Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Verkuijlen over het bericht de helft van de slachtoffers van mensenhandel binnen enkele jaren opnieuw slachtoffer van een misdrijf wordt
Vragen van het lid Verkuijlen (VVD) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht de helft van de slachtoffers van mensenhandel binnen enkele jaren opnieuw slachtoffer van een misdrijf wordt (ingezonden 8 december 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Van der Burg (Justitie en Veiligheid), mede namens de
Staatssecretaris Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 3 februari 2022). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 1219.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het artikel «Helft slachtoffers mensenhandel binnen 7 jaar
opnieuw getroffen door misdrijf?1» en het rapport «Slachtoffermonitor mensenhandel 2016–2020»?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Uit het onderzoek blijkt dat de overheid slachtoffers van mensenhandel na signalering
onvoldoende bescherming kan bieden om herhaling of erger te voorkomen, herkent u dit
probleem?
Antwoord 2
De Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen (hierna: de
Nationaal Rapporteur) constateert dat 45% van de slachtoffers van mensenhandel binnen
vijf jaar nogmaals in beeld komt als slachtoffer van enig delict.2 Dit is problematisch; allereerst natuurlijk vanuit het oogpunt van bescherming van
slachtoffers, maar daarnaast ook met oog op criminaliteitspreventie.
Vraag 3
Welke interventies worden op dit moment ingezet om herhaald slachtofferschap tegen
te gaan?
Antwoord 3
Allereerst is het van belang om in te zetten op het voorkomen dat mensen überhaupt
slachtoffer óf dader worden van mensenhandel. Een van de vijf actielijnen van het
programma Samen tegen mensenhandelbenoemt een breed palet aan interventies die reeds actief zijn.3 Voor het voorkomen van herhaald slachtofferschap is het belangrijk dat slachtoffers van mensenhandel bescherming
krijgen, opgevangen worden en behandeling krijgen. Ook hierbij is het relevant dat
verdachten worden opgespoord en dat het OM overgaat tot vervolging.
Ieder slachtoffer van een strafbaar feit wordt, ter voorkoming van herhaald slachtofferschap,
secundaire victimisatie, maar ook voor het voorkomen van intimidatie en vergelding,
door de politie en het OM aan de hand van criteria beoordeeld op zijn of haar individuele
beschermingsbehoefte. Een Individuele Beoordeling (IB) is een wettelijke taak die
voortvloeit uit de EU-richtlijn minimumnormen slachtoffers.4 Het palet aan beschermingsmaatregelen is breed, bijvoorbeeld het afschermen van adresgegevens,
anoniem aangifte doen of een contact- of gebiedsverbod.
Slachtoffers van mensenhandel zijn een categorie van kwetsbare personen waarvoor ook
diverse specifieke regelingen gelden. Verschillende maatregelen zijn er op gericht
om zorg, ondersteuning en opvang te verlenen aan slachtoffers, mede om revictimisatie
te voorkomen.
Via de Categorale Opvang Slachtoffers Mensenhandel (COSM) wordt gespecialiseerde begeleiding
geboden aan slachtoffers van mensenhandel uit derde landen zonder verblijfstatus.
Bij deze slachtoffers is de geringste aanwijzing van mensenhandel geconstateerd en
om die reden wordt door de politie (of andere opsporingsdiensten) drie maanden bedenktijd
aangeboden. Daarmee wordt voorzien in opvang en wordt hun rechtsbescherming gewaarborgd.
In die drie maanden wordt er voor deze groep van slachtoffers psychische hulp, persoonlijke
begeleiding en opvang geregeld. Er worden methoden ingezet, zoals psychosociale gesprekken,
de Krachtwerk-methodiek en psycho-educatieve training die is gericht op het (indien
nodig) vaststellen van een diagnose, het weerbaarder maken van en het verkleinen van
het risico op herhaling en overdracht naar een volgend verblijf dan wel terugkeer
naar land van herkomst.
Ook in de reguliere opvangvoorzieningen voor slachtoffers met verblijfstatus en slachtoffers
uit Nederland/EU-landen en de specialistische opvang voor slachtoffers met multiproblematiek
(OMM) worden methoden ingezet om terugval of herhaling te voorkomen. Daarnaast zijn
fysieke en sociale veiligheidsmaatregelen in de opvangvoorzieningen aanwezig, zoals
beveiliging.5 Ook worden afspraken gemaakt voor incidentenprocedures met bijvoorbeeld politie in
de regio’s.
Verder wil ik uw Kamer wijzen op een meerjarig onderzoek van ZonMW, gestart in 2018,
waarin de effectieve behandeling van slachtoffers van loverboys centraal staat. Met
deze studie wordt onderzocht welke omstandigheden een aanleiding kunnen zijn voor
terugval, maar ook welke factoren bijdragen aan een succesvolle behandeling. Het onderzoek
loopt nog tot het einde van 2022.
