Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Lodders over afwikkeling belastingteruggave nabestaanden
Vragen van het lid Lodders (VVD) aan de Staatssecretaris van Financiën over afwikkeling belastingteruggave nabestaanden (ingezonden 21 augustus 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Vijlbrief (Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst)
(ontvangen 5 november 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021,
nr. 59.
Vraag 1
Kunt u aangeven hoe vaak de Belastingdienst contact zoekt met nabestaanden bij overlijden
als er sprake is van het recht op teruggave van belastingen indien er geen rekeningnummer
van de erven bekend is?
Antwoord 1
Na ontvangst van het bericht van overlijden van een belastingplichtige stuurt de Belastingdienst
vanuit het geautomatiseerde systeem een condoleancebrief naar het laatst bekende adres
van de overledene. Bij die brief zit een formulier waarin gevraagd wordt om de naam
en het adres van een contactpersoon ten behoeve van het afhandelen van lopende zaken
van de overledene.
Bij de eerste teruggave wordt een ervenbrief gestuurd naar de contactpersoon, als
deze inmiddels bekend is, of naar het laatst bekende adres van overledene met het
verzoek de gegevens te verstrekken om de teruggave uit te kunnen betalen.
Voor elke teruggave verstuurt de Belastingdienst bovendien een aparte beschikking
en als het een teruggave van toeslagen of inkomstenbelasting betreft, wordt er per
teruggave ook een mededeling gestuurd. In deze mededeling wordt vermeld dat het terug
te betalen bedrag wordt uitbetaald aan de erfgenamen of, als geen rekeningnummer bekend
is, dat het bedrag aan de Belastingdienst vervalt. Nabestaanden krijgen dus meerdere
berichten wanneer er sprake is van een teruggave.
Een eventuele teruggave wordt gestort op het bankrekeningnummer van de overledene.
Als het rekeningnummer inmiddels is opgeheven, onjuist of onvolledig is, wordt de
teruggave door de bank teruggestort op de rekening van de Belastingdienst. In dat
geval wordt automatisch een formulier verstuurd aan de contactpersoon met het verzoek
om een bankrekeningnummer door te geven. Is er geen contactpersoon bekend dan wordt
het laatst bekende adres van de overledene als postadres gebruikt voor deze brief.
Indien een brief onbestelbaar retour wordt gestuurd, onderzoekt een medewerker of
er inmiddels een nieuw (correspondentie)adres bekend is. Ook dan wordt een nieuwe
brief naar het nieuwe adres gestuurd.
Overigens is dit jaar een actie gestart om de door de banken teruggestorte bedragen
nogmaals in behandeling te laten nemen. Daar waar nieuwe en/of extra informatie achterhaald
kan worden van erfgenamen, is opnieuw een brief verstuurd met het verzoek om een rekeningnummer
door te geven. Momenteel worden de posten van het jaar 2018 onderzocht. Het doel is
om meer teruggaven te kunnen uitbetalen.
Vraag 2
Kunt u aangeven hoeveel openstaande posten van teruggave belastingen na overlijden
er zijn? Kunt u een overzicht geven per jaar over de afgelopen vijf jaar en om welk
bedrag dit in zijn totaliteit gaat? Wat gebeurt er met deze «openstaande posten» (waarbij
erven dus niet na de eerste brief hebben gereageerd) en op welke termijn?
Antwoord 2
Onderstaande tabel bevat het overzicht van het totaal aantal teruggaven aan overledenen
in de afgelopen vijf jaar. In de gevallen waarin geen rekeningnummer bekend is of
het rekeningnummer is onjuist, onvolledig, opgeheven of geblokkeerd, wordt een brief
verstuurd met het verzoek om alsnog een rekeningnummer te verstrekken. Als niet gereageerd
wordt op deze brief en de Belastingdienst deze teruggave dus niet kan overmaken, dan
wordt het bedrag van de teruggave nog vijf jaar bewaard. Wanneer erfgenamen alsnog
een rekeningnummer doorgeven wordt het bedrag uitbetaald. Het tweede deel van de tabel
geeft de aantallen en de bijbehorende bedragen weer, waarbij een reactie is uitgebleven.
