Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Aukje de Vries over het bericht ‘Toezichthouders vragen versoepeling Europese bankenregels’
Vragen van het lid Aukje de Vries (VVD) aan de Minister van Financiën over het bericht «Toezichthouders vragen versoepeling Europese bankenregels» (ingezonden 20 februari 2025).
Antwoord van Minister Heinen (Financiën) (ontvangen 13 maart 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Toezichthouders vragen versoepeling Europese bankenregels»
in het Financieele Dagblad van 19 februari 2025? Wat vindt u van dit bericht en welke
knelpunten ziet u met betrekking tot de bankenregels?1
Antwoord 1
Ik ben bekend met dit bericht. Ik vind het positief dat er aandacht is voor onnodige
regeldruk en complexiteit in de regulering van banken. Ik verwelkom initiatieven om
deze regeldruk in kaart te brengen en om te kijken waar we regels eenvoudiger kunnen
maken. In de discussies hierover vind ik het belangrijk ook oog te houden voor het
belang van een financiële sector die stabiel en robuust is. Samen met proportionele
regels zijn dat de randvoorwaarden voor duurzame concurrentie.
Vanuit de sector horen we dat onnodige complexiteit met name zit in de technische
standaarden en richtsnoeren. De Nederlandse Vereniging van Banken is de onnodige regeldruk
en complexiteit in deze technische standaarden en richtsnoeren nader aan het concretiseren.
Ik verwelkom hun input bij deze discussie.
Vraag 2
Hoe kijkt u aan tegen deze oproep van de toezichthouders in Spanje, Duitsland, Frankrijk
en Italië?
Antwoord 2
Ik vind het positief dat er aandacht is voor onnodige regeldruk en complexiteit die
mogelijk concurrentiebelemmerend kunnen werken. Ik verwelkom objectieve analyses die
de knelpunten nader concretiseren.
Vraag 3
Bent u bereid om u aan te sluiten bij Spanje, Duitsland, Frankrijk en Italië om te
kijken naar waar het Europese raamwerk onnodig complex is en waar het concurrentieverstoringen
op internationaal niveau kan veroorzaken, zonder significante voordelen voor de financiële
stabiliteit? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
De brief aan de Europese Commissie betreft een oproep van onafhankelijke centrale
banken en niet van lidstaten en vraagt om een analyse door de Europese Commissie.
Het verminderen van onnodige regeldruk en het bevorderen van het concurrentievermogen
van de financiële sector is voor mij een belangrijke prioriteit. Mijn ministerie is
nauw betrokken bij de verdere totstandkoming van de opdracht voor de expertgroep die
een onderzoek naar de complexiteit van regelgeving moet gaan uitvoeren.
In de ambtelijke studie «Beleidsrichtingen voor een weerbare bankensector»2 van een jaar geleden is ook gewezen op complexiteit van regelgeving, inclusief de
vele technische standaarden, en is stilgestaan bij mogelijkheden voor versimpeling
zonder dat dit ten koste gaat van financiële stabiliteit.
Vraag 4
Ziet u mogelijkheden om een vereenvoudiging van de Europese bankenregels te combineren
met afspraken over een hogere spaarrente en meer ruimte voor bankfinanciering voor
het MKB door afspraken met de Nederlandse banken?
Antwoord 4
Het primaire doel van het toezichtsraamwerk voor banken is om de stabiliteit en robuustheid
van het financiële stelsel te waarborgen en consumenten te beschermen. Eventuele aanpassingen
in het raamwerk dienen dus ook vanuit dat perspectief te worden gewogen – versimpeling
van bankenregelgeving moet prudentieel verantwoord zijn.
Ik zie echter geen rechtstreekse koppeling tussen het aanpassen van regelgeving en
bijvoorbeeld de hoogte van de spaarrentes. Dat laat onverlet dat, mochten bepaalde
standaarden of (rapportage)eisen disproportioneel blijken en een belemmering vormen
voor de betrokken publieke belangen, zoals het verstrekken van bankfinanciering aan
het MKB, dan kan versimpeling op dat gebied deze financiering wel vergemakkelijken.
