Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Özdil inzake het bericht ‘Overhaaste studiekeuze in het mbo door numerus fixus’
Vragen van het lid Özdil (GroenLinks) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over overhaaste studiekeuze in het mbo door numerus fixus (ingezonden 30 januari 2019).
Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen
8 maart 2019).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de berichtgeving «Gevaar voor overhaaste studiekeuze in
mbo» en «Te snelle keus mbo dreigt door beperkte plekken»?1
Antwoord 1
Ja. De berichten zijn mij bekend.
Vraag 2
Wat vindt u ervan dat tenminste 25 mbo-opleidingen met een numerus fixus het principe
hanteren «wie het eerst komt, het eerst maalt»?
Antwoord 2
Mbo-scholen mogen op basis van de Wet educatie beroepsonderwijs het aantal opleidingsplaatsen
beperken uit het oogpunt van arbeidsmarktperspectief of om capaciteitsredenen, zoals
beschikbaarheid van praktijkruimtes.
De Wet Vroegtijdige aanmelddatum voor en toelatingsrecht tot het mbo is op 1 augustus
2017 van kracht is geworden. Daarin is bepaald dat er bij een inschrijvingsbeperking
geen toelatingscriteria mogen worden gesteld waarbij aan betrokkenen die aan de vooropleidingseisen
voor de desbetreffende opleiding voldoen, extra eisen worden gesteld aan hun geschiktheid.
Voor het toewijzen van de beschikbare plaatsen mogen alleen niet-kwalitatieve criteria
worden gehanteerd zoals loting of volgorde van aanmelding.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat jongeren hierdoor overhaast een studiekeuze
moeten maken en soms zelfs een studiekeuze moeten maken voordat zij naar de open dag
zijn geweest?
Antwoord 3
Ik vind het van belang dat aankomende studenten zich tijdig oriënteren op een vervolgopleiding.
De toekenning van plekken op basis van volgorde van aanmelding zal de studenten, die
interesse hebben in de betreffende opleiding, inderdaad in zekere mate dwingen zich
snel aan te melden. Het betreft echter geen definitieve keuze voor die opleiding.
Het aantal beroepsopleidingen waarvoor studenten zich in het mbo aan kunnen melden
staat vrij. Een tijdige aanmelding geeft zowel student als opleiding de mogelijkheid
vroeg met intake- en kennismakingsactiviteiten te starten. Na die nadere kennismaking
kan een student na aanmelding bovendien nog van keuze veranderen.
Vraag 4
Wat is de reden dat opleidingen zoals in de zorg – waar een groot tekort is aan gediplomeerde
verpleegkundigen en verzorgenden – een numerus fixus hanteren?
Antwoord 4
Voor de zomer van 2019 komt de eerste rapportage beschikbaar van de evaluatiemonitor
van de Wet Vroegtijdige aanmelddatum voor en toelatingsrecht tot het mbo, waarbij
ook naar de beperking van het aantal opleidingsplaatsen wordt gekeken en de onderliggende
redenen die de scholen daarvoor hebben.
Zoals gezegd zijn de enige wettelijke gronden voor het instellen van een numerus fixus
het arbeidsmarktperspectief van een opleiding of om capaciteitsredenen, zoals beschikbaarheid
van praktijkruimtes en stageplekken. Samen met VWS volgen we deze ontwikkeling en
zullen waar nodig in gesprek gaan met mbo-scholen en werkgevers over maximale groei
van het aantal opleidingsplaatsen voor de opleidingen mbo-Verpleegkunde en Verzorgende
IG.
Vraag 5
Bent u bereid te zorgen dat er een landelijk overzicht komt van het aantal numerus-fixus-studies,
net zoals die er al is voor het hoger onderwijs? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Als de resultaten uit de eerder genoemde evaluatiemonitor aanleiding geven voor een
landelijk overzicht, dan zal ik daar naar kijken.
Vraag 6
Wat gaat u doen om het door de Keuzegids geschetste probleem dat aankomende mbo-studenten
vaak niet weten wanneer ze zich moeten inschrijven op te lossen?
Antwoord 6
Het is van belang dat mbo-scholen goed communiceren naar studenten en naar hun toeleverend
onderwijs, welke opleidingen een capaciteitsbeperking hebben en wanneer de inschrijving
voor die opleidingen open gaat. Daarbij vind ik het van belang dat scholen rekening
houden met de kanalen waarlangs ze die informatie verspreiden zodat iedereen goed
wordt bereikt. Of dat goed genoeg gebeurt wordt ook onderzocht in de eerder genoemde
evaluatiemonitor van het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek.
Vraag 7
Bent u bereid te zorgen dat het wettelijk verplicht wordt dat elke mbo-instelling
een toegankelijke faciliteit inricht waar studenten terecht kunnen voor klachten etc.,
net zoals dat voor het hoger onderwijs al geregeld is in WHW artikel 7.59a?
Antwoord 7
Mbo-instellingen zijn reeds verplicht tot het instellen van in een onafhankelijke
klachtencommissie. Bij deze commissie kunnen (aspirant-)studenten terecht met klachten
over gedragingen van het bevoegd gezag of ten behoeve van de instelling met taken
belaste personen. De studentenraad heeft instemmingsrecht op de klachtenregeling.
Daarnaast kom ik binnenkort met brief aan uw Kamer waarin ik een aantal maatregelen
aankondig om ook de rechtspositie van mbo-studenten te versterken in geval van geschillen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.