Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Dassen over het bericht 'Gemeenten willen kwetsbare jongeren leefgeld geven, maar botsen met de wet’
Vragen van het lid Dassen (Volt) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Gemeenten willen kwetsbare jongeren leefgeld geven, maar botsen met de wet» (ingezonden 12 maart 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Nobel (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen
15 april 2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1802
Vraag 1
Bent u bekend met het NOS-artikel «Gemeenten willen kwetsbare jongeren leefgeld geven,
maar botsen met de wet»?1
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met dit artikel. Ik vind het positief en belangrijk dat gemeenten
naar manieren zoeken om jongeren in kwetsbare posities te helpen en zo ook zorgen
dat zij niet van de radar verdwijnen. Het zijn vaak jongeren waarbij het leven zacht
gezegd niet heeft meegezeten en die al heel jong voor zichzelf moeten zorgen. Ik onderstreep
dan ook het belang en ondersteun het doel van de gemeenten van tijdelijk (extra) ondersteuning
voor deze doelgroep, om hen zo te helpen werken aan de toekomst richting werk of studie.
Maar dit moet wel binnen de kaders van de wet.
Vraag 2
Erkent u dat er op dit moment een enorm maatschappelijk probleem is van 350.000 jongeren
die serieuze problemen ondervinden op weg naar volwassenheid?
Antwoord 2
Uit de Toolkit 16–272 blijkt dat naar schatting 15% van de jongeren, ca. 350.000 zich in meer of mindere
mate in een kwetsbare positie bevindt. Zij hebben meer ondersteuning nodig bij de
overgang van jeugd naar volwassenheid. Daar heeft het Rijk aandacht voor. Bijvoorbeeld
door het aanbieden van financiële educatie op scholen met de meest kwetsbare kinderen.
Hiermee wordt beoogd geldzorgen op latere leeftijd te voorkomen.
Het Ministerie van VWS werkt aan de uitvoering van de Hervormingsagenda Jeugd waarin
gemeenten en jeugdhulpaanbieders zich committeren om samen met jongeren een tijdig
toekomstsperspectief te formuleren over alle leefgebieden (Big five: wonen, werk/school,
inkomen, zorg en support). Hier wordt in samenwerking met de VNG, gemeenten en betrokken
partijen in het veld uitvoering aan gegeven. Ook in het Nationaal Actieplan Dakloosheid:
Eerst een Thuis (2013–2030) zijn jongeren een speciale aandachtsgroep.
In december 2024 heeft de Staatssecretaris van VWS, mede namens de ministeries van
SZW en VRO, de actie-agenda Voorkomen van jongerendakloosheid (16–27) met de Kamer
gedeeld, als addendum bij het Nationaal Actieplan Dakloosheid.
De actie-agenda is een oproep aan iedere partner, van woningcorporatie tot uitvoerende
professional, en van gemeente tot Rijk om op verschillende leefgebieden en domeinen
tot actie te komen om dakloosheid onder jongeren te voorkomen en terug te dringen3.
Vanuit het Ministerie van SZW is de kostendelersnorm in de Participatiewet, Toeslagenwet
en Anw per 1 januari 2023 gewijzigd, waardoor jongeren tot 27 jaar niet meer als kostendelers
worden aangemerkt voor hun huisgenoten. Met deze maatregel is onder andere beoogd
jongerendakloosheid te verminderen. Verder wil ik met het wetsvoorstel Participatiewet
in Balans4 gemeenten meer ruimte geven om jongeren in een kwetsbare positie te ondersteunen.