Daarnaast blijf ik mij ook op andere vlakken – samen met de Minister van Economische
Zaken en de sector – inzetten voor betere toegang tot bancaire én non-bancaire financiering
voor ondernemers. Voor wat betreft de spaarrente heb ik in mijn reactie op het ACM-rapport
over concurrentie op de spaarmarkt reeds eens combinatie van maatregelen aangekondigd
om de concurrentiedruk te verhogen en daarmee een verhoging van de spaarrentes te
stimuleren. Ik ben momenteel aan de slag met deze maatregelen en houd de Kamer – zoals
toegezegd – op de hoogte over de voortgang.
Vraag 5
Bent u bereid om het gesprek aan te gaan met de Nederlandse toezichthouders over hun
visie ten aanzien van vereenvoudiging van de Europese bankenregels en de Tweede Kamer
daarover voor het zomerreces te informeren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Ik ben bereid om hierover met de toezichthouders in gesprek te gaan en mijn opgedane
inzichten naar aanleiding van deze gesprekken met uw Kamer te delen. Ook DNB geeft
aan open te staan voor initiatieven om versimpeling van regulering te onderzoeken.
Vraag 6
Hoe kijkt u naar het concurrentievermogen van de Europese banken ten opzichte van
de Amerikaanse banken?
Antwoord 6
De Europese bankensector kenmerkt zich door het feit dat deze gefragmenteerd is en
veelal langs nationale grenzen georganiseerd is. Zo werd in het Draghi-rapport geconcludeerd
dat Europese banken ten opzichte van Amerikaanse concurrenten minder winstgevend zijn,
hogere kosten hebben en een lagere waardering hebben. Ik onderschrijf deze analyse,
net als vaststelling dat de incomplete bankenunie bijdraagt aan deze fragmentatie.
Overigens wordt in dit rapport het beeld geschetst dat Europese banken aanzienlijk
kleiner zijn dan Amerikaanse banken. Dit klopt als wordt gekeken naar de lage marktwaardering,
maar is in mindere mate het geval wanneer wordt gekeken naar de balansomvang.
Desalniettemin moeten Europese banken internationaal concurrerender worden ten opzichte
van grote concurrenten in de VS en Azië. Ik ben van mening dat Europese consolidatie
hierbij een rol kan spelen, net als verdieping van de Europese kapitaalmarktunie.
Daarnaast kan vervolmaking van de bankenunie bijdragen aan consolidatie en meer grensoverschrijdende,
schaalvergrotende activiteiten. Ik ben er voorstander van om stappen te zetten op
dit gebied, bijvoorbeeld voor een Europees depositogarantiestelsel (EDIS). Dat moet
hand in hand gaan met verdere risicoreductie in de bankensector, zoals een goede risicoweging
van staatsobligaties op bankbalansen.
Vraag 7
Welke plannen heeft Trump voor versoepeling dan wel vereenvoudiging van de Amerikaanse
banken? Hoe past dit in de internationale Basel-afspraken?
Antwoord 7
Nog voor het aantreden van president Trump werd de voorgestelde regelgeving voor de
implementatie van de finale Bazel III-standaarden geconsulteerd door de federale toezichthouders.3 Daaruit kwamen kritische geluiden van de bankensector en het Congres. Een nieuw voorstel
is nog niet gedaan, maar het ligt in de lijn der verwachting dat dit voorstel een
lichter prudentieel regime zal bevatten dan in de vorige consultatie.
In de VS maken de federale agentschappen die verantwoordelijk zijn voor toezicht vaak
ook de regels. Het Congres kan deze regels achteraf herzien. Sinds het aantreden van
de nieuwe Amerikaanse regering zijn de hoofden van deze agentschappen vervangen. Ook
wordt de regelgevende bevoegdheid verder ingeperkt door het Witte Huis en het Congres.
Vanuit het Congres is aandacht voor het terugdraaien van sommige regels. Wij volgen
deze ontwikkelingen, ook met het oog op stabiliteit en integriteit van het financieel
systeem.