Voor het jaar 2020 zijn de cijfers tot 1 september opgenomen. Volledigheidshalve merk
ik op dat de onderstaande bedragen aan veranderingen onderhevig zijn.
Jaar
Teruggave belastingen
Gevallen waarbij reactie uitblijft
Aantal
in euro’s
Aantal
in euro’s
2020
206.224
167.278.964,10
13.655
8.321.374,12
2019
232.765
189.007.632,99
23.902
12.561.648,17
2018
247.345
182.506.465,25
25.049
12.029.065,63
2017
224.015
179.118.933,60
17.314
7.997.789,72
2016
231.324
164.960.255,09
16.138
6.351.505,55
2015
179.678
142.529.672
15.162
5.827.238,23
Vraag 3
Bent u bekend met situaties waarin nabestaanden via het f-formulier aangifte gedaan
hebben, er sprake is van een teruggave belastingen, het ontbreken van een rekeningnummer
van de erven en er door de belastingdienst maar éénmaal een brief gestuurd wordt naar
de erven voor het doorgeven van een rekeningnummer waarop de teruggave kan plaatsvinden?
Antwoord 3
Ik verwijs u naar het antwoord op vraag 1 waarin het proces beschreven staat.
Vraag 4
Stuurt de Belastingdienst automatisch een f-formulier aan de nabestaanden? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 4
De Belastingdienst stuurt automatisch een F-biljet aan de contactpersoon van de nabestaanden.
Dit gebeurt niet in de gevallen waarin de overledene in de belastingjaren voorafgaand
aan zijn of haar overlijden, niet werd uitgenodigd voor het doen van aangifte vanwege
het ontbreken van de aangifteplicht voor de inkomstenbelasting. Nabestaanden kunnen
het F-biljet ook via de website of de Belastingtelefoon Nabestaanden aanvragen bij
de Belastingdienst. De uiterste inleverdatum voor het F-biljet is 1 mei van het jaar
volgend op het jaar van overlijden.
Vraag 5
Kunt u toelichten waarom het f-formulier alleen fysiek kan worden ingevuld en niet
bijvoorbeeld digitaal via «Mijn Belastingdienst»? Bent u bereid om het f-formulier
vanaf 2021 digitaal beschikbaar te stellen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Het digitaal invullen van het f-formulier draagt bij een betere dienstverlening aan
de nabestaanden en is ook een wens van de Belastingdienst. Het ontwikkelen van een
digitaal f-formulier dat online kan worden ingevuld en ingediend vraagt de inzet van
aanzienlijke automatiseringscapaciteit. De Belastingdienst heeft de ontwikkeling van
het digitale f-formulier nog niet in gang kunnen zetten, omdat de beschikbare automatiseringscapaciteit
voor de relevante applicaties de afgelopen jaren geheel is en wordt benut voor noodzakelijk
onderhoud, jaaraanpassingen en implementatie van wetgeving. De Belastingdienst heeft
daarom verkend of op een andere wijze online aangifte kan worden gedaan voor iemand
die is overleden. Voor de groep nabestaanden, die na afloop van het jaar van overlijden
aangifte inkomstenbelasting willen doen, verwacht de Belastingdienst dat in de tweede
helft van 2021 een oplossing kan worden geboden. De Belastingdienst en Logius (BZK)
werken aan een nabestaandenmachtiging voor de verbetering van dienstverlening aan
nabestaanden. Deze machtiging kan worden gebruikt voor de inzage in en afhandeling
van belasting- en toeslagenzaken voor de overledene. De Belastingdienst heeft in onderzoek
op welke wijze deze machtiging ook is in te zetten voor het doen van de online aangifte
inkomstenbelasting voor een overledene door een nabestaande. De voortgang en de uitkomsten
worden opgenomen in de eerste voortgangsrapportage 2021.