Bijvoorbeeld door de aanvulling op de bijstandsnorm die geldt voor jongeren vanaf
18 tot 21 jaar (jongerennorm) te harmoniseren. De gemeente kan dan, in aanvulling
op de jongerennorm, 701 euro per maand aan extra algemene bijstand toekennen wanneer
een bijstandsgerechtigde jongere redelijkerwijs geen beroep kan doen op de onderhoudsplicht
van de ouders. Wanneer blijkt dat dit bedrag niet voldoende is, kan de gemeente het
bedrag verhogen. Ook voorziet het wetsvoorstel in het opnemen van een «kan»-bepaling
bij de vierwekenzoektermijn voor jongeren tot 27 jaar, waarmee de gemeente de mogelijkheid
krijgt om in knellende situaties zoals (dreigende) dakloosheid af te zien van toepassing
van de vierwekenzoektermijn. En de vrijlating van inkomen uit bijverdiensten wordt
deels mogelijk voor jongeren tot 27 jaar. Met spoor 2 van het traject Participatiewet
in balans werk ik aan het eenvoudiger en toegankelijker maken van inkomensondersteuning
in de Participatiewet, waarbij ook specifiek aandacht is voor de doelgroep jongeren
in een kwetsbare positie.
Vraag 3
Ziet u dat deze interventie van het Bouwdepot een oplossing kan zijn voor een deel
van deze doelgroep kijkend naar de resultaten van pilots?
Antwoord 3
Onderzoeken naar de evaluatie van de pilots in Eindhoven laten zien dat een deel van
de aan de pilot Bouwdepot deelnemende jongeren op diverse leefgebieden stappen hebben
gezet, en dat is natuurlijk positief. De resultaten zijn echter gebaseerd op een zeer
beperkt aantal jongeren en de veranderingen in de levens van de jongeren zijn niet
direct toe te schrijven aan het Bouwdepot5. Het bieden van een periode van financiële rust kan met begeleiding bijdragen aan
het creëren van mentale ruimte voor de verwerking van trauma’s en het op orde brengen
van levens. Ik vind het daarom belangrijk dat gemeenten, binnen de wettelijke kaders,
zoeken naar mogelijkheden om jongeren in een kwetsbare positie zo goed mogelijk te
ondersteunen. De Participatiewet biedt hiertoe al veel ruimte. Er zijn ook gemeenten
die ondersteuning bieden, lijkend op deze interventie, maar dan binnen de kaders van
de wet.
Een voorbeeld is de gemeente Zwolle; zij bieden jongeren in een te starten pilot financiële
rust en ruimte, binnen de regels van de Participatiewet.
Samen met Divosa en de VNG werk ik dan ook aan een handreiking voor gemeenten bij
de ondersteuning van jongeren in een kwetsbare positie, gevolgd door te organiseren
informatiebijeenkomsten. De handreiking stelt gemeenten nog beter in staat om de ruimte
die de wet al biedt te benutten. Hierover zal ik uw Kamer en gemeenten voor het einde
van de zomer in Gemeentenieuws SZW informeren.
Vraag 4
Kunt u uitleggen waarom u een initiatief vanuit het maatschappelijk middenveld ontmoedigt
die bewezen effectief is en waar gemeenten, hulpverleners en jongeren enthousiast
over zijn? Waarom kiest u er niet voor om er juist alles aan te doen om deze interventie
op te schalen, ook gelet op de eenvoud en uitvoerbaarheid van de interventie?
Antwoord 4
Ik vind het goed en belangrijk dat gemeenten naar manieren zoeken om jongeren in een
kwetsbare positie extra te ondersteunen wanneer zij dit nodig hebben. Ik onderstreep
dan ook het belang en ondersteun het doel van de gemeenten van ondersteuning voor
deze zeer kwetsbare doelgroep, om hen zo te helpen werken aan hun toekomst. Maar dit
moet wel binnen de kaders van de wet.
Binnen de Participatiewet zijn er op basis van individueel maatwerk al veel mogelijkheden
om alle jongeren in een kwetsbare positie te ondersteunen. Gemeenten kunnen bijvoorbeeld
per individueel geval algemene bijstand en, als de omstandigheden dat vergen, aanvullende
bijzondere bijstand verstrekken. Ook kunnen gemeenten de jongeren tijdelijk een ontheffing
verlenen van de arbeidsverplichtingen. De mogelijkheden die de Participatiewet biedt
worden (nog) niet altijd volledig door gemeenten benut. Samen met Divosa en de VNG
werk ik aan een handreiking voor gemeenten bij de ondersteuning van jongeren in een
kwetsbare positie, gevolgd door te organiseren informatiebijeenkomsten. Via spoor
3 van het traject Participatiewet in balans wordt daarnaast ook gewerkt aan het versterken
van het vakmanschap in de uitvoering van de Participatiewet.
