Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van den Hul over de salarissen in het basisonderwijs
Vragen van het lid Van den Hul (PvdA) aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over de salarissen in het basisonderwijs (ingezonden 7 februari 2020).
Antwoord van Minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media) (ontvangen 14 februari
2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «AOb-voorzitter Eugenie Stolk: We zijn echt geen rupsje-nooit-genoeg»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe bent u tot de hoogte van een salaris in het basisonderwijs van circa 4.400 euro
bruto per maand gekomen? Kunt u daarbij ook ingaan op de rekenwijze die de Algemene
Onderwijsbond (AOb) u toedicht in het artikel?
Antwoord 2
De AOb stelt: «Het ministerie pakte de laagste, middelste en hoogste tree van de drie
salarisschalen. Dat deelden ze door negen. Zo ontstond een gemiddelde.» Deze veronderstelling
is echter onjuist. De gemiddelde beloning van € 4.400 per maand is gewogen naar fte’s
en omhelst alle leraren in loondienst in het primair onderwijs (basisonderwijs en
speciaal onderwijs) in Nederland. Dat betekent dat de beloning voor iedere combinatie
van schaal en trede in L10, L11 en L12 maal het aantal fte in die trede gedeeld door
het totaal aantal fte leraren.
Vraag 3
Waarom is er voor gekozen om de eindejaarsuitkering en het vakantiegeld op te nemen
in de genoemde 4.400 euro? Is het niet gebruikelijker dat bruto maandsalarissen zonder
vakantiegeld worden genoemd?
Antwoord 3
Het Ministerie van OCW hanteert al jaren de (bruto) beloning (bruto salaris inclusief
toeslagen (zoals vakantie-uitkering, eindejaarsuitkering en overige toelagen)) als
indicatie van het inkomen. Hier is voor gekozen omdat het salaris een lager beeld
geeft dan het inkomen dat iemand structureel krijgt. De belangrijkste reden hiervoor
in het onderwijs (en voor de meeste ambtenaren) is de eindejaarsuitkering. Lang niet
alle werkenden in Nederland hebben een eindejaarsuitkering. Bovendien verschilt het
percentage van de eindejaarsuitkering per cao. In het onderwijs is de eindejaarsuitkering
net zo vast als de vakantie-uitkering. Het enige verschil met het maandsalaris is
het moment van uitkering; één keer per jaar i.p.v. elke maand.
In de beloning worden ook andere eventuele structurele toelagen meegenomen. Dit geeft
een correcter beeld van wat iemand verdient en voorkomt bovendien dat een technische
wijziging in de cao zoals het opnemen van een bindingstoelage in de salaristabel een
ogenschijnlijke salarisstijging laat zien terwijl de beloning gelijk blijft. Zo is
per 1 september 2018 in het po de bindingstoelage van 760,68 euro die iedereen in
het maximum van de schaal ontving in de salaristabel opgenomen. Vanuit salaris geredeneerd
zou het salaris met 1 a 2% zijn toegenomen, terwijl in werkelijkheid het inkomen gelijk
is gebleven. Om voor zulke wijzigingen ongevoelig te zijn, is beleidsmatig de beloning
ook een juister instrument.
Het ministerie staat overigens niet alleen in het meenemen van het vakantiegeld. In
bijvoorbeeld het modaal inkomen dat het CPB publiceert, is het vakantiegeld ook meegenomen.
Vraag 4
Bent u zich ervan bewust dat u met het gekozen bedrag een relatief rooskleurig beeld
van de realiteit schetst?
Antwoord 4
De suggestie dat ik een relatief rooskleurig beeld schets, is onterecht. Al sinds
voor mijn tijd als Minister hanteert het Ministerie van OCW de beloning als indicatie
van het inkomen. Ik onderschrijf deze methode omdat het de meest nauwkeurige indicatie
is van het inkomen dat iemand in het onderwijs verdient.
Vraag 5
Bent u bereid in een tabel een overzicht te geven van de gemiddelde bruto maandsalarissen
van basisschoolleraren in de laagste, middelste en hoogste schalen? En daarbij, zoals
gebruikelijk, vakantiegeld en eindejaarsuitkering buiten beschouwing te laten?
Antwoord 5
Ik heb uw Kamer zulke overzichten en vergelijkingen al vaker gestuurd2. Ook staat dit op de website overheid.nl3. Ik zal zoals gebruikelijk ook nu een juist beeld van het inkomen van leraren laten
zien, dat wil zeggen zowel het salaris als de beloning in bijlage 1.
Vraag 6
Klopt het dat 70 procent van de leraren in het basisonderwijs in de laagste salarisschaal
zit en slechts een paar procent in de bovenste? Zo nee, wat zijn volgens u de verhoudingen
en bent u bereid uw bronnen daarbij te delen?
