Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Klink over de mensenrechtensituatie in Oeganda
Vragen van het lid Klink (VVD) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de mensenrechtensituatie in Oeganda (ingezonden 7 december 2022).
Antwoord van Minister Schreinemacher (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking)
(ontvangen 22 december 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Uganda: Promoting peace and human rights through dialogue»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u van de mensenrechtensituatie in Oeganda?
Antwoord 2
Het kabinet blijft bezorgd over de mensenrechtensituatie in Oeganda. Zie ook het antwoord
op vraag 3.
Vraag 3
Op welke manieren draagt Nederland bij aan het verbeteren van de mensenrechtensituatie
in Oegande?
Antwoord 3
Het kabinet hecht groot belang aan het naleven van mensenrechten, ook in Oeganda.
Het kabinet heeft herhaaldelijk, ook bij inkomende en uitgaande bezoeken, zorgen geuit
over de verslechterende situatie. Tijdens mijn bezoek aan Oeganda in februari 2022
heb ik nadrukkelijke aandacht gevraagd voor mensenrechten in gesprek met de Oegandese
Minister van Buitenlandse Zaken, en ook tijdens zijn bezoek aan Den Haag in oktober
2022 is hierover uitgebreid gesproken.
Nederland blijft zich inspannen voor het verbeteren van de mensenrechtensituatie door
zich in te zetten voor het behoud van ruimte voor het maatschappelijk middenveld.
Nederland spreekt publiekelijk en achter gesloten deuren – zowel in EU-verband en
samen met andere gelijkgezinde partners als in bilaterale gesprekken – regelmatig
met de Oegandese autoriteiten over mensenrechten. Via bijvoorbeeld steun aan DefendDefenders en Power of Voicesondersteunt Nederland ook mensenrechtenverdedigers in Oeganda om hun werk zo goed
en veilig mogelijk te kunnen uitvoeren.
Vraag 4 en 5
Hoe wordt gecontroleerd of de OS-gelden in Oeganda, als land waarmee Nederland een
brede OS-relatie heeft, het juiste doel benutten? Hoe effectief acht u deze controle?
Welke rol speelt de Nederlandse ambassade in Oeganda bij het controleren van correcte
uitgaven van OS-gelden?
Antwoord 4 en 5
De ambassade houdt op verschillende manieren toezicht op de uitvoering van OS-projecten:
door het bezoeken van projecten, het beoordelen van inhoudelijke en financiële rapportages
en door het uit laten voeren van onafhankelijke audits. Om de effectiviteit, doelmatigheid
en doeltreffendheid van de programma’s te beoordelen worden daarnaast ook externe
evaluaties uitgevoerd.
Deze instrumenten worden ook in andere landen waarmee Nederland een OS-relatie onderhoudt
ingezet en zijn vergelijkbaar met de wijze waarop andere donoren toezicht houden.
Het kabinet meent dat deze wijze van controle effectief is.
Vraag 6
Zijn er aanwijzingen dat de OS-gelden voor andere activiteiten wordt ingezet dan waarvoor
de steun bedoeld is?
Antwoord 6
Momenteel zijn er geen aanwijzingen dat er OS-gelden in Oeganda worden ingezet voor
andere activiteiten dan bedoeld. Indien er aanwijzingen zijn dat OS-gelden zijn ingezet
voor andere activiteiten dan vooraf overeengekomen in projectvoorstellen en jaarlijkse
werkplannen, treedt de ambassade in contact met de uitvoerende organisatie om opheldering
te vragen. Per geval wordt dan bekeken wat een passende reactie is. Ik verwijs in
dit kader ook naar de kamerbrief over de Nederlandse inzet op veiligheid en rechtsorde
in Oeganda van 19 oktober 20222 waarin o.a. wordt vermeld hoe er is gereageerd op de inzet van door Nederland gedoneerde
politieauto’s.
Vraag 7, 8 en 9
Welke risico’s ziet u als aanvaardbare risico’s en managebare risico’s die onvermijdelijk
zijn om resultaten te bereiken «in fragiele ontwikkelingslanden of landen met zwak
bestuur»?3
Kunt u een indicatie geven over waar de grenzen van aanvaardbare risico’s liggen?
Vallen potentiële schendingen van mensenrechten binnen deze risico’s?
Antwoord 7, 8 en 9
Het kabinet doet er alles aan om risico’s bij de uitvoering van ontwikkelingssamenwerking
te minimaliseren. Zoals uiteengezet in de nota Doen waar Nederland goed in is, is het aanvaarden en managen van risico’s onvermijdelijk om resultaten te bereiken,
zeker in fragiele ontwikkelingslanden of landen met zwak bestuur. Voor elke activiteit
vindt een risico-inschatting plaats, specifiek voor iedere landencontext. Per activiteit
zal worden vastgesteld wat aanvaardbare risico’s zijn. Hierbij wordt volgens het do-no-harm principe ook gekeken naar mogelijk (on)bedoelde effecten, bijvoorbeeld de potentiële
schending van mensenrechten.
