Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over het bericht ‘Verontrustende signalen bij start vaccinatiecampagne’
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Verontrustende signalen bij start vaccinatiecampagne» (ingezonden 20 maart 2023).
Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 17 mei
2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 2202.
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van het bericht «Verontrustende signalen bij start vaccinatiecampagne»,
op basis van vrijgegeven Wet open overheid / Wet openbaarheid van bestuur (Woo / Wob)-documenten?1, 2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u beamen dat de initiële vaccinatiebereidheid onder zorgpersoneel laag was? Weet
u waarom zorgmedewerkers weinig vertrouwen hadden in de coronavaccinaties? Kunt u
analyseren waarom juist de mensen die hard geraakt werden door de gevolgen van de
coronapandemie en die dagelijks geconfronteerd werden met de mogelijk ernstige gevolgen
van COVID-19 voor sommige mensen, toch niet onverdeeld positief stonden tegenover
het grootschalig vaccineren tegen het coronavirus?
Antwoord 2
Peilingen voorafgaand aan de start van de COVID-19-vaccinatiecampagne lieten wisselende
beelden zien. Uit een ledenpeiling van NU’91 bleek de vaccinatiebereidheid onder zorgpersoneel
bijvoorbeeld laag3, terwijl kort daarna uit een onderzoek van I&O Research naar voren kwam dat de vaccinatiebereidheid
onder zorgpersoneel net zo hoog was als gemiddeld4. De peiling van NU’91 liet zien dat zorgmedewerkers met name twijfelden over vaccinatie
vanwege een gebrek aan (deskundige) informatie over het vaccin. Om een zo hoog mogelijke
vaccinatiegraad te behalen, is door het Ministerie van VWS gekeken hoe in deze informatiebehoefte
kon worden voorzien en hoe eventuele drempels konden worden weggenomen, onder meer
door inzet van experts en wetenschappers.
Inmiddels blijkt uit cijfers van het RIVM tot en met 2 maart 2022 dat 83% van de werknemers
in de zorgsector tenminste één vaccinatie tegen COVID-19 heeft ontvangen5. De opkomst onder zorgpersoneel is daarmee allerminst laag. Dat een deel van de zorgmedewerkers
ervoor kiest om zich niet te laten vaccineren verandert niets aan de wetenschappelijk
vastgestelde veiligheid en effectiviteit van vaccinatie.
Vraag 3
Hoe reflecteert u op de weerstand tegen het influenzavaccin die bij veel zorgmedewerkers
al jaren leeft, in relatie tot de weerstand die vele zorgmedewerkers voelden jegens
de nieuwe coronavaccins? Bent u niet van mening dat juist zorgprofessionals bij uitstek
bij machte zijn om vanuit hun kennis en ervaring een risico-afweging te maken met
betrekking tot het nut, de noodzaak en de veiligheid van medische behandelingen, zoals
vaccinatie? Waarom is, in plaats van deze signalen van zorgmedewerkers serieus te
nemen, ingezet op het onderdrukken van deze geluiden in/van de zorg, teneinde de vaccinatiebereidheid
in de rest van de samenleving niet nadelig te beïnvloeden?
Antwoord 3
Zie mijn antwoord op vraag 2. In het verleden is gebleken dat zorgmedewerkers niet
optimaal gebruikmaakten van de griepvaccinatie die vanuit de werkgevers gratis wordt
aangeboden. Vaccinatie van zorgmedewerkers is belangrijk, omdat zij werken met kwetsbare
patiënten. Als een medewerker griep (of COVID-19) krijgt, kan hij het virus overdragen
aan kwetsbare patiënten. Daarnaast kan de vaccinatie onnodige uitval door ziekte voorkomen.
Dit is belangrijk voor de continuïteit van zorg. De afgelopen jaren hebben zorginstellingen
daarom ingezet op informatievoorziening en bewustwording bij zorgmedewerkers over
het nut, de noodzaak en de veiligheid van de griepvaccinatie, bijvoorbeeld door middel
van campagnes die zijn afgestemd op de behoeften van de doelgroep. Zowel bij de griepvaccinatie
als bij de COVID-19-vaccinatie is op geen enkele manier sprake geweest van onderdrukking
van signalen.
Vraag 4
Vindt u het medisch-ethisch verantwoord dat, zoals blijkt uit Wob-documentatie, in
ieder geval is overwogen, zij het als «grap», om de financiële bonus voor zorgpersoneel
te koppelen aan het nemen van een coronavaccinatie?
Antwoord 4
Het kabinet heeft zich verschillende malen uitgesproken tegen het gebruik van vaccinatiedwang
of -drang. Het eventueel invoeren van een financiële prikkel om vaccinatie aan te
moedigen is dan ook niet aan de orde geweest.