Vraag 4
Bent u het eens dat de huidige interventies tekortschieten nu herhaald slachtofferschap,
zeker gezien het feit dat slachtoffers van mensenhandel door de coronacrisis nog kwetsbaarder
zijn geworden, klaarblijkelijk niet wordt voorkomen? Zo ja, welke stappen gaat u nemen
om dit te verbeteren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
De statistieken over het herhaald slachtofferschap zijn zorgelijk. Door de coronapandemie
en de maatregelen zijn veel activiteiten op een lager pitje komen te staan, bijvoorbeeld
door gesloten buurthuizen. Relevant in het kader van het tegengaan van geweld in afhankelijkheidsrelaties,
wat tevens betrekking heeft op slachtoffers van mensenhandel, wil ik wijzen op een
onderzoek van het Verweij Jonker Instituut. Dit onderzoek wijst uit dat de aanpak
van kindermishandeling een kwestie van lange adem is.6 Datzelfde geldt voor andere vormen van geweld in afhankelijkheidsrelaties. Het gaat
dan om complexe problematiek waarvoor niet één interventie of aanpak effectief kan
zijn. Ik zal dit vraagstuk betrekken in mijn beleidsreactie op de Slachtoffermonitor.
Ik ben voornemens deze in februari met uw Kamer te delen.
Vraag 5
Krijgt de surveillance op internet nog voldoende prioriteit, nu mensenhandel door
de coronacrisis is verplaatst naar de onlinewereld en dit potentiële slachtoffers
extra kwetsbaar maakt? Zo nee, welke extra inzet kan hierop worden gepleegd?
Antwoord 5
De verplaatsing van mensenhandel naar de online wereld was ook al vóór COVID-19 in
volle gang en is mede door de coronacrisis in een stroomversnelling geraakt. De politie
zet zich in voor een stevige positie in het digitale domein en het bestendigen van
de aanpak van georganiseerde en ondermijnende criminaliteit, waaronder mensenhandel.
Er worden dan ook verschillende digitaal rechercheurs geworven uit de middelen waarmee
de politie versterkt is (n.a.v. motie Segers-Asscher). Steeds meer politiespecialisten
onderzoeken publiek toegankelijke websites, in het geval de politie signalen heeft
ontvangen dat aanwijzingen van mensenhandel kunnen worden aangetroffen.
Daarnaast wordt er vanuit het Ministerie van Justitie en Veiligheid samen met het
Centrum tegen Kinderhandel en Mensenhandel (CKM) gewerkt aan een Nationaal Actieplan
digitale bescherming van kwetsbare jongeren tegen seksuele uitbuiting. Ook wordt ingezet
op proactieve benadering van (potentiële) slachtoffers door middel van een online
outreach traject. Het CKM voert een proef uit om online in contact te komen met mogelijke
slachtoffers van seksuele uitbuiting. Hiervoor wordt een getraind team van zorgprofessionals
uitgerust met de technische tools om proactief in contact te komen met mogelijke slachtoffers.
In de komende periode zullen de eerste (potentiële) slachtoffers worden benaderd.
Uw Kamer zal op de hoogte worden gehouden van de voortgang van dit project.
Vraag 6
Deelt u de conclusie van de zorgcoördinatoren dat interventies vaak worden ingezet
op het slachtofferschap van mensenhandel, maar niet op het onderliggende problematiek
die slachtoffers kwetsbaar maakt voor uitbuiting?
Antwoord 6
Uit de Slachtoffermonitor wordt duidelijk dat slachtoffers van mensenhandel vaak onderliggende
problematiek hebben. Het is belangrijk om dit aspect ook mee te nemen in de hulp die
aan het slachtoffer geboden wordt. Ik zal dit vraagstuk betrekken in mijn beleidsreactie
op de Slachtoffermonitor. Ik ben voornemens deze in februari met uw Kamer te delen.
Vraag 7
Klopt het dat alleen slachtofferhulp wordt geboden aan slachtoffers van arbeidsuitbuiting?
Vallen slachtoffers van ernstige benadeling daarmee niet tussen wal en schip enkel
omdat het leed wat zij meemaken niet voldoet aan de taaie delictsomschrijving van
mensenhandel? Welke mogelijkheden zijn er, totdat het mensenhandel artikel verbeterd
is, om deze personen al dan niet via gemeenten passende hulp te bieden?