Het kabinet accepteert dat het niet mogelijk is om volledig risicoloos te werken,
maar streeft er wel naar om geen onnodige risico’s te nemen. Nederland werkt daarom
in fragiele landen of landen met zwak bestuur adaptief, met inzet gericht op de lange
termijn, met uitgebreide due diligence vooraf en actieve monitoring, evaluatie, en zo nodig aanpassing van programma’s tijdens
de uitvoering. Zo heeft het kabinet onlangs besloten om voorlopig in Mali en Burkina
Faso, gezien de militaire machtsgrepen in die landen, geen ontwikkelingssamenwerkingsprojecten
te continueren waarbij sprake is van een directe financiering aan de centrale overheden.
Vraag 10, 11 en 12
Hoe reflecteert u op uw uitspraak dat «er naar aanleiding van het geweld van november
2020 tot dan 66 agenten veroordeeld zijn en 153 agenten ontslag hebben gekregen» in
het licht van de aanblijvende mensenrechtenschendingen in Oeganda?4
Deelt u de mening dat dergelijke bestraffing van individuele uitvoerders geen afdoende
impact heeft om structurele verandering te weeg te brengen wanneer deze uitvoerders
handelden aan de hand van instructies van hoger af en dat deze veroordelingen dus
geen sluitend bewijs bieden dat de mensenrechtensituatie verbetert?
Blijft u van mening dat ««de Oegandese overheid onvoldoende stappen heeft gezet op
het vlak van accountability ten aanzien van het politiegeweld rond de verkiezingen»?
Heeft u op dit gebied nieuwe ontwikkelingen waargenomen?
Antwoord 10, 11 en 12
Het kabinet is van mening dat de druk van Nederland en gelijkgezinde landen heeft
bijgedragen aan een zekere mate van accountability en openheid van de kant van de
Oegandese overheid over het geweld van november 2020.
Het kabinet blijft echter ook benadrukken dat de Oegandese autoriteiten meer hadden
kunnen en moeten doen. Op hoger niveau is er bij de politie weinig verantwoordelijkheid
voor het geweld genomen. Ook zijn er weinig zichtbare stappen gezet om te voorkomen
dat dergelijke misstanden in de toekomst minder snel voor zullen komen. Op dit vlak
zijn geen nieuwe ontwikkelingen waargenomen.
Nederland en de EU hebben recent – twee jaar na de gebeurtenissen van november 2020
– opnieuw het belang onderstreept van gerechtigheid, compensatie voor nabestaanden
en accountability.
Vraag 13
Wordt de niet-uitgevoerde slotbetaling aan Justice Law And Order-sector (JLOS) van
€ 850.000 alsnog uitgevoerd?
Antwoord 13
Nee. Zoals vermeld in de Kamerbrief Nederlandse inzet op veiligheid en rechtsorde in Oeganda van 19 oktober 225, heb ik in september 2022 besloten om de slotbetaling van € 850.000 niet uit te voeren
omdat op basis van de mij beschikbare informatie de Oegandese overheid onvoldoende
stappen heeft gezet op het vlak van accountability ten aanzien van het politiegeweld
rond de verkiezingen. Dit was in de zomer van 2021 als voorwaarde gecommuniceerd aan
de JLOS autoriteiten voor het doen van de slotbetaling. Het besluit om de slotbetaling
van € 850.000 niet over te maken is daarom bedoeld als signaal richting de overheid
dat verdere stappen nodig zijn t.a.v. accountability en dat Nederland bereid is om
maatregelen te nemen als de situatie daarom vraagt.
Vraag 14
Hoe effectief acht u het JLOS-programma, waaraan Nederland al 20 jaar aan bijdraagt,
in het licht van de grove mensenrechtenschendingen in Oeganda?
Antwoord 14
De eindevaluatie van Nederlandse steun aan JLOS6 laat zien dat er de nodige resultaten zijn bereikt. Toegang tot rechtspraak is significant
toegenomen, waarbij ook de rechtspositie van kwetsbare groepen, zoals vrouwen en vluchtelingen,
nadrukkelijk verbeterd is. Ook het deel van de bevolking dat toegang had tot JLOS-servicepunten
nam toe. Het aantal veroordelingen in zaken omtrent seksueel en gender gerelateerd
geweld is onder andere door effectievere bewijsvergaring tussen 2016 en 2021 verdubbeld.
