Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
36 100 IV Jaarverslag en slotwet Koninkrijksrelaties en het BES-fonds 2021
Nr. 8
VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 9 juni 2022
De vaste commissie voor Koninkrijksrelaties, belast met het voorbereidend onderzoek
van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst
van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 25 mei 2022 voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties. Bij brief van 8 juni 2022 zijn ze door de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Paul
De griffier van de commissie, Meijers
1
Vraag:
Wat zijn de toegepaste criteria om het aantal hulpbehoevende vast te stellen? Op basis
van welke inschatting is de prognose gemaakt en wat is het uiteindelijke aantal hulpbehoevenden
dat is vastgesteld?
Antwoord:
Bij het beoordelen of mensen in aanmerking kwamen voor voedselhulp werd onder andere
gekeken naar inkomen, gezinssituatie en mate van kwetsbaarheid. Denk bijvoorbeeld
aan een alleenstaande, werkloze moeder met meerdere kinderen. Het maken van prognoses
van het aantal hulpbehoevenden was lastig, omdat het verloop van de pandemie onvoorspelbaar
was. Toen de aanwezigheid van Covid-19 op de eilanden minder werd en het toerisme
weer op gang kwam, nam het aantal hulpbehoevenden snel af, omdat deze mensen weer
een baan vonden. Het Rode Kruis heeft in totaal ongeveer 90.000 mensen voorzien van
voedselhulp.
2
Vraag:
Waarom wordt in de memorie van toelichting van de Slotwet gesproken over het Caribisch
Orgaan voor Hervorming en Ontwikkeling (COHO) en voert het al projecten uit, terwijl
het wetsvoorstel van het COHO nog in behandeling is?
Antwoord:
In de onderlinge regeling Landspakket Aruba, de onderlinge regeling Landspakket Curaçao
en de onderlinge regeling Landspakket Sint Maarten, is afgesproken dat Nederland,
in aanloop naar de inwerkingtreding van de consensus Rijkswet COHO, een tijdelijke
werkorganisatie (TWO) instelt binnen het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
(BZK), om gezamenlijk met de landen de uitvoering van het landspakketten ter hand
te nemen. De projecten die nu worden uitgevoerd, vloeien voort uit deze afspraak.
Bij het bereiken van de overeenkomsten over de landspakketten heeft de Nederlandse
regering middelen ter beschikking gesteld voor het COHO om de hervormingen uit de
landspakketten te faciliteren.
De projecten die nu worden uitgevoerd, worden niet door het COHO uitgevoerd, maar
door deze tijdelijke werkorganisatie. De middelen zijn afkomstig van het COHO-budget.
3
Vraag:
Welke criteria en indicatoren zijn toegepast om de benodigde financiële middelen vast
te stellen voor de projecten uit de Landspakketten?
Zijn deze criteria en indicatoren beschikbaar? Welk beoordelingskader is gebruikt
om invulling te geven aan de hervormingsthema's? Op welke wijze heeft de nulmeting
voorafgaand aan de uitvoering van de Landspakketten plaatsgevonden?
Antwoord:
De in de Landspakketten opgenomen hervormingsthema’s zijn grotendeels gebaseerd op
adviezen en beoordelingskaders van internationale organisaties (bijvoorbeeld IMF artikel
IV-consultaties) en de adviezen van Colleges financieel toezicht (www.cft.cw).
De benodigde financiële middelen voor de projecten uit de Landspakketten zijn vooraf
niet integraal vastgesteld. Dit was niet mogelijk, omdat de daarvoor benodigde informatie
ontbrak. De meeste hervormingen in de Landspakketten beginnen met het uitvoeren van
nulmetingen en/of doorlichtingen. Op basis van deze nulmetingen/doorlichtingen kan
vervolgens gefundeerd bepaald worden welke concrete maatregelen wenselijk zijn (prioriteit,
volgorde, planning en samenhang), wat dit betekent voor de uitvoering, welke kritische
prestatie-indicatoren daaraan gekoppeld moeten worden en wat de budgettaire invloed
is.
4
Vraag:
Wat verklaart dat het Openbaar Lichaam Sint Eustatius meer middelen heeft overgedragen
aan de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN)?
Antwoord:
Het Openbaar Lichaam Sint Eustatius heeft in 2021 meer diensten afgenomen van Rijksdienst
Caribisch Nederland dan eerder verwacht. De ontvangen diensten zijn betaald in 2021
waardoor de Rijksdienst Caribisch Nederland meer ontvangen heeft van het Openbaar
Lichaam Sint Eustatius.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.J. Paul, voorzitter van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties -
Mede ondertekenaar
E.A.M. Meijers, griffier