Antwoord 7
Het is belangrijk dat slachtoffers van uitbuiting uit de uitbuitingssituatie worden
gehaald en hulp en opvang krijgen, om zo te zorgen voor rust en veiligheid. Het coalitieakkoord
zet in op de herziening van artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht om daders
van mensenhandel beter te kunnen aanpakken. De bescherming van slachtoffers is momenteel
sterk gekoppeld aan het strafrecht. Als sprake is van de geringste aanwijzing van
mensenhandel maken zij aanspraak op hulp en beschermingsmaatregelen. Voor derdelanders
geldt bovendien dat zij op grond van de B8/3-regeling een bedenktijd van maximaal
drie maanden (zie ook de beantwoording onder vraag 3). Deze systematiek verschilt
met de bestuursrechtelijke aanpak waarbij ernstig benadeelden geen recht op hulp en
beschermingsmaatregelen hebben zoals dat voor slachtoffers van arbeidsuitbuiting wel
wettelijk is geregeld. Tijdens de Taskforce Mensenhandel van 15 juli jl. is daarom
verkennend gesproken om de reeds bestaande mogelijkheden ter bescherming van ernstig
benadeelde werkenden in Nederland beter te benutten. Naar aanleiding hiervan gaat
in januari 2022 een pilot met CoMensha van start om om opvangplekken te organiseren
voor ernstig benadeelden, waarbij geen sprake is van een geringste aanwijzing van
mensenhandel. Daarnaast wordt naar aanleiding van de aanbevelingen van het Aanjaagteam
Bescherming Arbeidsmigranten ingezet op een betere informatievoorziening en toegang
tot het recht.
Vraag 8
Aangezien gemeenten in eerste instantie verantwoordelijk zijn voor het bieden van
hulpverlening, hoe verloopt het contact tussen u en de gemeenten en lukt het om zo
problemen vroegtijdig te signaleren?
Antwoord 8
De gemeentelijke aanpak is verankerd in het programma Samen tegen mensenhandel7. Ik ben daarom regelmatig in contact met de gemeenten en de Vereniging van Nederlandse
Gemeenten (VNG). Om die reden is samen met de Nationaal Rapporteur dit najaar gestart
met een «Roadshow» langs het lokaal bestuur. Dit met als doel de problematiek van
uitgebuite jongeren stevig op de bestuurlijke agenda plaatsen. De aftrap voor deze
roadshow heeft plaatsgevonden tijdens het Bestuurlijk Overleg Mensenhandel van 8 november
jl. Het nauwe contact met het lokale bestuur, en daarmee ook de roadshow, zal ik met
de voortzetting van het programma door gaan zetten.
Gemeenten zijn onmisbaar bij het signaleren van vormen van mensenhandel. Ambtenaren
met burgercontacten zijn de oren en ogen van een gemeente. Vanwege de multiproblematiek
waar slachtoffers van mensenhandel vaak mee te maken hebben, geldt voor een deel van
deze slachtoffers dat zij soms al «onbewust» in beeld zijn van de gemeente. Dit kan
bijvoorbeeld zijn vanwege schuldenproblematiek. Als ambtenaren of andere betrokkenen
signalen van uitbuiting herkennen en melden, kunnen zij een belangrijke bijdrage leveren
aan de strijd tegen mensenhandel. De afgelopen jaren hebben verschillende partijen
zich ingezet om relevante functionarissen bij gemeenten te trainen in het herkennen
van signalen van mensenhandel.
Om gemeenten te ondersteunen bij het maken van beleid heeft de VNG het Kompas en het
Kader Aanpak Mensenhandel gepubliceerd. Het Kompas bevat onder andere informatie over
aard en omvang van mensenhandel, wetgeving en rollen en verantwoordelijkheden van
gemeenten. Het Kader biedt bouwstenen bij het formuleren van een aanpak voor mensenhandel.
Een van de bouwstenen is het verbeteren van het signalerend vermogen van de gemeente.
De gemeente stelt hiervoor een aandachtsfunctionaris aan. De functionaris is aanspreekpunt,
verzamelt signalen en weet deze signalen aan de juiste partij te koppelen. De gemeente
communiceert duidelijk over de interne meldroute en de ingestelde aandachtsfunctionaris.
Er wordt daarnaast actief geïnvesteerd in het opbouwen van kennis over het signaleren
van mensenhandel bij medewerkers van de gemeente.
Vraag 9
Tot slot, welke mogelijkheden ziet u om minderjarigen en adolescenten, gezien hun
verhoogde kans op herhaald slachtofferschap, beter te ondersteunen richting hulpverlening,
juist ook in de fase waarin een minderjarige volwassen wordt en een ander hulpaanbod
van toepassing is?
Antwoord 9
Het hoeft niet zo te zijn dat er in algemene zin bij de overgang van minderjarigen
naar adolescentie sprake is van een ander hulpaanbod. Zoals ook aangegeven bij mijn
antwoord op vraag 3 en 8 vindt de signalering en aanpak plaats in het sociaal domein
bij de gemeenten. De gemeenten koopt hulp aan minderjarigen in via de jeugdwet en
kan dit voortzetten na het achttiende jaar op basis van de verlengde jeugdhulp. Ik
zal dit vraagstuk betrekken in mijn beleidsreactie op de Slachtoffermonitor. Ik ben
voornemens deze in februari met uw Kamer te delen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.