Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Sylvana Simons over het bericht 'Woonwagenbewoners op de zwarte lijsten bij gemeenten: nationale waakhond doet onderzoek'
Vragen van het lid Sylvana Simons (BIJ1) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Woonwagenbewoners op de zwarte lijsten bij gemeenten: nationale waakhond doet onderzoek» (ingezonden 10 juni 2022).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 13 juli
2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 3341.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Woonwagenbewoners op zwarte lijst bij gemeenten: nationale
waakhond doet onderzoek»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u een overzicht geven van alle gemeenten die met deze checklist werken en hebben
gewerkt?
Antwoord 2
Er wordt – voor zover ik weet – niet bijgehouden welke gemeenten met deze checklist
werken of hebben gewerkt. De checklist maakt onderdeel uit van het Model Privacy Protocol
Binnengemeentelijke gegevensdeling bij de aanpak van ondermijning (hierna: modelinformatieprotocol).
Dit modelinformatieprotocol is bedoeld als handleiding en maakt inzichtelijk op welke
wijze op dit terrein binnen een gemeente rechtmatig de informatiedeling kan worden
ingericht. Aan de hand van de checklist kunnen signalen (op grond van een aantal kenmerken
en indicatoren) worden beoordeeld. De checklist kan worden aangepast aan de eigen
gemeentelijke praktijk. Het is uiteindelijk de verantwoordelijkheid van gemeenten
– om desgewenst met behulp van het modelinformatieprotocol en de checklist – binnen
de bestaande wettelijke kaders gegevens uit te wisselen.
Vraag 3
Klopt het dat de «checklist ten behoeve van de signaalanalyse» is opgesteld door uw
ministerie? Zo niet, was u wel op de hoogte van het bestaan van deze checklist?
Antwoord 3
In het kader van de aanpak van ondermijning heeft uw Kamer gevraagd naar de mogelijkheden
van binnengemeentelijke informatiedeling. Mijn voorganger heeft uw Kamer in het plenair
debat Drugs (11 september 2019, Handelingen II 2019/20, nr. 107, items 6 en 9) toegezegd die mogelijkheden in kaart te brengen en het daaruit voortvloeiende modelinformatieprotocol
aan uw Kamer te zenden. Het modelinformatieprotocol, inclusief checklist, is op 20 februari
2020 met uw Kamer gedeeld.2
De checklist is niet door mijn ministerie opgesteld. Wel was uiteraard mijn departement
op de hoogte van het bestaan. Het modelinformatieprotocol, inclusief de checklist,
is opgesteld door de landsadvocaat in opdracht van het Strategisch Beraad Ondermijning
(SBO)3 en besproken in een klankbordgroep waarin gemeenten, de Vereniging Nederlandse Gemeenten
(VNG) en de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) en mijn eigen departement hebben deelgenomen.
Aan de basis van het modelinformatieprotocol staat het privacy protocol dat eerder
door de gemeente Rotterdam is vastgesteld. De checklist is overgenomen uit het privacy
protocol van de gemeente Rotterdam.
Vraag 4
Wanneer is deze werkwijze en registratie begonnen? Was er voor de ingebruikname van
deze checklist een voorloper van deze registratie?
Antwoord 4
Er zijn mij geen signalen bekend dat het gebruik van de checklist heeft geleid tot
een werkwijze van gemeenten waarbij individuele burgers zijn opgenomen in een registratie.
Noch dat het modelinformatieprotocol in bredere zin daaraan heeft bijgedragen of dat
hiervan voorheen sprake was. Het is uitdrukkelijk ook niet de bedoeling dat op basis
van het modelinformatieprotocol individuele burgers worden geregistreerd, de checklist
geeft daartoe aanleiding noch grondslag. Het modelinformatieprotocol is juist bedoeld
als handleiding voor gemeenten en maakt de wettelijke mogelijkheden tot gegevensdeling
binnen een gemeente bij de aanpak van ondermijning inzichtelijk.
Vraag 5
Hoe staat u tegenover het feit dat woonwagenbewoners, bestaande uit Sinti, Roma, Yenishe
en Reizigers, als specifieke groep genoemd worden als indicator voor ondermijnende
criminaliteit?
