Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Ojik en Bouali over het verdwijnen van Vietnamese alleenstaande kinderen uit de COA-opvang
Vragen van de leden Van Ojik (GroenLinks) en Bouali (D66) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het verdwijnen van Vietnamese alleenstaande kinderen uit de COA-opvang (ingezonden 25 januari 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Broekers-Knol (Justitie en Veiligheid), mede namens
de Minister van Justitie en Veiligheid (ontvangen 31 maart 2021). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 1715.
Vraag 1, 2 en 3
Klopt het dat twee van de kinderen onder de 39 mensen die op 23 oktober 2019 in Essex
dood werden aangetroffen in de koelcontainer van een mensensmokkelaar, vijf maanden
lang in de Nederlandse beschermde opvang hebben verbleven?
Klopt het dat de betreffende twee kinderen door de politie zijn gevolgd nadat zij
de opvang hadden verlaten, maar dat de politie uiteindelijk niet heeft ingegrepen
om de taxi van de twee kinderen te stoppen?
Kunt u verklaren waarom de politie niet heeft aangenomen dat het hier om strafbare
mensenhandel ging, waarop het juridische doorlaatverbod van toepassing is?
Antwoord 1, 2 en 3
De gebeurtenis in Essex is een uiterst ernstige zaak met een hartverscheurende afloop.
Na een grootschalig Europees onderzoek zijn er in de Essex-zaak veroordelingen geweest
voor mensensmokkel.
In Nederland zal gereflecteerd worden op deze zaak en zal worden bezien welke mogelijke
lessen hier uit getrokken kunnen worden.
De problematiek van minderjarige Vietnamese vreemdelingen die verdwijnen uit de opvang
is al langer in de migratieketen bekend. Zoals aan uw Kamer gemeld per brief van 23 maart
2020 worden amv’s bij wie op voorhand een risico op verdwijning bestaat, vanwege bijvoorbeeld
een reëel vermoeden dat zij slachtoffer zijn van mensenhandelaren, in de beschermde
opvang geplaatst. Vietnamese minderjarigen worden in Nederland standaard in de beschermde
opvang geplaatst. In de beschermde opvang vinden extra maatregelen en toezicht plaats
om de amv’s binnen de opvang te beschermen tegen personen met kwade bedoelingen. Tevens
wordt in de beschermde opvang gebruik gemaakt van een multidisciplinaire risicoanalyse
van de kwetsbaarheden van de betreffende amv’s. De beschermde opvang is echter een
besloten en niet een gesloten opvangvorm. Ondanks de inzet die door medewerkers wordt
gepleegd om dit te voorkomen, kan een amv uit de beschermde opvang vertrekken.
Conform deze standaardwerkwijze zijn ook de twee genoemde jongens in de beschermde
opvang geplaatst. Het klopt dat zij hier ongeveer vijf maanden hebben verbleven. Het
klopt ook dat de twee door de politie zijn gevolgd toen zij de opvang verlieten. Naar
aanleiding van een verdenking mensensmokkel is ervoor gekozen om een observatieteam
(OT) van de politie in te zetten om zicht te krijgen op de bewegingen van de jongens
en op degenen die zich daarbij mogelijk schuldig zouden maken aan mensensmokkel. Het
OT is de jongens in het kader van de grensoverschrijdende observatie, gevolgd tot
een adres in België. Op basis van de standaardprocedure grensoverschrijding is hiervoor
contact opgenomen met de Belgische autoriteiten. De verdenking mensensmokkel was gericht
tegen een niet bekend persoon (NN01) en gebaseerd op signalen van mensensmokkel zoals
het feit dat één van de jongens eerder deel uitmaakte van een groep gesmokkelde personen
die werd aangetroffen in Hoek van Holland en de veronderstelling dat het aannemelijk
was dat na eventueel vertrek uit de beschermde opvang hij hulp zou krijgen van een
ander of anderen. De Belgische politie liet weten dat het adres in België niet bekend
stond als mensensmokkeladres of anderszins. Een concrete verdenking tegen een persoon
is niet ontstaan. Omdat er op dat moment geen concrete wetenschap van mensensmokkel
was, is er volgens de politie en het OM geen sprake geweest van doorlaten (ex artikel
126ff Sv). Daarnaast zijn de jongens steeds onder controle gehouden/geweest van het
Nederlandse observatieteam waarna in afstemming het initiatief is overgedragen aan
de Belgische autoriteiten.
