om
anderhalve meter afstand te bewaren. Het kabinet heeft daarom eerder de afweging gemaakt
om daar waar anderhalve meter afstand houden echt niet mogelijk is en geen triage
kan plaatsvinden, mondkapjes kunnen worden ingezet, zoals toegelicht in mijn brief
van 20 mei. In de publieke ruimte is het (beter) mogelijk om anderhalve meter afstand
te bewaren. Op veel plekken gaat dat goed. We zien ook dat niet alle mensen zich aan
de afspraak houden en dat het op bepaalde plekken erg druk is en soms te druk om de
anderhalve meter na te leven. Daarom geven we veiligheidsregio’s de ruimte om te experimenten
door nieuwe lokale maatregelen te treffen op specifieke locaties ten behoeve van gedragsbeïnvloeding.
Een mondkapjesplicht in een bepaald gebied is daar een voorbeeld van. In Amsterdam
en Rotterdam zijn experimenten hiermee gestart op 5 augustus. De gedragsunit van het
RIVM is betrokken bij deze experimenten.
Vraag 5
Wat vindt u ervan dat het OMT het onderzoek van de Gedragsunit van het Rijksinstituut
voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), dat stelt dat het dragen van een mondkapje
er juist toe leidt dat andere mensen meer afstand houden en dat er geen bewijs is
dat mensen met een mondkapje zelf minder fysieke afstand van anderen houden, «artificieel»
noemt met een «geringe bewijskracht»?3
Antwoord 5
Met artificieel wordt bedoeld dat de gegevens niet in de reële praktijksetting zijn
verzameld. Dit betekent dat we niet weten of mensen hetzelfde gedrag vertonen in de
reële situatie: in de publieke ruimte, in grotere groepen, in de situatie dat mondkapjes
«gewend» zijn en in de situatie van een daadwerkelijke uitbraak van een virus. Deze
notie acht ik relevant.
Vraag 6
Waarom doet datzelfde OMT nog steeds een beroep op het argument van schijnveiligheid,
terwijl er geen wetenschappelijke basis is voor deze claim en dit in de zorg juist
tot gevaarlijke situaties heeft geleid?4
Antwoord 6
Het OMT geeft aan dat dat de zorgen over het risico op schijnveiligheid niet zijn
weggenomen. Het is dus extra belangrijk om ons met elkaar te blijven houden aan de
afspraak over anderhalve meter. In situaties waar dit niet kan, kunnen mondkapjes
een functie hebben in het tegengaan van verspreiding van het virus. Overigens moeten
we wel een onderscheid maken tussen niet-medische mondkapjes buiten de zorg en de
medische mondkapjes in de zorg. Ten slotte vraag ik aandacht voor het juist gebruik
van mondkapjes. Men ziet – ook in omringende landen – dat verkeerd gebruik van mondkapjes
veel voorkomt.
Vraag 7
Kunt u reageren op de brief van vijf experts van 22 juli jl., waarin wordt gesteld
dat er voldoende bewijs is voor de beschermende werking van mondkapjes?5
Antwoord 7
Het OMT herbevestigt het standpunt dat het hanteren van anderhalve meter afstand de
beste maatregel is om verspreiding van het virus tegen te gaan. Mondkapjes kunnen
de anderhalvemeternorm niet vervangen. Er is op dit moment een gebrek aan eenduidig
bewijs dat het verplicht gebruik van mondneuskapjes in de publieke ruimte een positief
gezondheidseffect heeft. Over de gedragseffecten van mondkapjes heeft het OMT aangegeven
dat een mondkapjesplicht mogelijk een gedragsfunctie kunnen hebben bij het ondersteunen
van het handhaven van de anderhalve meter, maar ook dat de zorgen over toenemend onvoorzichtig
gedrag niet kunnen worden weggenomen. Elk gebruik van mondkapjes vergt voorlichting
en training. Er zijn geen empirische onderzoeksgegevens beschikbaar die betrekking
hebben op gedrag van mensen tijdens een uitbraak/crisis. De experimenten die op 5 augustus
gestart zijn in Amsterdam en Rotterdam kunnen bijdragen aan meer kennis over de gedragseffecten
van het toepassen van mondkapjes in de praktijk.
Vraag 8
Wat vindt u ervan dat de Wereldgezondheidsorganisatie en veel andere landen van mening
zijn veranderd over het nut van mondkapjes? Kunt u toelichten waar dit voortschrijdend
inzicht vandaan kwam?
Antwoord 8
Het OMT betrekt in de verschillende adviezen ook de inzichten van de WHO en individuele
landen. Wereldwijd deelt men de opvatting dat het houden van afstand de kern is van
het tegengaan van verspreiding van het virus. Daarnaast hanteren landen aanvullend
beleid om verspreiding van het virus tegen te gaan. Ook daar zien we vaak een situatie-specifieke
en regionale aanpak, waaronder de inzet van mondkapjes(plicht). Deze maatregelen zijn
vaak gericht op gedragsbeïnvloeding (zoals bij crowdmanagement). Er zijn op dit moment
geen empirische studies bekend die een aantoonbaar effect op gezondheid en tegengaan
van verspreiding van het virus aantonen.
Vraag 9
In hoeverre horen mondkapjes bij een indamstrategie volgens u? Kunt u uw antwoord
toelichten?
Antwoord 9
Kern van de aanpak is blijf thuis bij klachten, laat je testen, werk zoveel mogelijk
thuis, ga weg als het druk is en het hanteer anderhalve meter afstand. Een mondkapjesplicht
past hierbij in specifieke situaties dat de anderhalve meter niet gehanteerd kan worden
en er geen triage kan plaatsvinden. In Amsterdam en Rotterdam hebben de voorzitters
van de veiligheidsregio’s de ruimte gekregen om – gegeven de epidemiologische ontwikkelingen
en de problemen met de handhaving van de anderhalve meter – om op bepaalde plekken
(tijdelijk) een mondkapjesplicht in te voeren. Daarmee beogen zij mensen te bewegen
tot beter gedrag en daarmee verdere verspreiding van het virus tegen te gaan.
Vraag 10
Kunt u reageren op de constatering dat experimenteren met mondkapjes, zoals nu wordt
gedaan, tegen de Grondwet ingaat en er een parlementaire wet nodig is voor een mondkapjesplicht?6
Antwoord 10
De voorzitters van de Veiligheidsregio’s krijgen de ruimte om binnen hun bevoegdheid
lokaal maatwerk te leveren om zo brandhaarden en knelpunten gericht aan te pakken.
Gelet op de uitzonderlijke situatie waarin we ons bevinden is geaccepteerd dat deze
maatregel via noodverordeningen mogelijk is. Het kabinet heeft met het oog op de toekomst
het wetsvoorstel Tijdelijke wet maatregelen covid-19 ingediend.
Vraag 11
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus
van 12 augustus?
Antwoord 11
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.