Antwoord 5
Aan de hand van de checklist kan worden stapsgewijs worden beoordeeld of een signaal
mogelijk betrekking heeft op ondermijning. In stap 1 wordt een aantal categorieën
personen benoemd die onderdeel zouden kunnen zijn van een signaal. De categorieën
personen zijn neutraal geformuleerd in begrippen als «huurder», «geldschieter», «tussenpersoon».
Woonwagencentra worden onder het kopje «overig» genoemd als een voorbeeld van een
regionaal thema of handhavingsknelpunt. Hierbij wordt tussen haakjes een korte opsomming
van voorbeelden genoemd, namelijk: eigenaren woonwagens, huurders en bewoners. Dat
woonwagenbewoners als specifieke groep worden genoemd op de checklist is verkeerd,
want dit kan stigmatiserend werken. De checklist dient wat betreft dit punt dan ook
aangepast te worden.
Vraag 6
Kunt u uitleggen waarom u woonwagenbewoners als specifieke groep heeft uitgezonderd
en toegevoegd aan deze checklist als een indicator voor ondermijnende criminaliteit?
Antwoord 6
Het modelinformatieprotocol is opgesteld naar het voorbeeld van het privacy protocol
van de gemeente Rotterdam. De checklist, inclusief de verwijzing naar woonwagenbewoners
(en eigenaren en huurders van woonwagens), is ook overgenomen uit het privacy protocol
van de gemeente Rotterdam. De reden waarom de gemeente Rotterdam deze specifieke groep
heeft opgenomen in hun checklist, is omdat destijds woonwagencentra in Rotterdam golden
als een handhavingsknelpunt.4 Dit betekende dat het in Rotterdam van belang was om alert te zijn ten aanzien van
signalen die hierop betrekking hadden. De Rotterdamse checklist is vervolgens overgenomen
in het modelinformatieprotocol. Overigens met de uitdrukkelijke kanttekening dat de
checklist «vanzelfsprekend» kan worden aangepast al naar gelang de eigen gemeentelijke
praktijk en ervaringen.
Vraag 7
Kunt u precies uitleggen hoe en waarom het bewonen van een woonwagen indicatief is
van ondermijnende criminaliteit? Zo ja, kunt u dit uitgebreid uiteenzetten? Zo nee,
waarom worden woonwagenbewoners dan specifiek genoemd als indicator voor ondermijnende
criminaliteit?
Antwoord 7
Het bewonen van een woonwagencentrum is op zichzelf niet «indicatief» van ondermijnende
criminaliteit. Aan de hand van de checklist wordt stapsgewijs beoordeeld of een signaal
betrekking heeft op ondermijning. Voor de beoordeling van een signaal is van belang
wat het signaal inhoudt en of het betrekking heeft op ondermijning. Dat betreft de
eerste weging. Een signaal wordt bij de intake beoordeeld op grond van een aantal
kenmerken en indicatoren. Personen betrokken bij een regionaal thema of een handhavingsknelpunt
(zie antwoord op vraag5 kunnen een relevant onderdeel zijn van een signaal. Een deel van ondermijnende criminele
activiteiten kan gebiedsgebonden zijn. Dat betekent dat bepaalde gebieden of knooppunten
kwetsbaar zijn voor criminaliteit, zogenoemde «vrijplaatsen». Daarbij kan gedacht
worden aan (jacht)havens, bepaalde winkelgebieden, bedrijventerreinen, vakantieparken
en – als daar lokaal een handhavingsknelpunt ligt – woonwagencentra. Daarna zijn er
volgens de checklist nog twee stappen om de beoordeling van het signaal te voltooien.
Daarbij wordt eerst gekeken naar bepaalde verdere kenmerken van het signaal en ten
slotte naar concrete indicatoren («red flags»). Pas daarna kan eventueel gesproken
worden van een signaal (indicatief) van ondermijnende criminaliteit. Het mag duidelijk
zijn dat het verkeerd is dat de focus op een specifieke groep personen wordt gelegd.
Het is onjuist en draagt bij aan stigmatisering. Ik ben dan ook voornemens om het
modelinformatieprotocol aan te laten passen.
Vraag 8
Hoe duidt u het uitzonderen van een specifieke groep mensen, op basis van etniciteit,
als indicator voor ondermijnende criminaliteit?6 Bent u van mening dat dergelijke uitzondering voldoet aan het artikel 1 van de Nederlandse
Grondwet? Waarom wel, of waarom niet?
