Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Hirsch en Van der Lee over het bericht 'Troebele Hollands glorie in de Baai van Manilla: hoe baggeraar Boskalis zich vertilde aan een prestigeproject'
Vragen van de leden Hirsch en Van der Lee (beiden GroenLinks-PvdA) aan de Ministers van Financiën en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp over het bericht «Troebele Hollands glorie in de Baai van Manilla: hoe baggeraar Boskalis zich vertilde aan een prestigeproject» (ingezonden 7 maart 2025).
Antwoord van Minister Heinen (Financiën), mede namens de Minister voor Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingshulp (ontvangen 26 maart 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Troebele Hollands glorie in de Baai van Manilla: hoe
baggeraar Boskalis zich vertilde aan een prestigeproject» van de Volkskrant van 1 maart
jongstleden over de exportkredietverzekering voor de aanleg van een vliegveld voor
de Filipijnse kust door het Nederlandse bedrijf Boskalis en het Filipijnse conglomeraat
San Miguel?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u bekend met het in het artikel aangehaalde rapport van de mensenrechtenorganisatie
Global Witness getiteld Sunk Costs: A Mega Airport in the Path of Climate Disaster?2
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Kent u het haalbaarheidsrapport van San Miguel waarin de zeespiegelstijging in de
baai van Manilla op 5,3 millimeter per jaar wordt geschat? Kent u de conclusie van
het Global Witness rapport, gebaseerd op informatie van verscheidene onderzoeksinstituten,
dat de stijging in werkelijkheid vele malen hoger ligt, waardoor de luchthaven binnen
dertig jaar onder water zou staan? Wat zou u ervan vinden als Nederland een exportkredietverzekering
heeft verleend aan een project dat, in de woorden van de Volkskrant, «gedoemd is om
te mislukken»?
Antwoord 3
Ja, deze stukken zijn bekend. Het definitieve ontwerp van het luchthavenplatform is
gebaseerd op een studie uitgevoerd door DHI Water & Environment in 2019 waarbij rekening
is gehouden met een zeespiegelstijging van +2,28 meter in 2100, zoals voorspeld door
het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC). Met een niveau van +3,85 meter
ligt het platform ruim boven deze prognoses. Daarmee is zorgvuldig en conservatief
rekening gehouden met zowel zeespiegelstijging als bodemdaling. Het kabinet ziet dan
ook geen reden om aan te nemen dat het project «gedoemd is om te mislukken.»
Vraag 4
Kent u de constatering van Global Witness – bevestigt door verscheidene bronnen met
kennis van het project zoals het gerenommeerde Nederlandse kennisinstituut Deltares
– dat de bouw van de luchthaven als «landontwikkeling» is geclassificeerd in plaats
van «landaanwinning» om zo strenge natuurwetgeving te omzeilen? Hoe beoordeelt u het
besluit om het project als dusdanig te classificeren?
Antwoord 4
Het gaat om een gebied met bestaande landtitels dat in de loop der jaren onder water
is geraakt door natuurlijke en menselijke factoren. Daarom is het project door de
Filipijnse autoriteiten geclassificeerd als «landontwikkeling» in plaats van «landaanwinning».
Deze classificatie is overigens niet relevant voor de milieu- en sociale beoordeling
van het project door ekv-uitvoerder Atradius Dutch State Business (ADSB). ADSB toetst
het project in beide gevallen aan dezelfde internationale standaarden. Er is dus geen
sprake van omzeiling van natuurwetgeving.
Vraag 5
Klopt het dat Boskalis en San Miguel hebben toegezegd om 1,700 hectare nieuwe wetlands
aan te leggen ter compensatie van het natuurverlies als gevolg van het bouwproject?
Klopt het dat er toezeggingen zijn gedaan over compensatie van de lokale gemeenschap?
Antwoord 5
Het kabinet herkent het cijfer van 1.700 hectare nieuwe wetlands niet als toezegging
van genoemde partijen. Er gaat bij dit project circa 238 hectare natuurgebied verloren.
De verloren natuur dient conform internationale biodiversiteitsstandaarden gecompenseerd
te worden door een gebied met tenminste dezelfde kwalitatieve natuurwaarden. De inzet
is daarom gericht op kwaliteitsgerichte compensatie in plaats van het realiseren van
een bepaald oppervlakte. De plannen zorgen ervoor dat de natuurkwaliteit uiteindelijk
hoger wordt dan voorheen. ADSB ziet door middel van intensieve monitoring toe op de
realisatie van deze plannen. Compensatie voor lokale gemeenschappen is eveneens toegezegd.
Meer details hierover vindt u in de antwoorden op vragen 7 en 8.
Vraag 6
Kunt u bevestigen dat de compensatie van natuurverlies en van geherhuisveste bewoners,
en dus de naleving van internationale standaarden, voor Nederland een harde eis zijn
voor het verstrekken van een exportkredietverzekering? Wat voor mogelijkheden bevat
het handelsinstrumentarium om dit soort compensatie af te dwingen?
Antwoord 6
Ja. ADSB beoordeelt of projecten voldoen aan internationale standaarden, waaronder
de IFC Performance Standards. Indien dit niet het geval is, zal geen ekv worden verstrekt.
Naleving van de gemaakte afspraken om aan deze standaarden te voldoen wordt contractueel
vastgelegd in de leningsdocumentatie van de financierende partijen.
