Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van der Plas over het bericht "Lange wachtlijst kinderopvang dwingt ouders minder te gaan werken"
Vragen van het lid Van der Plas (BBB) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Lange wachtlijst kinderopvang dwingt ouders minder te gaan werken» (ingezonden 26 november 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Wiersma (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen
16 december 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Lange wachtlijst kinderopvang dwingt ouders minder
te gaan werken»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u het eens dat het, om arbeidsparticipatie te waarborgen in een overspannen arbeidsmarktsituatie,
«alle hens aan dek» is om kinderen van werkende ouders te voorzien van opvang?
Antwoord 2
In de brief2 van 29 november jl. heb ik aangegeven dat de personeelstekorten en hoge werkdruk
in de kinderopvangsector mij zorgen baren. Pedagogisch professionals hebben een onmisbare
rol in onze samenleving. Zij werken elke dag hard om kwalitatief goede en veilige
opvang te bieden aan onze kinderen en ze te begeleiden in hun ontwikkeling. De kinderopvang
heeft daarnaast een belangrijke rol in het ondersteunen van ouders bij het combineren
van arbeid en zorg voor kinderen. Hiermee heeft de kinderopvang een belangrijke maatschappelijke
functie. Het personeelstekort in de kinderopvang kan leiden tot wachtlijsten, of zelfs
ervoor zorgen dat opvanggroepen moeten sluiten als een organisatie de personeelsbezetting
niet rond kan krijgen. Als ouders daardoor geen opvang hebben voor hun kinderen kan
dit ook een negatief effect hebben op de beschikbaarheid van medewerkers voor andere
sectoren. Dit kan de reeds bestaande personeelstekorten in een groot aantal sectoren
versterken. Daarom vind ik het van belang om samen met de sector te werken aan oplossingsrichtingen
voor de werkdruk en het personeelstekort. De kinderopvang moet een aantrekkelijke
sector blijven voor de pedagogisch professionals om in te werken, waar kwaliteit en
veiligheid hoog in het vaandel staan. In de brief van 29 november jl. heb ik uw Kamer
daarom geïnformeerd over de stappen die ik ga nemen in de aanpak van de personeelstekorten
in de kinderopvang.
Vraag 3
Bent u het eens dat gastouderopvang een cruciale rol vervult in het opvangen van kinderen
die in de reguliere kinderopvang niet geplaatst kunnen worden en in het aanbieden
van flexibele opvang, daar waar (alleenstaande) ouders soms buiten de standaard openingstijden
van kinderdagopvang of buitenschoolse opvang moeten werken?
Antwoord 3
Zoals eerder aan uw Kamer geschreven3 vervult de gastouderopvang een functie binnen het aanbod van kinderopvang. Het biedt
flexibiliteit voor ouders, is kleinschalig, en wordt ook veelvuldig aangeboden in
niet-stedelijke regio’s waar minder vraag naar en aanbod van kinderopvang is.
Vraag 4
Wat is volgens u de reden van de trend van 33.000 gastouders in 2017, naar 22.000
gastouders in 2021?
Antwoord 4
Het aantal gastouderlocaties is inderdaad gedaald van ongeveer 33.000 in 2017, naar
ongeveer 22.000 in 2021. In diezelfde periode is het aantal kinderen dat gebruik maakt
van gastouderopvang minder hard gedaald, van 118.000 in 2017 naar 99.000 in 20214. Dit betekent dat gastouders gemiddeld meer kinderen zijn gaan opvangen. Hier is
geen onderzoek naar gedaan, dus het is niet met zekerheid te zeggen wat de oorzaak
is van deze trends. Mogelijke verklaringen die in de sector genoemd worden zijn dat
veel opa’s en oma’s, die gastouderopvang verzorgden voor enkel hun eigen kleinkinderen,
hun gastouderpraktijk hebben beëindigd nadat het bereiken van een bepaalde leeftijd
door de kinderen. Dit kan mede in verband worden gezien met het stellen van kwaliteitseisen
voor gastouders in 2010 waaronder een opleidingseis en registratie in het Landelijk
Register Kinderopvang. Ook zou een deel van de uitstroom te verklaren kunnen zijn
doordat gastouders (weer) als pedagogisch medewerker zijn gaan werken op een kinderdagverblijf
of buitenschoolse opvang nu daar de vraag naar personeel de afgelopen jaren is toegenomen.
De komende periode laat het Ministerie van SZW onderzoek uitvoeren om de gastouderbranche
beter in kaart te brengen. De uitkomsten van dit onderzoek worden verwacht voor de
zomer 2022 en zullen meer zicht geven op de gastouders en (mogelijk) op de achtergronden
van trends in deze groep.
Vraag 5
Bent u het eens dat het belangrijk is dat beleidsmatige obstakels die er kunnen zijn
voor mensen, die overwegen als gastouder aan de slag te gaan, zoveel mogelijk uit
de weg genomen worden?
Antwoord 5
Om de kwaliteit en veiligheid van de opvang van (vaak jonge) kinderen te waarborgen,
moeten locaties voor kinderopvang, waaronder gastouders, voldoen aan de kwaliteitseisen
in de Wet kinderopvang. Zo moeten startende opvanglocaties zich inschrijven in het
Landelijk Register Kinderopvang, zijn pedagogisch professionals verplicht een Verklaring
Omtrent Gedrag te hebben en gelden er regels voor de veiligheid van de opvanglocatie.
Deze regels dienen dus om te waarborgen dat er verantwoorde kinderopvang plaatsvindt.
