Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Slootweg en Van den Berg over het bericht 'Wie doet na 400 jaar binnenkort het licht uit bij onze financiële sector?'
Vragen van de leden Slootweg en Van den Berg (beiden CDA) aan de Minister van Financiën over het bericht «Wie doet na 400 jaar binnenkort het licht uit bij onze financiële sector?» (ingezonden 11 juni 2020).
Antwoord van Minister Hoekstra (Financiën) (ontvangen 7 juli 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Wie doet na 400 jaar binnenkort het licht uit bij onze
financiële sector?»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoezeer deelt u de analyse in het bericht, namelijk dat Nederland zijn financiële
sector «uitlevert» aan buitenlandse partijen en dat dit onverstandig én onwenselijk
is?
Antwoord 2
Ik herken mij niet in het beeld zoals dat in het artikel wordt geschetst. In Nederland
zijn een aantal grote Nederlandse financiële instellingen actief, evenals een groot
aantal innovatieve spelers. Ik deel de mening van de auteurs dan ook niet dat beleid
van de afgelopen jaren ertoe heeft geleid dat Nederland haar financiële sector aan
het buitenland «uitlevert.» Sinds de financiële crisis zijn belangrijke stappen gezet
om de financiële sector weerbaarder en dienstbaarder te maken. Daar hebben bijvoorbeeld
hogere buffers en een beheerst beloningsbeleid aan bijgedragen. Ook ben ik samen met
toezichthouders continu in gesprek om innovatie in de financiële sector te bevorderen.
Fusies, overnames, investeringen of advisering door buitenlandse partijen waarbij
Nederlandse financiële instellingen betrokken zijn, zijn mijns inziens niet per definitie
nadelig en tonen bovendien juist de aantrekkelijkheid van Nederlandse instellingen
aan. Datzelfde geldt ook voor buitenlandse financiële instellingen die in Nederland
actief zijn en hun diensten aanbieden. Dit kan bijdragen aan een divers financieel
stelsel. Tegelijkertijd is van belang scherp oog te hebben voor eventuele risico’s.
Het wetgevende kader kent daarvoor waarborgen en biedt toezichthouders instrumenten
om waar nodig in te grijpen.
Vraag 3
Hoeveel en welke Nederlandse financiële instellingen zijn in de afgelopen tien jaar
overgegaan naar buitenlandse partijen? En andersom?
Antwoord 3
De afgelopen tien jaar hebben verschillende transacties plaatsgevonden waarbij Nederlandse
en buitenlandse financiële instellingen betrokken waren. Dit betreft onder meer fusies,
maar ook de verkoop of overname van een bedrijf of van bedrijfsonderdelen. Hieronder
valt dus ook bijvoorbeeld de verkoop van bedrijfsonderdelen door een Nederlandse instelling
aan een buitenlandse partij. Daarnaast zijn er ook transacties waarbij een (beperkte)
deelneming in een bedrijf wordt verworven. Er is geen overzicht van hoeveel en welke
Nederlandse financiële instellingen de afgelopen tien jaar zijn overgegaan naar buitenlandse
partijen en andersom.
In het AFM-register wordt bijgehouden wanneer een partij een substantiële deelneming
verwerft in een Nederlandse financiële instelling (vanaf 3%). Zodra een deelneming
of shortpositie 3% of meer van het geplaatste kapitaal bedraagt, moet de houder dit
melden. Ook bij het bereiken, overschrijden of onderschrijden van een drempelwaarde
dient melding te worden gemaakt.2
Indien een entiteit of natuurlijke persoon een gekwalificeerde deelneming verwerft
in bijvoorbeeld een Nederlandse bank, beleggingsonderneming of verzekeraar, dan dient
de toezichthouder (De Nederlandsche Bank, of, in het geval van banken, de Europese
Centrale Bank) hiervoor een verklaring van geen bezwaar af te geven. Een gekwalificeerde
deelneming is – kort gezegd – een deelneming van 10% of meer in de aandelen, stemrechten
of andere vorm van zeggenschap in een financiële onderneming. Van een afgegeven verklaring
van geen bezwaar wordt mededeling gedaan in de Staatscourant. De Nederlandsche Bank
houdt weliswaar een overzicht bij van alle afgegeven verklaringen van geen bezwaar
in de afgelopen jaren, maar hierbij wordt geen uitsplitsing gemaakt naar binnenlandse
of buitenlandse partijen waaraan een verklaring van geen bezwaar is verleend. Bovendien
zijn er bij één transactie vaak meerdere ondernemingen betrokken die een gekwalificeerde
deelneming verwerven en die daardoor ieder een verklaring van geen bezwaar aanvragen.
DNB betrekt in haar beoordeling de vraag of de voorgenomen verwerving of overname
een belemmering vormt voor effectief toezicht op de financiële onderneming of voor
een effectieve uitwisseling van informatie met andere bevoegde autoriteiten. Een van
de wettelijke beoordelingscriteria betreft het kunnen blijven voldoen aan de prudentiële
regels uit de Wft door de financiële doelonderneming.
Vraag 4
Wordt er, op het moment dat de Nederlandse staat een investeringsbank nodig heeft,
bijvoorbeeld bij een beursgang van een bedrijf in handen van de staat of wanneer er
bedrijven overeind gehouden moeten worden, bij de keuze voor een investeringsbank
bewust gekeken naar een Nederlandse optie? Zo nee, ziet u mogelijkheden om de vestigingsplaats
van de investeringsbank een criterium te maken bij de keuze voor een dergelijke bank,
waarbij het gevestigd zijn in Nederland positief meeweegt in de uiteindelijke keuze?
