Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over het verzoek om voorbehoud en een parlementaire behandeling van de wijziging van de IHR van de WHO
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Buitenlandse Zaken over het verzoek om voorbehoud en een parlementaire behandeling van de wijziging van de IHR van de WHO. (ingezonden 1 december 2023).
Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 22 december
2023).
Vraag 1
Kunt u zich de brief herinneren van de Voorzitter, van 5 juli 2023, aan de toenmalig
Minister van Buitenlandse Zaken, verwijzend naar het verzoek van dertig leden van
de Tweede Kamer om een voorbehoud voor en een parlementaire behandeling1 van de wijziging van de International Health Regulations van de WHO?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Is de brief die de Minister van Buitenlandse Zaken naar aanleiding van dit verzoek
van deze dertig leden naar de WHO had moeten sturen ook daadwerkelijk verstuurd?
Antwoord 2
Ja, vanzelfsprekend.
Vraag 3
Zo ja, kunt u deze brief, al dan niet vertrouwelijk, ter inzage geven en aangeven
wanneer deze naar de WHO is verstuurd en door de WHO is ontvangen?
Antwoord 3
Zoals reeds genoegzaam is gebleken uit de beantwoording van vraag 1 van de vragen
van het lid Pouw-Verweij (BBB) op 29 november 2023, waarnaar u hieronder verwijst,
heeft Nederland de Directeur-Generaal van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) in
een diplomatieke nota op 16 augustus 2023 ervan in kennis gesteld dat de wijzigingen
van de Internationale Gezondheidsregeling 2005 (IHR) van 18 mei 2022 hangende de uitdrukkelijke
goedkeuringsprocedure in de Staten-Generaal worden verworpen. De WHO heeft Nederland
diezelfde 16 augustus 2023 een ontvangstbevestiging doen toekomen. De diplomatieke
nota kan desgewenst vertrouwelijk aan uw Kamer ter inzage worden aangeboden.
Vraag 4
Weet u wat er na het ontvangen van de brief door de WHO is gebeurd met het verzoek
van de betreffende dertig leden van de Tweede Kamer? Is er over deze brief en het
verzoek contact opgenomen door de WHO met de Nederlandse overheid? Zo ja, wie bij
de Rijksoverheid heeft hierover contact gehad en wat is de uitkomst van dit contact
geweest?
Antwoord 4
Nederland heeft als reactie op zijn brief op 16 augustus 2023 een ontvangstbevestiging
van de WHO ontvangen. Er is daarnaast een ontmoeting geweest tussen de WHO en de Nederlandse
Permanente Vertegenwoordiging in Genève, waarbij nader is toegelicht dat een uitdrukkelijke
parlementaire goedkeuringsprocedure wordt gevolgd die niet voor het verstrijken van
de bezwaartermijn op 1 december 2023 zou zijn afgerond.
Vraag 5
Kunt u uitleggen waarom de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport pas op 29 november
2023, in de beantwoording van schriftelijke vragen van het lid Pouw-Verweij, melding
maakt van «voorbereidingen» van een «nationale goedkeuringsprocedure»? Waarom is de
Tweede Kamer hierover niet eerder geïnformeerd, niet in de laatste plaats aangezien
de deadline voor het aantekenen van bezwaar en voorbehoud is vastgesteld op 1 december
2023?
Antwoord 5
Aangezien dertig leden van de Tweede Kamer kenbaar hebben gemaakt uitdrukkelijke parlementaire
behandeling te wensen van de wijzigingen, is ruim voor het verstrijken van de bezwaartermijn
van 1 december 2023 kenbaar gemaakt aan de WHO dat Nederland de wijzigingen hangende
de nationale uitdrukkelijke goedkeuringsprocedure verwerpt. Er zijn gelijktijdig voorbereidingen
getroffen voor de uitdrukkelijke parlementaire goedkeuring van de wijzigingen, zoals
(een deel van) de Kamer wenselijk heeft geacht en dat kenbaar heeft gemaakt overeenkomstig
artikel 10.4 van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer der Staten-Generaal en
ingevolge artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring
en bekendmaking verdragen. Het directe gevolg van dit verzoek (23 908 R1519, nr. 162) is dat de (Rijks)ministerraad wordt gevraagd in te stemmen met het opstarten van
de uitdrukkelijke goedkeuringsprocedure. Het wetgevingsproces is vanzelfsprekend een
zorgvuldige procedure die goed voorbereid dient te worden. Het opstellen van de goedkeuringsstukken
neemt tijd in beslag. Daarnaast dient rekening gehouden te worden met de termijnen
van in dit geval de Rijksministerraad, aangezien de Internationale Gezondheidsregeling
geldt voor het gehele Koninkrijk.
Vraag 6
Kunt u verduidelijken welke «voorbereidingen» er op dit moment worden getroffen, waar
deze precies voor nodig zijn en wanneer deze zullen worden afgerond, zodat de parlementaire
behandeling kan starten?
Antwoord 6
Het verzoek tot de uitdrukkelijke goedkeuring brengt met zich mee dat de Kamer de
wijzigingen van het verdrag behandelt als een voorstel van rijkswet. Dit voorstel
van rijkswet dient voorbereid te worden. Vanzelfsprekende voorbereidingen als het
opstellen van de goedkeuringsstukken zijn reeds in aanloop naar de Rijksministerraad
van 24 november 2023 afgerond, in overeenstemming met de termijnen die het Ministerie
van Algemene Zaken daartoe hanteert. Na instemming van de Rijksministerraad met het
opstarten van de uitdrukkelijke goedkeuringsprocedure van de IHR-wijzigingen zijn
de stukken conform de uitdrukkelijke goedkeuringsprocedure bij verdragen, die in grote
lijnen overeenkomt met de Nederlandse wetgevingsprocedure, aanhangig gemaakt bij de
Raad van State van het Koninkrijk voor advies.
Vraag 7
Indien er geen brief is verstuurd om het verzoek om een voorbehoud van het Nederlandse
parlement kenbaar te maken aan de WHO, waarom niet? Kunt u uitleggen waarom de Nederlandse
overheid de regels hieromtrent heeft overtreden en op basis van welke rechtsgronden
dit is gebeurd?
Antwoord 7
Deze vragen zijn blijkens de eerder genoemde beantwoording van de vragen van het lid
Pouw-Verweij op 29 november 2023 alsmede bovenstaande antwoorden niet van toepassing.
Vraag 8
Klopt het dat de WHO hiermee bovendien haar eigen wetten en regels overtreedt door
lidstaten actief en bewust niet en/of zeer verkapt, te informeren over procedures
en beslissingen? Kunt u bovendien uitleggen waarom het Nederlandse kabinet de WHO
niet actief controleert op het naleven van deze wetten en verplichtingen richting
de lidstaten en geen proactieve houding aanneemt in het bewaken van de Nederlandse
bestuurlijke en soevereiniteit?
Antwoord 8
Het hier geschetste beeld herken ik niet en is mijns inziens onjuist. De samenwerking
tussen Nederland en de WHO ervaar ik als constructief en van belangrijke meerwaarde.
De vragen staan een inhoudelijke beantwoording in de weg.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.