Daar waar signalen erop wijzen dat het vangnet van de Participatiewet ontoereikend
is, of sprake is van disbalans tussen rechten en plichten, werken we aan verbeteringen.
Bijvoorbeeld met het wetsvoorstel Participatiewet in balans (spoor 1) en met de herziening
van de Participatiewet (spoor 2).
De Participatiewet geeft de kaders voor de wijze waarop een gemeente financiële ondersteuning
kan en mag bieden. Financiële ondersteuning voor het levensonderhoud door gemeenten
buiten de kaders van de Participatiewet is doorkruising van het rijksinkomensbeleid.
Ook wanneer dit gebeurt via een derde. Indien een dergelijk initiatief vanuit het
maatschappelijk middenveld aangestuurd en gefinancierd wordt met gelden van de betreffende
gemeenten, leidt dit tot de conclusie dat er sprake is van het lokaal toepassen van
inkomenspolitiek die het rijksinkomensbeleid doorkruist.
De gemeente heeft een zekere mate van autonomie bij de invulling van het eigen beleid,
maar dat gaat voor wat betreft het voeren van inkomensbeleid niet verder dan de ruimte
die in formele wetgeving wordt geboden: de Participatiewet (als laatste vangnet).
Het lokaal toepassen van inkomenspolitiek creëert een loterij wie wel of niet geholpen
wordt binnen een gemeente. Ook kan er rechtsongelijkheid tussen gemeenten ontstaan.
In 2021 nam SZW het standpunt reeds in dat gemeenten de ondersteuning door een dergelijk
initiatief vanuit het maatschappelijk middenveld niet mogen financieren en uitvoeren.
Dit standpunt was mede gebaseerd op een juridische analyse van de landsadvocaat. De
analyse is als bijlage bijgevoegd.
In het belang van de jongeren die al deelnamen aan de gemeentelijke pilots, hebben
deze pilots doorgang gevonden. In Gemeentenieuws SZW 2024–56 heb ik gemeenten opgeroepen door te gaan met de ondersteuning, maar deze nu wel vorm
te gaan geven binnen de kaders van de wet. En nieuwe initiatieven moeten worden vormgegeven
binnen de kaders van de wet. De Participatiewet biedt hiervoor ruimte. Hierover heeft
het ministerie met de Stichting, en met diverse deelnemende en in de aanpak geïnteresseerde
gemeenten, gesproken en er vinden nog steeds gesprekken plaats.
Vraag 5
Past dit initiatief niet juist bij het streven van het kabinet, om meer maatwerk en
vertrouwen toe te passen binnen de sociale zekerheid? Zo ja, waarom wel? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 5
Het is voor het kabinet van groot belang dat mensen zo veel mogelijk kunnen meedoen
in de samenleving. Bij voorkeur via (betaald) werk, want werk is meer dan een inkomen.
Het leidt tot meer zelfstandigheid, een grotere eigenwaarde, meer zekerheid en grotere
vrijheid. Als betaald werk niet lukt, dan is er een vangnet nodig waar je op kunt
terugvallen. Dat geldt bij uitstek voor de Participatiewet: dit is het vangnet van
ons stelsel van sociale zekerheid en daarmee van groot belang voor mensen die anders
niet in de kosten van het bestaan kunnen voorzien. Dat geldt dus zeker ook voor jongeren
in een kwetsbare positie. Binnen de Participatiewet zijn er op basis van individueel
maatwerk al veel mogelijkheden om deze jongeren te ondersteunen. Door het toepassen
van maatwerk binnen deze wettelijke kaders voorkomen we bovendien te grote verschillen
in de manier waarop mensen geholpen worden. Er zijn ook gemeenten die ondersteuning
bieden, lijkend op deze interventie, maar dan binnen de kaders van de wet. Eerder
noemde ik de gemeente Zwolle al als voorbeeld.