Vraag 4
Is het juist dat voor een verdenking van mensenhandel in het geval van minderjarigen
het waarnemen van dwang geen vereiste is?
Antwoord 4
In algemene zin geldt inderdaad dat voor mensenhandel jegens een minderjarige niet
is vereist dat door de dader dwang is toegepast (artikel 273f, eerste lid, onderdeel
2⁰, van het Wetboek van Strafrecht). In dat geval is wel vereist dat de dader de bedoeling
heeft gehad om een ander uit te buiten of door een derde te laten uitbuiten. Bij vervolging
ter zake van mensenhandel is het aan de rechter om te beoordelen of mensenhandel in
het gegeven geval wettig en overtuigend is bewezen.
Vraag 5
Wordt bij het doen van aangifte van mensensmokkel door een minderjarige automatisch
uitgegaan van mensenhandel, op basis waarvan een B8-vergunning kan worden verstrekt?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Nee. Mensensmokkel en mensenhandel zijn twee verschillende delicten, al kunnen ze
in combinatie voorkomen. Mensensmokkel is het helpen van mensen waardoor zij zich illegaal toegang tot of doorreis door
een land kunnen verschaffen. Migranten kiezen en betalen hier doorgaans zelf voor.
Mensensmokkel is een misdaad tegen de staat. Mensenhandelis het werven, vervoeren, overbrengen, opnemen of huisvesten van mensen, met gebruik
van dwang (in brede zin) en met het doel die mensen uit te buiten. Dat hoeft niet
grensoverschrijdend te gebeuren. De (beoogde) uitbuiting is de kern van mensenhandel.
Het is daarmee een misdaad tegen de persoon.
Bij de geringste aanwijzing dat sprake is van mensenhandel biedt de politie of KMar
aan het vermoedelijke slachtoffer bedenktijd aan in de zin van paragraaf B8/3 van
de Vreemdelingencirculaire, waarna het slachtoffer de mogelijkheid krijgt om aangifte
te doen van mensenhandel. Wanneer aangifte wordt gedaan van mensenhandel stuurt de
politie of KMar de kennisgeving hiervan door aan de IND, de IND merkt deze kennisgeving
ambtshalve aan als een aanvraag tot het verlenen van een B8-vergunning.
Vraag 6
Hoe vaak is sinds de door u nieuw ingevoerde werkinstructies inzake Vietnamese AMV’s
(alleenstaande minderjarige vreemdelingen) het vertrek van een AMV door een voogd
als vertrek met bekende bestemming aangemerkt, waardoor de politie stopt met onderzoeken?
Erkent u dat hierdoor mogelijk onderzoeken worden stopgezet die van groot belang kunnen
zijn voor het oprollen van mensenhandel? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Nee, dit herken ik niet. De nieuwe werkafspraken tussen politie/AVIM, COA, Nidos en
de DT&V, waar uw Kamer bij brief van 23 maart 2020 over is geïnformeerd, hebben tot
doel om vast te leggen, wie, wat, wanneer moet doen als geconstateerd wordt dat een
minderjarige is vertrokken uit de opvang, waaronder de beschermde opvang. Ze zien
niet specifiek op Vietnamese amv’s. In de werkafspraken is de mogelijkheid opgenomen
dat een amv, naast vertrokken met onbekende bestemming, ook kan worden aangemerkt als vertrokken naar een bekende bestemming. Hier is sprake van indien de amv afwezig is uit zijn of haar gebruikelijke
omgeving, maar de verblijfplaats bekend is bij de voogd en er bij de voogd vertrouwen
is dat het goed gaat met de pupil en de zorg is overgenomen door ouders of derden
(bijv. een instelling). Dit gebeurt enkele keren per jaar. Amv’s ten aanzien van wie
twijfels bestaan over zijn of haar veiligheid zullen niet worden aangemerkt als met
bekende bestemming vertrokken.
Vraag 7
Wordt bij een vermoeden dat een Vietnamese AMV op korte termijn mogelijk de beschermde
opvang wil verlaten direct de politie geïnformeerd? Zo nee, waarom niet? Zo ja, onderneemt
de politie hierop meteen actie door de opvang in de gaten te houden en AMV’s te volgen?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Medewerkers van de beschermde opvang zijn alert op signalen die kunnen duiden op het
voornemen van een amv om de beschermde opvang te verlaten. De beschermde opvang heeft
korte lijnen met de politie en signalen die mogelijk duiden op een verdwijning worden
met de politie gedeeld.