Omdat compensatie van natuurgebieden en (economische) herhuisvesting in veel gevallen
pas plaatsvindt tijdens de operationele fase van een project hecht het kabinet veel
waarde aan monitoring. Als uit de monitoring onregelmatigheden blijken dan zal Nederland
in eerste instantie altijd kiezen voor een dialoog met betrokkenen om verbeteringen
te realiseren. Mocht hiermee niet het gewenste resultaat behaald worden dan kan dit
in het uiterste geval gevolgen hebben voor het recht op schade-uitkering onder de
polis of trekkingen onder de verzekerde lening. Uit een onafhankelijke evaluatie van
de monitoring van dit project die recent met uw Kamer is gedeeld, blijkt dat deze
robuust is en adequaat is ingericht om eventuele misstanden in de uitvoering tijdig
te adresseren.3
Vraag 7
Kent u de constatering van de Volkskrant dat «van de beloofde 1,700 hectare nieuwe
wetlands vrijwel niets is terechtgekomen»? Kunt u aangeven hoeveel hectare natuurcompensatie
inmiddels is gerealiseerd en hoe dat zich verhoudt tot de gedane toezeggingen? Liggen
er concrete plannen voor meer wetlands, hoeveel hectare zal dit beslaan, in welk gebied
zal dit plaatsvinden en wanneer zal dit gerealiseerd worden?
Antwoord 7
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 5 herkent het kabinet het getal van 1.700
hectare niet. Op dit moment is 47 hectare aan definitief compensatiegebied gerealiseerd.
Daarnaast is 160 hectare grond aangekocht om te ontwikkelen als natuurcompensatiegebied.
Samen met tijdelijke compensatiegebieden is er op dit moment 378 hectare aan natuurcompensatiegebied.
De eerste resultaten zijn positief. Zo is het aantal watervogels in de regio, waaronder
bedreigde soorten, met 125% toegenomen.
Vraag 8
Klopt de constatering van Global Witness dat, van de families die door het project
gedwongen moesten verhuizen, minder dan de helft gecompenseerd is? Zijn er concrete
plannen om deze compensatie alsnog te regelen?
Antwoord 8
Het kabinet herkent zich niet in deze stellingname van Global Witness. Alle families
die moesten verhuizen hebben compensatie ontvangen. Dit wordt bevestigd door de onafhankelijke
consultant die het project monitort. Het herstel van levensonderhoud (livelihood restoration) is voor een deel van deze families nog niet volledig afgerond. Hier wordt door projecteigenaar
aan gewerkt op basis van internationale standaarden zodat alle betrokkenen minimaal
dezelfde levensstandaard bereiken als voorheen. Dit proces wordt actief gemonitord
en bijgestuurd door ADSB.
Vraag 9
Deelt u de conclusie van de IOB dat meer transparantie de schade voor de lokale bevolking
had kunnen beperken, maar bedrijfsbelangen dit verhinderen?4 Vindt u dit ook onwenselijk? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe wilt u transparantie
bij toekomstige verstrekkingen verbeteren?
Antwoord 9
IOB stelt dat transparantie en bedrijfsbelangen soms op gespannen voet staan maar
concludeert niet dat meer transparantie schade voor de lokale bevolking had kunnen
beperken. Het kabinet herkent zich dan ook niet in de conclusie die de Volkskrant
trekt uit het IOB-rapport. Het kabinet erkent het belang van transparantie bij verantwoord
ondernemen en het beschermen van mensenrechten en benadrukt dat bedrijven moeten voldoen
aan internationale richtlijnen op dit vlak. Voor de ekv zijn de OESO Common Approaches
leidend op het terrein van standaarden voor transparantie. Het kabinet is van oordeel
dat daar in onderhavig project aan wordt voldaan. Wat betreft het delen van mensenrechten-effectanalyses
stelt het kabinet vast dat de eigendomsrechten van deze analyses doorgaans bij de
buitenlandse projecteigenaren liggen, zoals IOB ook aangeeft. Hierdoor ligt het besluit
om dergelijke informatie openbaar te maken primair bij de eigenaar van deze analyses,
en niet bij de Nederlandse overheid. Voor onderhavig project heeft projecteigenaar
een samenvatting van de Human Rights Impact Assessment online gepubliceerd.5 Nederland zet zich actief in binnen de OESO voor het opnemen van een inspanningsverplichting
voor projecteigenaren om transparantie te bevorderen.
Vraag 10
Klopt het dat Boskalis het werk aan het project vroegtijdig heeft stopgezet? Kunt
u aangeven of de exportkredietverzekering is ingezet om eventuele financiële verliezen
aan de kant van Boskalis of de banken, waaronder de Nederlandse ING, te compenseren
als gevolg van het vroegtijdig stil komen te liggen van het project? Indien er gebruik
is gemaakt van de exportkredietverzekering om verliezen aan de kant van Boskalis of
de banken te dekken, kunt u aangeven voor welk bedrag dit is geweest? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 10
Boskalis heeft zijn baggerwerkzaamheden binnen het project afgerond en overgedragen
aan projecteigenaar San Miguel. Er is geen sprake van financiële verliezen voor Boskalis
of de banken. Er is geen schade uitgekeerd onder de verzekeringspolissen.
Vraag 11
Zou u – met de kennis van nu, over de onderschatting van de zeespiegelstijging en
de gebroken beloftes over compensatie van natuurverlies en geherhuisveste bewoners
– anders hebben gehandeld bij de toekenning van de exportkredietverzekering? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 11
Nee. Zoals uit bovenstaande beantwoording blijkt wordt het project, juist door betrokkenheid
van Nederland, conform internationale mvo-standaarden uitgevoerd. Hierop wordt middels
intensieve monitoring toegezien. Uit deze monitoring zijn geen zaken gebleken die
de houding van het kabinet tegenover het project hebben veranderd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. Heinen, minister van Financiën -
Mede namens
R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.