Ik zet mij in voor een getrouwe wereldwijde implementatie van de Bazel-standaarden.
Dat is belangrijk voor een internationaal gelijk speelveld en de internationale stabiliteit.
Hoe een toekomstig voorstel voor bankregelgeving in de VS zich zal verhouden tot de
Bazel-standaarden kan ik pas beoordelen wanneer dit voorstel gepubliceerd is.
Vraag 8
Hoe verschillen de bankenregels in Europa van die in Amerika? In hoeverre is er sprake
van een ongelijk speelveld? En wat zijn daarvan de gevolgen?
Antwoord 8
De regelgeving van banken in de VS en in Europa is deels vergelijkbaar, maar er zijn
ook verschillen. Zo hebben de VS op diverse onderdelen strengere regels dan de Bazel-standaarden
voorschrijven, bijvoorbeeld ten aanzien van de hefboomratio (leverage ratio, ongewogen kapitaaleisen). Uit analyses van de ECB – waarin de implementatie van de
finale Bazel III-standaarden nog niet is meegenomen – blijkt dat met name Europese
grootbanken méér kapitaal zouden moeten aanhouden als zij onder Amerikaanse bankregelgeving
zouden vallen.4 Voor kleinere en middelgrote banken zou dit anders zijn, omdat in Europa voor kleine
en middelgrote banken strengere eisen van toepassing zijn dan in de VS. De VS past
eigen standaarden toe op zulke banken in plaats van de Bazelstandaarden.
In bepaalde gevallen kunnen specifieke verschillen in regelgeving leiden tot een ongelijk
speelveld. De invoering van het marktrisicoraamwerk (Fundamental Review of the Trading Book, FRTB) is een voorbeeld van regelgeving waarbij een gelijk speelveld van groot belang
is voor een aantal internationale banken die direct met elkaar kunnen concurreren.
Dit raamwerk bevat regels om risico’s te adresseren die voortkomen uit handelsactiviteiten
van banken, een zeer geglobaliseerd onderdeel van de bancaire sector. Omdat verschillen
in regelgeving tussen jurisdicties tot een ongelijk speelveld kunnen leiden, zijn
er Bazel-standaarden afgesproken voor de invoering van de FRTB. De implementatie van
de FRTB heeft in verschillende jurisdicties al plaatsgevonden, maar in onder meer
de VS en het VK nog niet. Dit heeft de Europese Commissie er dan ook toe bewogen de
implementatie van FRTB vooralsnog met één jaar uit te stellen, tot 1 januari 2026.
Overigens brengt uitstel ook operationele kosten met zich mee voor banken. Momenteel
overweegt de Commissie vervolgstappen.
Vraag 9
Hoe wijken de Europese bankenregels af van de internationale Basel-afspraken?
Antwoord 9
Bij de implementatie van de Bazelstandaarden in Europa zijn enkele afzwakkingen of
afwijkingen voorgesteld en ingevoerd, die maken dat de Europese bankenregels niet
op alle vlakken gelijk zijn aan de internationale Bazelstandaarden. Zo worden in Europese
regelgeving lagere risicogewichten toegekend voor blootstellingen aan het midden-
en kleinbedrijf (MKB) en aan investeringen in infrastructuur. Als gevolg hiervan hoeven
banken voor deze blootstellingen minder kapitaal aan te houden dan passend zou zijn
op basis van de Bazelstandaarden, wat banken moet stimuleren om aan het MKB en infrastructurele
projecten geld uit te lenen. Ook rond de infasering en berekening van de kapitaalvloer
– het belangrijkste onderdeel van de finale Bazel III-standaarden – zijn in Europese
regelgeving (tijdelijke) transitiemaatregelen opgenomen die niet in lijn zijn met
de standaarden. Daarentegen kent EU-regelgeving voor bepaalde risico’s ook eigenheden
of concretiseringen die niet rechtstreeks voortvloeien uit de Bazelstandaarden. Ook
heeft de EU soms nationale opties en discreties die het gevolg zijn van onderhandelingen
tussen lidstaten en worden bepaalde elementen uit regelgeving nader gespecificeerd
in technische standaarden of richtsnoeren van de Europese Bankenautoriteit (EBA).