Afhankelijk van de melding, kan de politie bepalen waartoe ze gemachtigd is om actie
te ondernemen. Niet elk plotseling vertrek hoeft te maken te hebben met mensensmokkel
of -handel. Als er concrete indicaties zijn die onderzocht kunnen worden op het gebied
van mensensmokkel, dan wel mensenhandel, zal respectievelijk de KMar, dan wel de politie
nader onderzoek doen en bezien welke maatregelen kunnen worden ingezet.
Vraag 8
Bent u bekend met het feit dat de op 23 oktober 2019 dood aangetroffen mensen in de
koelcontainer van een vrachtwagen hadden betaald voor wat door de mensenhandelaren
als «VIP-reis» werd verkocht? Bent u het er mee eens dat alle mogelijke inspanningen
moeten worden verricht om dit soort schurken in de gevangenis te krijgen? Zo ja, welke
concrete stappen heeft u hierin gezet, of gaat u nog zetten?
Antwoord 8
Hetgeen gebeurd is, is zeer ernstig met een verschrikkelijke afloop. Er is door betrokken
instanties hard gewerkt, zowel nationaal als internationaal, om deze zaak te onderzoeken
en de daders te vervolgen.
Direct nadat het Essex-drama bekend werd, heeft het Nederlandse Expertisecentrum Mensenhandel
en Mensensmokkel (EMM) onderzocht of, en zo ja in welke mate, er linken zijn met Nederland.
Het EMM heeft de informatievragen vanuit het buitenland (en dus ook het Verenigd Koninkrijk)
beantwoord en ook ongevraagd andere informatie gedeeld welke mogelijk van waarde was
voor het ESSEX onderzoek. Nederland heeft geen zitting genomen in het Joint Investigation
Team (JIT) omdat er geen sprake was van zicht op medeverdachten of strafbare feiten
ten aanzien van het feit gepleegd in Nederland.
Inmiddels heeft de Britse justitie veroordelingen uitgesproken met betrekking tot
mensensmokkel tegen meerdere verdachten waaronder een aantal personen waarover Nederland
informatie heeft gedeeld met het Verenigd Koninkrijk.
Vraag 9
Heeft u in de nieuwe werkinstructies rondom Vietnamese AMV’s expliciet geregeld dat
Vietnamese AMV’s proactief en met oog voor de psychische gesteldheid van de kinderen
moeten worden benaderd om ze uit te leggen welke bescherming ze in Nederland kunnen
krijgen? Zo nee, bent u bereid dit alsnog te doen?
Antwoord 9
Nee, hier is al oog voor in de begeleiding binnen de beschermde opvang.
In de beschermde opvang gelden beschermingsmaatregelen die tot doel hebben om verdwijningen
zoveel mogelijk tegen te gaan. De vrijheidsbeperkende beschermingsmaatregelen van
de amv worden gedurende het verblijf gefaseerd verruimd. Ondertussen krijgen amv’s
intensieve begeleiding om hun weerbaarheid te vergroten. Ook krijgen zij voorlichting
over mensenhandel en/of mensensmokkel.
Zoals in het antwoord op vraag 6 aangegeven zien de werkafspraken niet specifiek op
Vietnamezen en niet op de begeleiding van amv’s in de opvang.
Vraag 10
Op welke manier wordt samengewerkt met de regering en opsporingsdiensten van het Verenigd
Koninkrijk om het mensenhandelnetwerk rond Vietnamese AMV’s op te rollen? Tot welke
resultaten heeft dit tot nu toe geleid?
Antwoord 10
In algemene zin wordt door het Ministerie van Justitie en Veiligheid met de collega’s
in het Verenigd Koninkrijk op beleidsniveau samengewerkt op het gebied van mensenhandel.
De problematiek van de fenomenen mensensmokkel en mensenhandel is groter dan alleen
Nederland en het Verenigd Koninkrijk. Vandaar ook dat samenwerking en informatie-uitwisseling
bij de bestrijding van de mogelijke internationaal opererende criminele netwerken
op Europees niveau plaatsvindt in het kader van EMPACT, ondersteund door Europol.
Binnen EMPACT THB is er ook een nieuw programma dat zich richt op het onderwerp Vietnamese
THB. Nederland is samen met Duitsland en Spanje projectleider van dit programma. Op
operationeel niveau vindt ook samenwerking plaats, indien hier aanleiding voor is
(zoals bijv. de zaak Essex), vanuit onder andere de politie en de KMar.
Zie verder ook het antwoord onder 8.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.