Antwoord 6
Zoals recent in de Kamerbrief Arbeidsmarkt Leraren 2019 aan u gemeld is4, dit is de verdeling van het aandeel leraren (in 2018) op basis van fte per sector:
Basisonderwijs (exclusief speciaal onderwijs)
Speciaal (basis) onderwijs
PO-totaal
L10
aandeel leraren 72%
L10
aandeel leraren 0,7%
L10
aandeel leraren 61%
L11
aandeel leraren 28%
L11
aandeel leraren 85%
L11
aandeel leraren 37%
L12
aandeel leraren 0,4%
L12
aandeel leraren 13%
L12
aandeel leraren 2%
In het is basisonderwijs (exclusief speciaal onderwijs) is het aandeel in L10 72%.
Iedereen kan dit nagaan op https://database.functiemix.nl/. Voor het po (inclusief speciaal onderwijs) is het aandeel in L10 61%.
Vraag 7
Wat is het werkelijke gemiddelde bruto maandsalaris van basisschoolleraren?
Antwoord 7
Het gemiddelde bruto maandsalaris van leraren in het po is 3.890 euro per maand. De
gemiddelde beloning (bruto inkomen) is 4.470 euro per maand. Inclusief de eenmalige
uitkering in 2020 is dat gemiddeld 4.650 euro per maand.
Alle drie de berekeningen zijn gebaseerd op de CAO PO die geldt op 1 januari 2020
en het meest recente aantal fte’s leraren (DUO oktober 2018). De bedragen zijn in
euro en zijn op tientallen afgerond.
Vraag 8
Veranderen uw berekeningen iets aan het bedrag dat nodig is om de loonkloof tussen
het basis – en het voortgezet onderwijs te dichten? Hoeveel geld is er nu nodig om
de loonkloof te dichten?
Niet mijn berekeningen, maar de afspraken tussen sociale partners in de cao en de
afspraken door werkgevers en werknemers in de praktijk bepalen wat er in de beloning
verandert. De (uitkomsten van) berekeningen veranderen daarin mee.
Sociale partners geven aan 560 miljoen euro nodig te hebben voor het dichten van «de
loonkloof». Op basis van de meest recente cao’s po en vo, en de aanname dat het vo
in 2020 een vergelijkbare algemene salarismaatregel treft als het po (+ 2,35%) kost
het gelijktrekken van het salaris in het po met het salaris in het vo volgens onze
berekeningen 640 miljoen euro. Het gelijktrekken van de beloning in het po naar het
vo voor dezelfde functies kost volgens onze berekeningen 765 miljoen euro.
Vraag 9
Hoeveel geld is er, met inachtneming van de eerder toegezegde 16,5 miljoen euro, voor
nodig om leraren in het voortgezet speciaal onderwijs over te hevelen naar de cao
van het voortgezet onderwijs?
Antwoord 9
Volgens mijn berekeningen kost het naar schatting 76 miljoen minus 16,5 miljoen is
ongeveer 60 miljoen euro om alle leraren in het vso (alle uitstroomprofielen) qua
beloning gelijk te trekken voor gelijke leraar-functies. Het gaat hierbij alleen om
het vso, het speciaal onderwijs (so) is hierin niet meegenomen. Hierbij merk ik op
dat het in de praktijk vaak gaat om scholen voor so met een afdeling voor vso. Het
kan daarbij voorkomen dat leraren zowel in het so als in het vso lesgeven.
Indien leraren in het vso daadwerkelijk onder de CAO VO komen te vallen (dit is aan
sociale partners), zullen daarnaast kosten ontstaan doordat ook andere secundaire
arbeidsvoorwaarden gaan gelden voor deze leraren.
Vraag 10
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voorafgaand aan het eerstvolgende debat
over leraren?
Antwoord 10
Jazeker.
Bijlage
Onderstaande tabel laat zien wat een leraar per maand op 1-1-2020 verdient. Voor de
volledigheid is zowel het bedrag aan salaris als het bedrag aan beloning weergegeven.
Tabel 1 Bedragen salaris en beloning leraren per maand op 1-1-2020:
PO
salaris
Beloning1
Beloning (inclusief incidentele uitkeringen 2020)2
(per mnd)
(bruto)
(bruto)
(bruto)
L10
L10-start
2.678
3.1003
3.250
L10–10 jr
3.525
4.050
4.240
L10-max
4.113
4.750
4.940
L11
L11-start
2.758
3.190
3.340
L11–10jr
3.720
4.300
4.470
L11-max
4.434
5.120
5.320
L12
L12-start
2.812
3.250
3.400
L12–10jr
4.107
4.740
4.930
L12-max
5.070
5.850
6.070
X Noot
1
Voor een eerlijke vergelijking van het inkomen tussen verschillende sectoren staat
hier de gemiddelde bruto beloning per maand. De beloning is het bruto salaris inclusief
toeslagen (zoals vakantie-uitkering, eindejaarsuitkering en overige toelagen).
X Noot
2
Voor 2020 staat hier de gemiddelde bruto beloning (zie voetnoot 7) inclusief de incidentele uitkeringen(€ 875,– en 33% van het maandloon januari) per maand.
X Noot
3
Beloningsbedragen afgerond op tientallen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.