De Bazelstandaarden worden in de EU – met enige mate van proportionaliteit – toegepast
op alle banken, niet alleen op de internationaal actieve banken. Hoewel Europese banken
zonder internationale activiteiten niet noodzakelijk onderdeel zijn van de doelgroep
van de Bazelstandaarden, moet er ook voor deze kleinere banken adequate en accurate
prudentiële regelgeving zijn. De bankenonrust in maart 2023 kwam onder meer voort
uit versoepeling van het toezichtsregime voor niet-systemische regionale banken in
de VS, wat laat zien dat ook op nationaal en regionaal niveau de bankregulering en
het bijbehorende toezicht adequaat moeten functioneren.
In het ambtelijke rapport «beleidsrichtingen voor een weerbare bankensector» wordt
de mogelijkheid genoemd om te verkennen om voor kleinere banken «simpele maar robuuste
standaarden» te ontwikkelen, in aanvulling op de al geboden proportionaliteit voor
kleine en niet-complexe instellingen. Dit in navolging van de «strong and simple»-benadering in het Verenigd Koninkrijk.5 Ik ga bekijken of het de moeite waard is om deze benadering verder te verkennen,
waarbij dan moet worden gezocht naar standaarden voor banken die niet voor lagere
kapitaaleisen zorgen, maar wel simpeler en voorspelbaarder zijn.
Vraag 10
Het rapport-Draghi geeft in het kader van het concurrentievermogen aan dat EU-banken
te maken hebben met enkele specifieke regelgevende obstakels die hun vermogen om leningen
te verstrekken bepreken, in het bijzonder regelgeving rondom securitisatie (ook het
rapport-Letta pleit op dit punt voor versoepeling), en dat de kapitaaleisen voor bepaalde
eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde categorieën waarvoor de eisen de werkelijke
risico’s niet weerspiegelen moeten worden verlaagd; wat vindt u daarvan? Hoe denkt
u een versoepeling van de regelgeving rondom securitisatie zorgvuldig te kunnen vormgeven?
Antwoord 10
Ik herken dat securitisatie kan bijdragen aan het creëren van meer (bancaire) financieringsruimte
en daarmee het vermogen van banken om leningen te verstrekken. De Europese Commissie
onderzoekt momenteel hoe het functioneren van de EU-securitisatiemarkt kan worden
verbeterd en zal naar verwachting in het tweede kwartaal van 2025 met een voorstel
komen voor herziening van het securitisatieraamwerk. Ik steun deze verkenning en vind
het daarbij belangrijk dat de risico’s en lessen van de financiële crisis niet uit
het oog worden verloren. Ik zet in op herziening van het raamwerk voor securitisaties
om de barrières te verlagen, zeker voor een bredere doelgroep van institutionele beleggers,
met name door meer proportionele due diligence regelgeving. Na publicatie van het commissievoorstel zal ik een BNC-fiche opstellen
en delen met uw Kamer, waarin ik mijn appreciatie uiteenzet.
Vraag 11
Hoe kan de vereenvoudiging van de bankenregels worden geagendeerd voor de Bazel-akkoorden
waarin internationaal afspraken worden gemaakt over de bankenregels ten behoeve van
de financiële stabiliteit?
Antwoord 11
Het Bazels comité heeft op dit moment met name aandacht voor de implementatie van
de finale Bazel-III standaarden. Nieuwe herzieningen van de standaarden voor bankenregulering
staan op dit moment niet op de agenda. Het Bazels comité gaat over de eigen agenda,
die wordt bepaald op basis van relevante ontwikkelingen in financiële markten, adviezen
van nationale toezichthouders en aanbevelingen van internationale financiële instellingen
en gremia, zoals de Financial Stability Board.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. Heinen, minister van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.