De rijksbrede beweging richting vertrouwen, eenvoud en menselijke maat moet nog beter
worden verankerd in de Participatiewet. Daarom werk ik in spoor 2 van Participatiewet
in balans aan beleidsopties om de wet fundamenteel te herzien. Daarbij is ook aandacht
voor de ondersteuning van jongeren in een kwetsbare positie. De ervaringen en geleerde
lessen van de bouwdepot-aanpak bezie ik in dit kader.
Vraag 6
Tijdens het debat over de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zei u over
dit initiatief dat u het een heel sympathiek idee vindt. Waarom roept u de gemeenten
op het matje in plaats van hen te helpen deze interventie mogelijk te maken?
Antwoord 6
Ik heb inderdaad sympathie voor de doelstelling om jongeren in een kwetsbare positie
te helpen, die gemeenten en de Stichting met haar aanpak nastreven. Het is belangrijk
om jongeren in een kwetsbare positie te ondersteunen en hen te helpen werken aan de
toekomst. Maar, zoals ik al eerder in de beantwoording van vraag 4 heb aangegeven,
de hulp moet wel passen binnen de kaders van de wet en rekening houden met het vangnetprincipe
van de bijstand. Hierover is ook met diverse gemeenten gesproken en vinden nog gesprekken
plaats. Ook met gemeenten die ervoor kiezen op een eigen wijze binnen wettelijke bestaande
kaders jongeren te ondersteunen en te helpen, ook gericht op duurzaam werk. Binnen
de Participatiewet zijn er op basis van individueel maatwerk al veel mogelijkheden
om alle jongeren in een kwetsbare positie te ondersteunen.
Gemeenten kunnen per individueel geval algemene bijstand en, als de omstandigheden
dat vergen, aanvullende bijzondere bijstand verstrekken. Ook kunnen gemeenten de jongeren
tijdelijk een ontheffing verlenen van de arbeidsverplichtingen. Wat echter echt niet
kan is het «onbeperkt» bijverdienen naast een uitkering. Niemand mag onbeperkt bijverdienen
naast de bijstand – dat past niet bij het vangnetkarakter. Wel vind ik het belangrijk
dat er een vorm van vrijlating van inkomen uit bijverdiensten mogelijk wordt voor
jongeren tot 27 jaar. Dit wordt beoogd met het Wetsvoorstel Participatiewet in Balans
(spoor 1).
Door ondersteuning binnen de kaders van de wet vorm te geven kan in principe iedere
jongere die deze of vergelijkbare hulp nodig heeft hiervoor in aanmerking komen. Daarnaast
kunnen ook andere mensen in een zeer kwetsbare positie op deze manier geholpen worden.
Dit gelijkheidsbeginsel vormt samen met het beginsel van rechtszekerheid een belangrijk
principe binnen de sociale zekerheid. Een voordeel van het leveren van maatwerk binnen
de wettelijke kaders, is dat ook beter kan worden bepaald wat jongeren nodig hebben.
Zo hoeft niet vast te worden gehouden aan een vast bedrag of vooraf bepaalde duur
van de ondersteuning, zoals bij de bouwdepot-aanpak het geval is.
Vraag 7
In het bericht zegt u dat er aanpassingen nodig zijn voor het project van stichting
Bouwdepot en dat u dit landelijk wil regelen.7 Bent u bereid om de wet aan te passen zodat het zonder ontmoedigingsbeleid kan worden
voortgezet?