Voor de groep nabestaanden die al tijdens het jaar van overlijden de aangifte inkomstenbelasting
willen indienen kan geen online oplossing worden geboden op korte termijn. De automatiseringsinspanning
is in de huidige planning te groot. De Belastingdienst neemt deze wens daarom op in
het plan «Beheerst Vernieuwen 2021 – 2024», het IV-portfolio voor vernieuwing. Uiteraard
zal een papieren f-formulier voor de aangifte inkomstenbelasting voor een overledene
beschikbaar blijven.
Vraag 6
Wat vindt u van het praktijkvoorbeeld dat een erkend financieel adviesbureau in 2020
al drie gevallen kent waarin de Belastingdienst één keer gecommuniceerd heeft met
de erven en daarna (na uitblijven reactie) niet meer in actie komt?
Antwoord 6
Ik ben niet bekend met deze casus en helaas kan ik ook niet ingaan op individuele
casuïstiek. Voor het proces rondom een overledene verwijs ik u naar mijn antwoord
op vraag 1.
Vraag 7
Deelt u de mening dat een overlijden en het afwikkelen van de financiën vaak veel
emoties en papierwerk met zich mee brengt en één enkel schrijven van de Belastingdienst
tussen «wal en schip» kan raken?
Antwoord 7
De afwikkeling van financiële zaken van een overledene, inclusief de belastingzaken,
is voor veel nabestaanden niet makkelijk. Het is daarom goed voorstelbaar dat één
enkel schrijven niet altijd leidt tot een reactie aan de Belastingdienst. Volledigheidshalve
wil ik nogmaals aangeven dat ook voor alle teruggaven een aparte beschikking wordt
gestuurd en als het een teruggave van toeslagen of inkomstenbelasting betreft, ook
nog apart een mededeling voor elke teruggave afzonderlijk. Nabestaanden kunnen bovendien
de informatie ook via de website van de Belastingdienst raadplegen. Op de website
is er ook een checklist ten behoeve van de nabestaanden opgenomen ter controle of
alle noodzakelijke stappen en formulieren gevolgd zijn. Bovendien kunnen de nabestaanden
via een gratis telefoonnummer contact opnemen met de belastingtelefoon. Hierbij gaat
het om een apart telefoonnummer, slechts bedoeld voor nabestaanden, waardoor zij niet
het reguliere beltraject in hoeven. Er wordt verder regelmatig bezien waar de dienstverlening
verbeterd kan worden.
Vraag 8
Kunt u toezeggen dat u de Belastingdienst minimaal drie keer contact zal zoeken met
de erven om de zaak af te wikkelen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Zie mijn antwoord op vraag 7.
Vraag 9
Kunt u aangeven welke reactietermijn de Belastingdienst hanteert bij bijvoorbeeld
een bezwaar op een naheffingsaanslag of een verzoek om kwijtschelding na een nalatenschap?
Antwoord 9
De Belastingdienst hanteert de termijnen zoals deze in de wet- en regelgeving zijn
opgenomen en handelt in lijn met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
Binnen zes weken krijgt de belastingplichtige een reactie op het bezwaarschrift. De
termijn kan met maximaal zes weken worden verlengd. In het geval er meer tijd nodig
is, wordt er telefonisch dan wel per post contact opgenomen met de belastingplichtige.
Voor beschikkingen op aanvraag zoals een verzoek om kwijtschelding geldt een beslistermijn
van acht weken. Indien het niet mogelijk is om binnen acht weken te reageren, wordt
dit aan de belastingplichtige medegedeeld en wordt hierbij een redelijke termijn aangegeven
binnen welke de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.
