Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van der Linde over het bericht ‘Bankenautoriteit vreest dat de witwasregels doel voorbij schieten’
Vragen van het lid Van der Linde (VVD) aan de Minister van Financiën over het artikel «Bankenautoriteit vreest dat witwasregels doel voorbij schieten» (ingezonden 4 september 2020).
Antwoord van Minister Hoekstra (Financiën) (ontvangen 28 oktober 2020). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 135.
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van het artikel «Bankenautoriteit vreest dat witwasregels doel
voorbij schieten»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herkent u het geschetste probleem? Welke categorieën ondernemingen en instellingen
in Nederland worden meer dan gemiddeld geweigerd als klant door financiële instellingen?
Hoe lang moet een startende onderneming in Nederland gemiddeld wachten bij het openen
van een bankrekening? Wat betekent dit voor het Nederlandse vestigingsklimaat?
Antwoord 2
Een belangrijk onderdeel van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van
terrorisme (Wwft) is dat instellingen verplicht zijn om een inschatting te maken van
het risico op witwassen of terrorismefinanciering dat een klantrelatie met zich mee
brengt, en voldoende maatregelen moeten nemen om dat risico te mitigeren. Indien er
sprake is van een onacceptabel risico of indien het cliëntenonderzoek niet kan worden
voltooid, dient de instelling de cliëntrelatie niet aan te gaan, dan wel te verbreken.
Het in het artikel aangehaalde onderzoek van de European Banking Authority (EBA) richt
zich op situaties waarin instellingen ervoor kiezen om risico’s te vermijden, bijvoorbeeld
door vooraf te besluiten om aan bepaalde klanten of sectoren geen diensten te verlenen.
Er wordt dan gesproken over «de-risking». Van de-risking kan ook sprake zijn als instellingen
afscheid nemen van bepaalde bestaande klanten of sectoren omdat zij die een te hoog
risicoprofiel toedichten. Wanneer de-risking op te grote schaal optreedt dan zou dit
tot uitsluiting van bepaalde groepen kunnen leiden.
Signalen van de-risking door banken zijn mij bekend en het fenomeen is ook aan de
orde gekomen in gesprekken met de Nederlandse Vereniging voor Banken (NVB). Banken
houden echter geen kwantitatieve data bij, omdat elke zaak apart wordt behandeld en
beoordeeld. Bij lopende klantrelaties geldt dat de bank bij de opzegging van bankrekeningen
moet voldoen aan de wet- en regelgeving en de jurisprudentie die op dit gebied bestaat.
Dit houdt onder andere in dat de bank rekening dient te houden met de gerechtvaardigde
belangen van de klant bij voortzetting van de dienstverlening. Ook staat in artikel
2 lid 1 van de algemene bankvoorwaarden (ABV) dat de bank bij opzegging van een rekening
een zorgplicht heeft en deze jegens de klant in acht dient te nemen. Deze zorgplicht
wordt in de jurisprudentie gespecificeerd.
Het openen van een rekening voor een startende onderneming in Nederland duurt in beginsel
kort. Volgens de NVB geldt voor het merendeel van de startende ondernemingen die als
laag risico worden geclassificeerd dat de bankrekening vlot kan worden geopend (vaak
binnen een week). Als de aanvraag complexer is of een klant een hoger risicoprofiel
heeft kan het openen van een rekening langer duren. In het kader van het vestigingsklimaat
is het onder andere van belang dat ondernemers die zich in Nederland willen vestigen
duidelijkheid hebben over de informatie die vereist is om een bankrekening te kunnen
openen. Voor buitenlandse ondernemers kan het orange carpet programma duidelijkheid geven over de aanvraag van een betaalrekening.2 Dit programma biedt buitenlandse ondernemers hulp bij het verkrijgen van een visum
om zo hun onderneming te kunnen starten in Nederland.
Vraag 3
Herinnert u zich de waarschuwingen uit de Tweede Kamer voor de continuïteit van de
bancaire dienstverlening, geuit bij het debat over de wijziging vierde anti-witwasrichtlijn
op 3 december 2019, en uw toezegging dit punt mee te nemen in een evaluatie? Wanneer
bent u van plan die evaluatie uit te voeren?3
Antwoord 3
Ja, in het debat heb ik met uw Kamer gesproken over de continuïteit van de bancaire
dienstverlening voor verschillende groepen zoals politiek prominente personen (PEP’s).
Bij de behandeling van de Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn heb ik de Eerste
Kamer toegezegd om de wet binnen drie jaar na inwerkingtreding te evalueren. In het
kader van die evaluatie wordt de invloed van verscherpt cliëntenonderzoek, in bijzonder
bij PEP’s, op cliëntacceptatie meegenomen. De voorbereidingen voor de evaluatie vinden
op dit moment plaats en de uitkomsten worden medio 2021 met beide Kamers gedeeld.
Vraag 4
Welke stappen hebt u na het rapport van de Autoriteit Persoonsgegevens gezet om de
uitvoering van de Wwft te vergemakkelijken en informatie-uitwisseling tussen banken
mogelijk te maken? Tot welke resultaten heeft dit geleid?
