Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Sneller over het invoeren van een landelijk keurmerk voor coffeeshops
Vragen van het lid Sneller (D66) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het invoeren van een landelijk keurmerk voor coffeeshops (ingezonden 3 maart 2023).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 20 maart
2023).
Vraag 1
Deelt u de mening dat naast de 79 coffeeshops die meedoen aan het experiment gesloten
coffeeshopketen (hierna: het experiment) ook de overige 485 coffeeshops1, 2 in de rest van Nederland een belangrijke verantwoordelijkheid hebben in de strijd
tegen ondermijnende drugscriminaliteit?
Antwoord 1
Het feit dat het telen van cannabis voor recreatief gebruik verboden is en het wordt
gedoogd dat coffeeshops deze illegaal geteelde cannabis (onder strikte voorwaarden)
verkopen, leidt onvermijdelijk tot een verwevenheid tussen boven- en onderwereld.
Deze inherente spanning bestaat al zolang het gedoogbeleid voor coffeeshops bestaat
en is van meet af aan onderkend. Dit is een belangrijke reden om te onderzoeken hoe
het in de toekomst mogelijk anders kan. In het experiment gesloten coffeeshopketen
wordt daarom onderzocht of het mogelijk is een gesloten coffeeshopketen te realiseren
waarbij er geen sprake is van criminele inmenging en welke effecten dit heeft op o.a.
de criminaliteit en veiligheid.
Vraag 2
Deelt u de mening dat zowel in de gemeenten die meedoen aan het experiment als in
de overige coffeeshopgemeenten, het bestrijden van ondermijnende drugscriminaliteit,
het waarborgen van de veiligheid en het bevorderen van transparantie in de coffeeshopsector
prioriteit heeft?
Antwoord 2
Wat betreft de deelnemende gemeenten: Ja. In het experiment wordt onderzocht of het
mogelijk is een gesloten coffeeshopketen te realiseren waarbij er geen sprake is van
criminele inmenging. Ook is het waarborgen van veiligheid tijdens het experiment een
belangrijk thema binnen de deelnemende gemeenten. Het bevorderen van de transparantie
wordt beoogd met eisen over de verpakking van de gereguleerde hennepproducten, zoals
informatie over de naam van de teler en werkzame stoffen.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het van belang is dat tijdens het experiment ook wordt gewerkt
aan het waarborgen van de veiligheid en het bevorderen van transparantie in de coffeeshopsector
in de ruim 90 gemeenten met coffeeshops die niet deelnemen aan het experiment?
Antwoord 3
In de gemeenten die niet mee doen aan het experiment blijft het bestaande gedoogbeleid
actief. Op het gebied van veiligheid en transparantie in relatie met coffeeshops hebben
gemeenten, binnen de landelijke kaders, lokaal coffeeshopbeleid en bevoegdheden in
het kader van openbare orde en veiligheid. Ook kunnen gemeenten een Bibob-onderzoek
(laten) doen naar een coffeeshophouder.
Vraag 4
Bent u het ermee eens dat in dat kader moet worden gekeken naar aanvullende mogelijkheden
om de bestaande gedoogcriteria aan te scherpen met nieuwe, laagdrempelige oplossingen,
die worden gedragen door betrokken partijen?
Antwoord 4
Nee, deze mening deel ik niet. Het is niet wenselijk om, naast het experiment, het
bestaande coffeeshopbeleid aan te passen. Gedurende het experiment wordt in de deelnemende
gemeenten in een afgebakende periode een gesloten coffeeshopketen getest met op kwaliteit
gecontroleerde producten. Ik wacht de resultaten, evaluatie en conclusies van het
experiment af, voordat ik verdere beleidsaanpassingen overweeg.
Vraag 5 en 6
Kunt u bevestigen dat er al meer dan twee jaar gesprekken plaatsvinden tussen het
Landelijk Overleg van coffeeshopondernemers en de bij het cannabisbeleid betrokken
ministeries (VWS, Justitie en Veiligheid en Financiën), de Nederlandse Vereniging
van Banken en de Nederlandsche Bank, over het beter inzichtelijk maken van geldstromen
en andere bedrijfsprocessen binnen de coffeeshops? Zo ja, wat is hier in uw beleving
de intentie achter en de stand van zaken in?
Is in het kader van deze gesprekken voorgesteld om concrete afspraken te maken tussen
betrokken partijen? Hebben betrokken partijen aangegeven het maken van concrete afspraken
tussen banken en de coffeeshops te ondersteunen? Maakt het invoeren van een landelijk
keurmerk voor coffeeshops deel uit van deze afspraken?
Antwoord 5 en 6
Afgelopen jaren hebben de betrokken ministeries (Financiën, Justitie en Veiligheid
en Volksgezondheid, Welzijn en Sport) op verschillende wijzen contact met vertegenwoordigers
van coffeeshophouders. Deze gesprekken gaan onder andere over de toegang tot het betalingsverkeer.
De Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Financiën hebben op 12 mei 20223 uw Kamer hierover geïnformeerd. Daarin lichtten zij onder andere de situatie van
de coffeeshopsector toe en wat dat betekent voor hun bedrijfsprocessen. Tevens meldden
zij dat het Ministerie van Financiën zich in algemene zin inzet voor een toegankelijk
betalingsverkeer, waaronder het chartale betalingsverkeer.
Eind 2022 zijn ambtenaren van de betrokken ministeries (Financiën, Justitie en Veiligheid
en Volksgezondheid, Welzijn en Sport) en De Nederlandsche Bank door de Bond van Cannabis
Detaillisten, namens het Landelijk Overleg van coffeeshopondernemers, geïnformeerd
over de huidige situatie bij coffeeshops met betrekking tot toegang tot betalingsverkeer.
De Bond van Cannabis Detaillisten heeft daarbij de achtergrond van de problematiek,
de urgentie en huidige acties vanuit de coffeeshopsector toegelicht.
Tijdens de presentatie zijn de bond en het Landelijk Overleg opnieuw geïnformeerd
over de intrinsieke spanning, tussen enerzijds de eisen die de Wet ter voorkoming
van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) stelt aan banken en andere poortwachters
van het financieel stelsel en die zij dienen toe te passen en anderzijds de uitgangspunten
van het gedoogbeleid voor coffeeshops4, waarbij de inkoop illegaal is via de achterdeur en de verkoop gedoogd is via de
voordeur. De Wwft verplicht banken een risicobeoordeling van hun klanten te maken
en eventueel mitigerende maatregelen te nemen indien zij witwasrisico’s signaleren.
Ook zijn de uitspraken van de rechter over de balans tussen de toegang tot betalingsverkeer
voor coffeeshops en de uitvoering van de Wwft door banken5 opnieuw onder de aandacht gebracht. Over het invoeren van een landelijk keurmerk
voor coffeeshops zijn geen afspraken gemaakt.
In het overleg gaven de vertegenwoordigers van de coffeeshopsector aan dat zij met
diverse grootbanken en hun vertegenwoordiging inmiddels contact hebben. Ik vertrouw
er dan ook op dat de coffeeshopsector en banken gezamenlijk afspraken maken over mogelijke
risico’s en mitigerende maatregelen. Dit hebben de ministeries hen toen ook meegegeven.
Tevens dat zij hierbij rekening houden met de overwegingen van de rechter.
Vraag 7
Kunt u nader toelichten waarom een landelijk keurmerk, zoals thans voorgesteld door
het Landelijk Overleg van coffeeshopondernemers, «niet past in de situatie die we
nu hebben» [dat wil zeggen: het huidige gedoogbeleid waarbinnen de verkoop van softdrugs
nog steeds verboden is] zoals de Minister van Justitie en Veiligheid in het Commissiedebat
drugsbeleid dd 22 februari jl betoogde? Kunt u daarbij tevens uiteenzetten wat eventueel
de juridische, bestuurlijke, dan wel financiële knelpunten zijn voor het invoeren
van een landelijk keurmerk voor coffeeshops?
Antwoord 7
De voorwaarden waaronder verkoop in coffeeshops gedoogd wordt, zijn door het Openbaar
Ministerie vastgelegd in de Aanwijzing Opiumwet. Dat is het landelijk kader: onder
voorwaarden gaat het Openbaar Ministerie niet over tot vervolging van de strafbare
verkoop van hennep. Binnen deze context, wordt het niet passend geacht om als rijksoverheid
betrokken te zijn bij het instellen van een keurmerk dat een kwaliteitsoordeel uitdraagt
van een verboden activiteit.
In essentie komt het erop neer dat het invoeren van een landelijk keurmerk vanuit
het rijk betekent dat het rijk aanvullende eisen zou stellen aan de verkoop van softdrugs
in coffeeshops, terwijl het niet voldoen aan de eisen van een keurmerk, niet betekent
dat exploitatie van de desbetreffende coffeeshop niet gedoogd wordt. Hoewel het rijk
positief staat tegenover de wens vanuit de coffeeshopbranche om zelf als branche te
organiseren dat er meer kwaliteit en transparantie komt, achten we het niet passend
dat het rijk betrokken is bij een kwaliteitsoordeel dat een onderscheid maakt tussen
de gedoogde shops.
Vraag 8
Als het invoeren van een landelijk keurmerk volgens u geen optie is, op welke manier
bent u dan van plan om binnen de kaders van de bestaande gedoogcriteria de veiligheid
te waarborgen en de transparantie in de coffeeshopsector te bevorderen in de ruim
90 coffeeshopgemeenten die niet deelnemen aan het experiment?
Antwoord 8
De burgemeester heeft bevoegdheden voor situaties waarin de openbare orde en veiligheid
bedreigd worden. Het is niet mogelijk om transparantie te bevorderen in een sector
waarbij de producten afkomstig zijn van illegale telers. Dit is een belangrijke reden
om met het experiment gesloten coffeeshopketen te onderzoeken hoe het in de toekomst
mogelijk anders kan.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.