Vraag 10
Wilt u reageren op de volgende casus (praktijkvoorbeeld naar aanleiding van een digitaal
werkbezoek): «Dochter heeft beheerstaken bij overlijden vader uitgevoerd. Na twee
jaar ontvangt de dochter een naheffingsaanslag. Omdat zij de nalatenschap aanvaard
heeft, komt deze naheffing voor rekening dochter. Dochter maakt bezwaar en doet een
beroep op kwijtschelding. De Belastingdienst wijst dit verzoek binnen twee weken af
en geeft aan dat als dochter in beroep wil gaan dit binnen tien dagen moet worden
aangetekend om ontvankelijk te zijn. Dochter doet beroep op adviseur omdat reactietermijn
te kort is (van de tien dagen is de brief twee dagen onderweg en nog twee weekenden
waardoor er vijf werkdagen overblijven om beroep aan te tekenen). Adviseur vraagt
uitstel van twee weken. Dit wordt afgewezen omdat regels regels zijn»? Wat vindt u
van deze casus? Klopt het dat de Belastingdienst in dit soort casussen een reactietermijn
van tien dagen hanteert? Vindt u deze termijn acceptabel?
Antwoord 10
Deze casus is mij niet duidelijk en helaas kan ik ook niet ingaan op individuele casuïstiek.
Voor de termijnen verwijs ik naar het antwoord op vraag 11.
Vraag 11
Kunt u inzicht geven in de termijnen die de Belastingdienst (breder dan alleen de
afwikkeling van nalatenschap) hanteert bij het opvragen van informatie, bewijslast
of aantekenen bezwaar of beroep?
Antwoord 11
De Belastingdienst hanteert de termijnen zoals deze in de wet- en regelgeving zijn
opgenomen en handelt in lijn met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
Binnen zes weken na dagtekening van een naheffingsaanslag moet het bezwaar bij de
Belastingdienst worden ingediend. Het is mogelijk om een pro-formabezwaarschrift in
te dienen en hierbij om uitstel te vragen. De termijn wordt dan met maximaal zes weken
verlengd.
Als het verzoek om kwijtschelding is afgewezen, kan de belastingschuldige binnen tien
dagen na dagtekening van de kennisgeving, in beroep gaan.
Bij het opvragen van informatie krijgt de belastingplichtige over het algemeen drie
weken om te reageren. Indien een belastingplichtige niet binnen deze termijn reageert,
is het gebruikelijk om na een week een rappelbrief op te maken waarin een termijn
wordt meegegeven van twee weken. Reageert de belastingplichtige ook niet op de rappelbrief
dan wordt na een week een vooraankondiging tot afwijking van de aangifte opgemaakt
met een reactietermijn van twee weken, conform regelgeving.
Vraag 12
Deelt u de mening dat een fatsoenlijke reactietermijn het aantal bezwaren en beroep
kan verminderen (klant moet immers de gelegenheid hebben om de informatie op een juiste
en adequate manier aan te leveren en als hij/zij hier toe niet in staat wordt gesteld
zal er per definitie een beroep uit voortkomen)? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 12
Ja, deze mening deel ik. Als een belastingplichtige meer tijd nodig heeft om aan een
informatieverzoek te voldoen, dan is dat mogelijk door contact op te nemen met de
inspecteur en om uitstel te vragen.
Vraag 13
Kunt u toezeggen dat u de reactietermijnen binnen de Belastingdienst tegen het licht
gaat houden en daar waar nodig met maatregelen zal komen om een redelijke reactietermijn
vast te leggen? Bent u bereid de Kamer hierover voor de behandeling van het Belastingplan
2021 te informeren?
Antwoord 13
Bij bezwaar, beroep en administratief beroep hanteert de Belastingdienst reactietermijnen
conform wet- en regelgeving. Als het gaat om informatieverzoeken hanteert de Belastingdienst
de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Ik zie hierom geen aanleiding om de
reactietermijnen voor belastingplichtigen of de Belastingdienst te herzien.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.