Antwoord 4
In het kader van het plan van aanpak witwassen hebben de Minister van Justitie en
Veiligheid en ik onder meer gekeken naar het vergroten van de effectiviteit van de
poortwachtersfunctie.4 Het kunnen delen van bepaalde gegevens kan de informatiepositie van poortwachters,
zoals banken, vergroten en daarmee het cliëntenonderzoek verbeteren. Omdat het om
het delen van persoonsgegevens gaat zijn hierover meerdere adviezen gevraagd aan de
Autoriteit Persoonsgegevens.5 Deze adviezen zijn betrokken bij het wetsvoorstel plan van aanpak witwassen. In dit
wetsvoorstel wordt onder meer geregeld dat de poortwachters bij een cliënt met een
hoger risico op witwassen of terrorismefinanciering informatie over integriteitrisico’s
kunnen delen. Daarnaast voorziet het wetsvoorstel in grondslagen die het mogelijk
maken voor banken om gezamenlijke transactiemonitoring op te zetten. In de voortgangsbrief
van 3 juli jl. werd aangekondigd dat het wetsvoorstel na de zomer naar de Raad van
State zou worden gezonden voor advisering. Dit is inmiddels gebeurd.6 Na advisering door de Raad van State wordt het wetsvoorstel bij uw Kamer aanhangig
gemaakt.
Vraag 5 en 6
Kunt u instaan voor een ongestoorde financiële dienstverlening aan medewerkers van
internationale organisaties, ambassades en buitenlandse bedrijven in Nederland?
Kunt u instaan voor een ongestoorde financiële dienstverlening aan «politically exposed persons»in Nederland?
Antwoord 5 en 6
Het kabinet spant zich in om de financiële dienstverlening aan internationale organisaties,
ambassades en buitenlandse bedrijven in Nederland, evenals hun medewerkers, zoveel
mogelijk te waarborgen. Voor het personeel van internationale bedrijven en instellingen
geldt dat zij rechtmatig in de Europese Unie verblijven en daarmee op grond van de
Payment Accounts -richtlijn7 recht hebben op het gebruik van een basisbetaalrekening. Daarbij dient opgemerkt
te worden dat banken, ook bij internationale organisaties, ambassades en buitenlandse
bedrijven, verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de Wwft. Als een bank het
cliëntenonderzoek niet kan voltooien of de risico’s bij een klant niet voldoende kan
mitigeren kan dat leiden tot het afscheid nemen van de cliënt.
De Financial Action Task Force(FATF) heeft aanbevelingen opgesteld die een verscherpt cliëntenonderzoek voor PEP’s
aanbevelen. De FATF-aanbevelingen komen ook tot uiting in de Europese anti-witwasrichtlijn.
De reden voor een verscherpt cliëntenonderzoek komt voort uit het feit dat PEP’s zich
veelal in een positie bevinden die potentieel misbruikt kan worden voor witwassen
en terrorismefinanciering. Verscherpt cliëntenonderzoek bij PEP’s is preventief van
aard. Een zakelijke relatie afwijzen, uitsluitend omdat een cliënt een uiteindelijk
belanghebbende (ook wel UBO8 genoemd) of een PEP is, druist in tegen de gedachte van de Wwft, de Europese anti-witwasrichtlijn
en de FATF-aanbevelingen.9 Financiële instellingen zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van verscherpt cliëntenonderzoek
bij PEP’s. Zij moeten hiervoor een individuele beoordeling maken van het risicoprofiel
van hun cliënten en kijken welke eventuele mitigerende maatregelen nodig zijn. DNB
heeft richtlijnen opgesteld in haar leidraad, waarbij ook specifiek op onderzoek bij
PEP’s wordt ingegaan.10 Zoals aangegeven bij het antwoord op vraag 3 wordt bij de evaluatie van de implementatiewet
vierde anti-witwasrichtlijn specifiek de positie van PEP’s meegenomen.
Vraag 7
Wat gaat u doen om het proces van «onboarding»voor klant én bank te vergemakkelijken? Wat gaat u doen om te voorkomen dat klanten
worden geweigerd omdat financiële dienstverleners opzien tegen de administratieve
rompslomp?
Antwoord 7
In het plan van aanpak witwassen heb ik aangekondigd de samenwerking en informatie-uitwisseling
tussen private partijen te willen verbeteren.11 Met het in het antwoord op vraag 4 bedoelde wetsvoorstel plan van aanpak witwassen
wordt beoogd het delen van informatie over klanten met een hoog risico op witwassen
of terrorismefinanciering te bevorderen. Het beoordelen van het risicoprofiel van
de klant kan aanzienlijk worden verbeterd als instellingen gebruik kunnen maken van
informatie over klanten met een hoog risico die al vergaard is door een andere dienstverlener.
Dit zal ook het proces voor klanten vergemakkelijken, ook als zij door een instelling
als hoog risico worden geclassificeerd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.