Ook is door het organiseren van speciale sessies voor seksueel en gender gerelateerd
geweld (SGBV) zaken, trainingen en beschikbaarheid van forensische onderzoekkits de
duur van het afwikkelen van deze zaken significant afgenomen. De achterstand in het
afhandelen van rechtszaken («case backlog») is significant verminderd door o.a. automatisering.
Daardoor is ook de gemiddelde duur van de tijd die mensen in voorlopige hechtenis
doorbrengen teruggebracht. Ook zijn er concrete resultaten geboekt op het vlak van
rechtsbescherming voor vluchtelingen en ten aanzien van commercieel recht.
Het feit dat er binnen het JLOS-programma belangrijke resultaten zijn geboekt neemt
echter niet weg dat op het vlak van de mensenrechtensituatie belangrijke uitdagingen
blijven bestaan. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 3 blijft het kabinet zich
inspannen om de mensenrechtensituatie in Oeganda te verbeteren.
Vraag 15
Hoe effectief acht u de Nederlandse bijdrage aan de Private Sector Development in
Oeganda?
Antwoord 15
De Nederlandse bijdrage aan Private Sector Development – die overigens financieel
beperkt is – richt zich op drie aspecten die een gezonde private sector in de weg
staan: het gebrek aan betaalbare bedrijfsfinanciering (ook voor kleine boeren en ondernemers),
gebrek aan voldoende vaardigheden en een onvoldoende ontwikkeld ondernemingsklimaat.
Onlangs zijn er meerdere projecten gestart die betaalbare leningen moeten bieden aan
kleinschalige (vrouwelijke) boeren en ondernemers in de agrarische sector. Deze leningen
worden in combinatie met advisering en capaciteitsopbouw aangeboden. Hoewel de meeste
activiteiten kort geleden van start zijn gegaan, zijn er al bescheiden resultaten
geboekt en is de verwachting dat er gedurende de projecttermijn nog duizenden boeren
en ondernemers tegen betaalbare rentes geld zullen kunnen lenen om hun bedrijf uit
te bouwen.
Tevens werkt de Nederlandse overheid samen met multilaterale instellingen, bilaterale
partners en de EU om het ondernemingsklimaat in Oeganda te helpen versterken. Zo vindt
er samenwerking plaats om sanitaire en fytosanitaire controles op exporten te verbeteren,
wordt via Trade Mark East Africa regionale handel bevorderd en financiert Nederland mee aan een groot programma van
de Wereldbank om Oegandese bedrijven te ondersteunen bij hun exportactiviteiten.
Vraag 16
Bent u bereid om bij misstanden van het gebruik van OS-gelden, de stroom van deze
gelden stop te zetten dan wel deze gelden terug te vorderen?
Antwoord 16
Ja. Indien het kabinet misbruik vaststelt, dan is stopzetten van betalingen en terugvordering
een optie.
Vraag 17
Bent u bereid om te onderzoeken of de steun aan Oeganda in een andere sector moet
worden voortgezet voor de verbetering van het welzijn van de Oegandese bevolking?
Antwoord 17
Het kabinet heeft in de nota «Doen waar Nederland goed in is» al vastgelegd dat Nederland met Oeganda een brede OS-relatie zal onderhouden. Deze
samenwerking is, naast versterking van de rechtstaat en opkomen voor mensenrechten,
gericht op het vergroten van voedselzekerheid, het bevorderen van seksuele en reproductieve
gezondheid en rechten, private sector ontwikkeling, en de opvang van vluchtelingen
in de regio, met daarnaast integrale aandacht voor gendergelijkheid en klimaat. Deze
thema’s zullen ook de komende jaren centraal staan binnen de Nederlandse inzet in
Oeganda.
Vraag 18
Hoe wordt over het algemeen de relatie met landen, waar Nederland een brede BuHaOS-relatie
mee heeft, frequent geëvalueerd? Wordt er rekening gehouden met veranderingen in het
specifieke land of elders in de wereld?
Antwoord 18
Nederland beziet, als onderdeel van het reguliere werk van zowel het ministerie als
de ambassades, de bilaterale relatie met partnerlanden constant. Relevante ontwikkelingen
in het land, de regio, of elders in de wereld worden geanalyseerd en er wordt – uiteraard
in nauw overleg met EU- of gelijkgezinde partners – doorlopend bekeken of de aard
van de relatie met het land in kwestie al dan niet zou moeten worden herzien. Daarbij
is Nederland zich ervan bewust dat ontwikkeling een kwestie van lange adem, en vaak
vallen en opstaan, is.
Daarnaast voert de directie Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie beleidsdoorlichtingen
en evaluatie-onderzoeken uit over het Nederlandse ontwikkelingsbeleid in algemene
zin, waarvan gebruik wordt gemaakt bij het vormgeven en aanpassen van beleid in en
ten aanzien van thema’s en landen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.