Vraag 5
Kunt u uitleggen waarom stug werd doorgezet met de vaccinatiecampagne, terwijl het
aantal meldingen van (ernstige) bijwerkingen die snel na de start van de vaccinatiecampagne
binnenkwamen bij het Lareb aanzienlijk hoger waren dan werd verwacht? Waarom is het
vaccineren destijds niet (tijdelijk) stilgelegd, aangezien dat bij vaccinatiecampagnes
voor andere nieuwe infectieziekten in het verleden wel gebeurde, na veel minder meldingen?
Antwoord 5
Voor antwoorden op deze vragen verwijs ik naar de op 29 augustus jl. gegeven antwoorden
op de schriftelijke vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) van 25 juli jl.6
Vraag 6
Waarom was het kennelijk belangrijker dat er «geen onrust» ontstond over de coronavaccinaties,
dan transparant te zijn over de mogelijk relatief hoge kans op bijwerkingen en daarnaar
gedegen onderzoek te doen? Waarom is actief ingezet op het niet volledig informeren
van de bevolking over de coronavaccinatie en het daarmee ontnemen van informed consent?
Kunt u onderbouwd uitleggen welke afwegingen en belangen hieraan ten grondslag lagen
en waarom?
Antwoord 6
Ik neem nadrukkelijk afstand van de stellingname dat er geen gedegen onderzoek zou
worden gedaan naar de kans op bijwerkingen en dat er niet transparant zou worden gecommuniceerd
over de potentiële risico’s van vaccinatie tegen COVID-19. In de beantwoording van
eerdere schriftelijke vragen van het lid Van Haga ben ik al meerdere malen uitgebreid
ingegaan op de monitoring van en communicatie over (mogelijke) bijwerkingen. Ik heb
hier niets aan toe te voegen.
Vraag 7 en 8
Hoe reflecteert u in retrospectief op de uitspraken van de voormalig Minister van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport dat coronavaccinatie «veilig en effectief» was,
terwijl hij en het kabinet toen al op de hoogte waren van het relatief grote aantal
meldingen van ernstige bijwerkingen? Vindt u zijn uitspraken in dat licht bezien niet
misleidend en zo nee, waarom niet?
Deelt u de mening dat dergelijke uitspraken nooit gedaan zouden mogen worden in het
kader van gedragsbeïnvloeding, zoals Minister De Jonge deed om de afnemende vaccinatiebereidheid
onder Nederlanders te ondervangen, zoals blijkt uit Wob-documentatie? Vindt u niet
dat er dan sprake is van medische misleiding en het verspreiden van desinformatie?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7 en 8
Nee, zijn uitspraken vind ik niet misleidend. Er is geen sprake van gedragsbeïnvloeding,
medische misleiding of het verspreiden van desinformatie door mijn ambtsvoorganger
of ambtenaren van mijn departement. Er is altijd transparant gecommuniceerd over de
kans op bijwerkingen na vaccinatie.
Vraag 9
Hoe werd er binnen uw departement en het kabinet gereageerd op het feit dat er onder
zorgmedewerkers, bijvoorbeeld bij huisartsenpraktijken, grootschalig uitval plaatsvond
door bijwerkingen na coronavaccinatie? Waarom is dat, blijkbaar, geen »safety signal»
geweest, of werden de vele bijwerkingen bij zorgmedewerkers in ieder geval niet belangrijk
genoeg geacht om de grootschalige vaccinatiestrategie te heroverwegen? Had er, als
reactie op de grote uitval niet juist gestopt moeten worden met prikken, in plaats
van het vaccineren van zorgmedewerkers te spreiden, om het prikken koste wat het kost
doorgang te laten vinden? Waarom was het doorgaan met prikken zoveel belangrijker
dan de veiligheid en de gezondheid van de zorgmedewerkers?
Antwoord 9
Zie het antwoord op vraag 5.
Vraag 10
Waarom was een van de functies van het Lareb om onrust over de coronavaccinaties weg
te nemen? Hoe is dat te verenigen met de signaalfunctie van dit instituut om onafhankelijk
bijwerkingen te registreren en te beoordelen?
Antwoord 10
Het is niet de functie van Lareb om onrust weg te nemen. Het is belangrijk dat men
er vertrouwen in heeft dat de veiligheid van vaccins wordt bewaakt. Het is de taak
van Lareb deze bewaking goed en onafhankelijk uit te voeren. Daarnaast is het delen
van transparante, betrouwbare kennis over (mogelijke) bijwerkingen essentieel. Deze
kennis, die berust op wetenschappelijke literatuur, draagt bij aan duidelijkheid over
de veiligheid van geneesmiddelen en vaccins, waaronder ook de COVID-19-vaccins. Het
beschikbaar stellen van betrouwbare informatie over de vaccins kan bijdragen aan het
wegnemen van eventuele onrust.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.