Antwoord 8
Bij brief van 14 december 20217 bent u geïnformeerd over het mensenrechtelijk toetsingskader dat het College voor
de Rechten van de Mens (het College) heeft opgesteld. Daarin staan de juridische maatstaven
om te bepalen wanneer risicoprofielen leiden tot (directe of indirecte) discriminatie
op grond van de ras (waaronder etniciteit valt) of nationaliteit.
Het College hanteert volgens dit toetsingskader een ruime definitie van het begrip
«ras». Zo vallen woonwagenbewoners die zich «van generatie op generatie als zodanig
manifesteren en die zich beschouwen als een bevolkingsgroep met een van andere bevolkingsgroepen
te onderscheiden cultuur» volgens het College ook onder het begrip «ras».
Uit het toetsingskader komt duidelijk naar voren dat etniciteit nooit als enige of
doorslaggevende criterium gebruikt mag worden en dat een onderscheid dat mede gebaseerd
is op etniciteit slechts in uitzonderlijke situaties objectief gerechtvaardigd kan
zijn. Daar moeten volgens het Europees Hof voor de Rechten van de Mens zeer zwaarwegende
redenen voor zijn. Onomstotelijk moet worden aangetoond dat het onderscheid niet alleen
geschikt is om een legitiem doel te bereiken, maar tevens noodzakelijk is.
Daar waar risicoprofielen in de praktijk noodzakelijk worden geacht, zullen overheidsorganisaties
moeten toetsen of in dat specifieke geval wordt voldaan aan de juridische maatstaven
zoals weergegeven in dit toetsingskader. De mogelijke gevolgen voor burgers van risicoprofilering
zijn groot en daarom kunnen afkomstgerelateerde criteria niet of alleen in uitzonderlijke
gevallen en met de grootst mogelijke zorgvuldigheid worden toegepast. Overheidsorganisaties
die gebruik maken van risicoprofielen moeten zich ervan bewust zijn dat dit onderscheid
het risico van discriminatie met zich mee brengt. En discriminatie is verboden. Het
non-discriminatiebeginsel uit het eerste artikel van onze Grondwet is daar heel helder
over.
Vraag 9
Bent u van mening dat dergelijke uitzondering bijdraagt aan de jarenlange stigmatisering
en discriminatie van woonwagenbewoners, en dus Sinti, Roma, Yenishe en Reizigers,
in Nederland, en zelfs versterkt? Waarom wel, of waarom niet?
Antwoord 9
Dat woonwagenbewoners, maar ook huurders en eigenaren, als groep worden genoemd op
de checklist ten behoeve van signaalanalyse is verkeerd. Het is onjuist en draagt
bij aan stigmatisering. Ik ben dan ook voornemens om het modelinformatieprotocol aan
te laten passen, waarbij ook het mensenrechtelijke toetsingskader van het College
zal worden betrokken.
Vraag 10
Klopt het dat woordvoerders van het ministerie deze werkwijze blijven onderschrijven
en er geen probleem in zien? Hoe verhoudt die houding zich tot de verplichting van
de overheid om alle burgers gelijk te behandelen?
Antwoord 10
Nee, dit klopt niet.
Vraag 11
Bent u voornemens om de checklist te veranderen en verdere stigmatisering en verdachtmaking
van woonwagenbewoners een halt toe te roepen? Zo ja, wanneer kunnen we verwachten
dat woonwagenbewoners als groep van de checklist zijn afgehaald? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
Ja, ik zal de checklist aan laten passen in samenspraak met het Strategisch Beraad
Ondermijning (SBO) – de opdrachtgever van het modelinformatieprotocol – en gemeenten.
Hierbij zal de focus gelegd worden op gebieden die kwetsbaar zijn voor criminaliteit
(de «vrijplaatsen») en waarbij getoetst zal worden aan het mensenrechtelijke toetsingskader
van het College. Ik verwacht dat dit tijdens de eerstvolgende bijeenkomst van het
SBO in september 2022 afgerond kan worden.
Vraag 12
Bent u bereid de vergaarde gegevens te wissen? Zo ja, per wanneer? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 12
Zoals aangegeven zijn mij geen signalen bekend dat er gemeenten zijn die een werkwijze
hebben (gehanteerd) waarbij individuele burgers zijn opgenomen in een registratie.
Voor de zekerheid zal ik in samenspraak met de VNG en gemeenten erop wijzen dat dit
uitdrukkelijk niet bedoeling is.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.