Antwoord 7
Zoals gezegd ben ik met verschillende gemeenten in gesprek. Als blijkt dat er specifieke
beperkingen zijn waarin de wet niet voorziet, dan ben ik bereid om te kijken naar
mogelijkheden. Deze heb ik nog niet gehoord. Op sommige onderdelen ben ik echter niet
bereid om de wet aan te passen om de bouwdepot-aanpak in deze huidige vorm mogelijk
te maken. Het afwijkend behandelen van een van een specifieke groep, zowel wat de
norm als wat verplichtingen betreft, ten opzichte van andere (kwetsbare) groepen die
binnen de Participatiewet vallen en zonder verder een individuele beoordeling, is
in strijd met het gelijkheidsbeginsel.
Ik heb aangegeven dat gemeenten deze interventie moeten aanpassen, omdat de huidige
vormgeving van de aanpak niet past binnen de kaders van de wet. Een onderdeel van
de Bouwdepot-aanpak is bijvoorbeeld het «onbeperkt» bijverdienen naast een uitkering.
Dit ondermijnt het vangnetkarakter van de Participatiewet. Als de aanpak op dit punt
wordt aangepast, kan deze worden vormgegeven binnen de kaders van de Participatiewet.
Dit gebeurt al bij een aantal gemeenten. Deze vorm van ondersteuning, maatwerk in
de Participatiewet, juich ik van harte toe. SZW is ook bereid hier met gemeenten over
door te praten en hierover mee te denken. De Participatiewet hoeft hiervoor niet te
worden aangepast. Gemeenten kunnen de stichting het Bouwdepot inschakelen voor advies
bij alle aanvullende ondersteuning, zorg en hulp die de jongeren nodig hebben of om
de begeleiders van deze jongeren te ondersteunen.
Vraag 8
Kunt u aangeven hoe de interventie van het Bouwdepot wel in de herziene P-wet (Participatiewet)
kan worden ingepast? Wat is hiervoor nodig?
Antwoord 8
In spoor 2 wordt fundamenteler gekeken naar de doelen en uitgangspunten van de wet
en de wijze waarop de wet vanaf de basis opnieuw kan worden opgebouwd. Daarbij is
ook aandacht voor de normensystematiek en voor ondersteuning van jongeren in een kwetsbare
positie. De ervaringen en geleerde lessen uit de verschillende initiatieven die gemeenten
nemen om jongeren in een kwetsbare positie te ondersteunen zal ik in dit kader bezien.
Voor het overige verwijs ik u naar de beantwoording op de vorige vraag, waarin ik
heb aangegeven dat bij aanpassing van de interventie de wet niet hoeft te worden aangepast.
Vraag 9
Bent u bereid om het voortouw te nemen om deze wettelijke ruimte te creëren voor zulke
maatschappelijke interventies vanuit het maatschappelijk middenveld?
Antwoord 9
Zoals gezegd ben ik met gemeenten in gesprek en ook leg ik regelmatig in het land
werkbezoeken af waar ik verschillende aanpakken hoor hoe gemeenten mensen ondersteunen.
Daarbij sta ik altijd open voor signalen hoe het ook beter kan. Maar ik zie geen mogelijkheden
om wettelijke ruimte te creëren voor maatschappelijke interventies die haaks staan
op het rijksinkomensbeleid. En ook niet voor interventies die het vangnetprincipe
van de bijstand ondermijnen; «onbeperkt» bijverdienen naast een bijstandsuitkering
vind ik in dit kader bijvoorbeeld onwenselijk. Op basis van de huidige wet is maatwerk
mogelijk om jongeren te ondersteunen. Het wetsvoorstel Participatiewet in balans vergroot
de mogelijkheid voor gemeenten om jongeren te kunnen ondersteunen. Ik kijk met deelnemende
gemeenten naar opties om binnen wettelijke kaders verdere mogelijkheden te bieden
voor ondersteuning van jongeren in een kwetsbare positie.
Vraag 10
Kunt u de bovenstaande vragen een voor een beantwoorden voor de plenaire behandeling
van Participatiewet in balans8.
Antwoord 10
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.N.J. Nobel, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.