Waar regels onnodig belemmerend werken en kunnen worden aangepast, zonder dat de kwaliteit
en veiligheid van de opvang in het geding komt, heeft dat vanzelfsprekend mijn aandacht.
Mijn ministerie is over de geldende kwaliteitsvoorwaarden doorlopend in gesprek met
brancheorganisaties, vertegenwoordigers van ouders en met toezichthouders in de kinderopvang.
Tevens wordt bij het opstellen van nieuwe regelgeving advies gevraagd aan het Adviescollege
Toetsing Regeldruk, om te beoordelen of de administratieve lastendruk in verhouding
staat tot het beoogde doel van de regels.
Vraag 6 en 7
Kunt u aangeven hoeveel middelen gemeenten nu ontvangen en in 2013 ontvingen, via
het gemeentefonds, om toezicht en handhaving op het gebied van de gastouderopvang
in te richten en uit te voeren?
Het aantal gemeenten dat leges heft voor de registratie van gastouders is sinds 2012
(73) fors uitgebreid (150+) waarbij de leges erg uiteenlopen (€ 50,– tot € 800+),
kunt u een overzicht geven van de algemene middelen die gemeenten de afgelopen jaren
voor de inspectie voor registratie van gastouderopvang hebben ontvangen?
Antwoord 6 en 7
Gemeenten ontvangen via de algemene uitkering van het gemeentefonds middelen voor
hun wettelijke taak op het gebied van toezicht en handhaving in de kinderopvang (waaronder
gastouderopvang). Inspecties voor registratie zijn een onderdeel van die taak. Het
gemeentefonds kent geen specifieke middelen; de middelen in het gemeentefonds zijn
niet geoormerkt en vrij besteedbaar. Het is dus niet mogelijk om een specifiek overzicht
te geven van de middelen die gemeenten ontvangen voor toezicht en handhaving in kinderopvang.
Wel kan ik een overzicht geven van de middelen die sinds 2012 voor dit doel zijn toegevoegd
aan het gemeentefonds:
– Structureel € 13 mln. met ingang van 2012 voor toezicht en handhaving op kinderdagverblijven,
buitenschoolse opvang, gastouderbureaus en gastouders (met een aanloop van ca. € 10
miljoen per jaar in 2010 en 2011).
– Structureel € 13 mln. met ingang van 2020 voor toezicht en handhaving kinderopvang
en gastouderopvang (met een aanloop van € 10 miljoen in 2019).
– Structureel € 6,4 miljoen met ingang van 2022 voor het intensiveren van toezicht en
handhaving van de gastouderopvang.
Ook deze middelen zijn overigens vrij besteedbaar door gemeenten.
Vraag 8
Bent u het eens dat, om de toegang tot gastouderschap voor iedereen gelijk te maken,
potentiële hobbels in de vorm van hoge leges uit de weg geruimd moeten worden, zodat
voor alle toekomstige gastouders in Nederland gelijk zou moeten zijn en teruggebracht
naar «0», zoals in sommige gemeenten reeds het geval is? Kunt u dit antwoord onderbouwen?
Antwoord 8
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de registratie van voorzieningen voor kinderopvang
en zijn autonoom bevoegd om hier leges voor te heffen, mits deze maximaal kostendekkend
zijn. Er zijn verschillen tussen gemeenten in de kosten die worden gemaakt en in lokale
(politieke) keuzes met betrekking tot hoe inkomsten worden verkregen om deze kosten
te dekken (bijvoorbeeld via leges of algemene middelen). Dit is een afweging die het
beste op lokaal niveau kan worden gemaakt. De gemeenteraad is het geschikte orgaan
om de hoogte van de leges te controleren en eventueel bij te sturen. Leges maken bovendien
inzichtelijk voor burgers dat een aanvraag bij de gemeente uitvoeringskosten met zich
meebrengt en dus niet vrijblijvend gedaan moet worden. Hoge legeskosten kunnen tegelijkertijd
voor potentiële gastouders een te hoge drempel betekenen om in de kinderopvang aan
de slag te gaan. Dat vind ik een ongewenst effect. Om de drempel niet hoger te laten
zijn dan nodig zouden gemeenten in ieder geval bij de vaststelling van de kosten rekening
moeten houden met de middelen die zij via het gemeentefonds ontvangen voor hun wettelijke
taak op het gebied van toezicht en handhaving in de kinderopvang (waaronder inspecties
voor registratie van een nieuwe voorziening). Daarbij vind ik het belangrijk dat gemeenten
transparant zijn in de kostenposten die zijn toegerekend aan leges. Ik ben in overleg
met de VNG om te bezien hoe gemeenten hier nog bewuster van kunnen worden gemaakt.
Vraag 9
Wat gaat u verder ondernemen om het gastouderschap aantrekkelijker en toegankelijker
te maken?
Antwoord 9
Zoals in de brief5 van juli 2021 aan uw Kamer is geschreven, verken ik op dit moment verbetermaatregelen
om de kwaliteit van de gastouderopvang te verbeteren. Langs drie sporen worden concrete
voorstellen in kaart gebracht in dialoog met relevante veldpartijen: (1) het versterken
van toezicht, (2) het verbeteren van de begeleiding van gastouders door de gastouderbureaus
en (3) professionalisering van de gastouders. Als gastouders meer mogelijkheden krijgen
en begeleid worden om zich verder te ontwikkelen door bijvoorbeeld bijscholing te
volgen, draagt dat bij aan de aantrekkelijkheid van het beroep. Vanwege de benodigde
wetswijziging, financiële dekking en de demissionaire status van het kabinet, is besluitvorming
over verbetermaatregelen uiteindelijk aan het volgende kabinet.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.D. Wiersma, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.