Antwoord 4
Op basis van de Europese aanbestedingsregels is het niet toegestaan om te selecteren
op basis van vestigingsplaats (non-discriminatie beginsel). Bij aanbestedingen vindt
de selectie plaats op basis van kwaliteit (kennis en ervaring) en prijs.
Vraag 5
Kunt u de vraag in het bericht beantwoorden wat deze «attitude» betekent voor Nederlandse
(fintech-)bedrijven?
Antwoord 5
Zoals ik in antwoord op vraag 1 schreef, herken ik het beeld dat het artikel schetst
niet, en is Nederland een internationale koploper op het gebied van FinTech. Naast
de welbekende voorbeelden die in het artikel worden genoemd, komen er elk jaar nieuwe,
veelbelovende bedrijven bij. De FinTech-sector heeft in het bijzonder mijn aandacht,
wat ook de reden is geweest dat ik o.a. een onderzoek heb laten uitvoeren naar de
sector en, samen met de Staatssecretaris voor Economische Zaken en Klimaat, een FinTech-actieplan
heb opgesteld, met als doel om te kijken hoe we deze sector nog beter kunnen stimuleren.
Uit dit onderzoek blijkt dat Nederland een aantrekkelijk vestigingsklimaat heeft voor
innovatieve financiële ondernemingen. De resultaten van dit onderzoek en het bijbehorende
actieplan zijn recent naar uw Kamer verstuurd.
Vraag 6
Kunt u een schatting geven van het bedrag aan financiële transacties die het ministerie
via buitenlandse banken laat lopen?
Antwoord 6
Het betalingsverkeer van het Rijk wordt op dit moment door Nederlandse financiële
instellingen verzorgd. Er zijn dit jaar verschillende Europese aanbestedingen van
het betalingsverkeer voorzien, zoals als ik heb uiteengezet in mijn brief van 13 maart
2020.3
Voor de financiering van de staatsschuld maakt het Agentschap van het Ministerie van
Financiën in het kader van prudent risicomanagement gebruik van dertien banken uit
diverse landen, de zogeheten primary dealers, die de door het Agentschap uitgegeven papier aan investeerders in Nederland en daarbuiten
verkopen. Onder deze dertien banken zijn drie Nederlandse banken. In 2019 werd er
door de primary dealers voor EUR 21,1 miljard aan staatsobligaties verkocht en voor
EUR 43,7 miljard aan schatkistpapier. Zoals aangegeven in mijn brief van 27 september
2019 kunnen ten behoeve van het dagelijkse cashmanagement tijdelijke kasoverschotten
bij DNB en bij andere financiële marktpartijen, zowel binnenlandse als buitenlandse,
ondergebracht worden, via onder andere deposito’s.
Vraag 7
Kunt u een appreciatie geven van Nederland als vestigingsplaats voor financiële instellingen,
en de factoren die daaraan bijdragen, ook in relatie tot de brexit?
Antwoord 7
Vele factoren dragen bij aan ons goede vestigingsklimaat, waaronder onze goede beheersing
van het Engels, onze digitale infrastructuur en de bereikbaarheid. Dit blijkt uit
onderzoek, zoals het onderzoek waar het recent gepubliceerde Fintech Actieplan op
is gebaseerd, maar is ook zichtbaar in de praktijk. Zo werd er bijvoorbeeld eerder
gemeld dat er 64 «brexitvergunningen» zijn aangevraagd in Nederland, nadat er al eerder
bekend werd dat Nederland specifiek voor de financiële sector een populaire bestemming
was onder Britse bedrijven.4
5
Vraag 8
Deelt u de mening dat er een debat zou moeten komen over de vraag in hoeverre de Nederlandse
financiële sector afhankelijk kan en moet zijn van buitenlandse partijen en als vitale
infrastructuur moet worden beschouwd?
Antwoord 8
Een substantieel deel van de Nederlandse financiële sector is reeds als vitaal aangemerkt.
Op dit moment zijn dat het toonbankbetalingsverkeer, massaal giraal betalingsverkeer,
hoogwaardig betalingsverkeer tussen banken en het effectenverkeer. De groep partijen
die hieronder vallen wordt de financiële kerninfrastructuur (FKI) genoemd. Deze FKI-partijen
staan onder strenger toezicht dan niet-vitale partijen. Daarnaast gelden voor de financiële
sector strengere regels voor overnames en het melden van aanmerkelijke belangen dan
voor andere economische sectoren. In 2018 heeft er een ex-ante analyse plaats gevonden
van de mate waarin de economische veiligheid van de financiële sector is beschermd.
Hieruit bleek dat er voldoende juridische mogelijkheden zijn om ongewenste buitenlandse
overnames en investeringen in Nederlandse financiële instellingen te weren. De uitkomsten
van deze analyse zijn naar uw Kamer verzonden.6
Zoals hiervoor is toegelicht dient, indien een gekwalificeerde deelneming wordt verworven
in een Nederlandse financiële onderneming, er een verklaring van geen bezwaar te worden
afgegeven door DNB, of, in het geval van banken, de ECB. Daarbij wordt onder meer
gekeken of de verwerving gevolgen heeft voor de wijze waarop de financiële onderneming
aan de prudentiële vereisten van de Wft kan blijven voldoen en of de verwervende partij
betrouwbaar is.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.