Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Groothuizen over het bericht 'Antihomogeweld in AZC: Vrouw overgoten met kokend water'
Vragen van het lid Groothuizen (D66) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht «Antihomogeweld in AZC: Vrouw overgoten met kokend water» (ingezonden 7 augustus 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Broekers-Knol (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 23 september
2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 163.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Antihomogeweld in azc: Vrouw overgoten met kokend water»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat een vrouwelijke asielzoeker uit Nigeria in het asielzoekerscentrum
(azc) in Gilze door een bewoonster is overgoten met kokend water, met als gevolg eerste-
en tweedegraads brandwonden?
Antwoord 2
De precieze toedracht van dit tragische incident wordt door de politie onderzocht.
Vraag 3 en 4
Welke hulp heeft het slachtoffer van zowel de Gezondheidszorg Asielzoekers (GZA) als
het Centraal Opvang Asielzoekers (COA) ontvangen direct na het incident? Is er spoedeisende
hulp verleend? Zo nee, waarom niet? Klopt het dat GZA weigerde het slachtoffer te
helpen omdat ze geen bewoonster was van azc Gilze en zij vervolgens is weggestuurd?
Zo ja, deelt u de mening dat bij (ernstig) letsel het onacceptabel is als een slachtoffer
geen acute medische hulp ontvangt, maar in plaats daarvan wordt weggestuurd? Wat gaat
u doen om te voorkomen dat dit in de toekomst weer gebeurt?
Klopt het dat het slachtoffer naar haar eigen azc werd gestuurd na het incident, terwijl
zij amper kon lopen of zitten? Zo nee, hoe is het dan gegaan? Was het COA op de hoogte
van de afstand die het slachtoffer moest afleggen naar haar eigen azc? Hoe beoordeelt
u deze gang van zaken?
Antwoord 3 en 4
Het is uiteraard onacceptabel als in een dergelijke situatie een slachtoffer geen
medische hulp zou ontvangen en zou worden weggestuurd. Ik kan echter niet gedetailleerd
ingaan op de specifieke omstandigheden van de individuele zaak. Op basis van de informatie
die ik heb ontvangen, maak ik op dat er naar omstandigheden correct is gehandeld en
dat het slachtoffer direct na het incident medische zorg heeft ontvangen.
Vraag 5
Welke maatregelen zijn er genomen ten aanzien van de (vermeende) dader? Blijft de
(vermeende) dader wonen in hetzelfde azc als de vriendin en kind van het slachtoffer,
die oorspronkelijk het doelwit waren? Zo ja, acht u dat verstandig, gelet op dit incident
en het effect daarvan op het veiligheidsgevoel van de vriendin van het slachtoffer?
Welke nazorg is er geboden aan de vriendin van het slachtoffer?
Antwoord 5
Er zijn twee verdachten door de politie aangehouden op verdenking van het plegen van
een strafbaar feit. Eén verdachte is na verhoor door de politie heengezonden. De andere
verdachte is in voorlopige hechtenis gegaan. Inmiddels is de voorlopige hechtenis
van de tweede verdachte onder voorwaarden geschorst. De verdachten zijn inmiddels
verplaatst naar een andere opvanglocatie en zijn eveneens in beeld gebracht bij de
ketenpartners.
Met de vriendin van het slachtoffer zijn gesprekken gevoerd en op basis van die gesprekken
worden gewenste en gepaste maatregelen getroffen.
Vraag 6 en 7
Bent u van mening dat het in azc’s voldoende veilig is voor LHBTI’ers? Waar baseert
u dat op? Hoe vaak per jaar vindt er in azc’s antihomogeweld plaats? Welke maatregelen
nemen het COA en het Ministerie van Justitie en Veiligheid daartegen? Acht u dit voldoende?
Worden er maatregelen genomen naar aanleiding van dit incident (zowel op azc Gilze
als in bredere zin)? Zo ja, welke? Zo nee, waarom bent u van mening dat dat niet nodig
is?
Antwoord 6 en 7
De veiligheid en leefbaarheid voor eenieder op een opvanglocatie staat voorop in de
begeleiding van het COA en ook voor mijzelf. Agressie of geweld tegen wie dan ook
is onacceptabel. Hier wordt dan ook tegen opgetreden. Het COA beschikt over een maatregelenpakket
in de vorm van de Regeling Onthouding Verstrekkingen, waaronder verplaatsing naar
de Handhaving- en Toezichtlocatie (HTL). Bij vermeend strafbaar gedrag wordt aangifte
gedaan bij de politie of wordt het slachtoffer geadviseerd aangifte te doen.
Het COA geeft voorlichting aan asielzoekers over het gelijkheidsbeginsel in de Grondwet.
Asielzoekers moeten elkaars cultuur, sekse, levensovertuiging en seksuele geaardheid
respecteren. Dat staat in de huisregels en wordt verteld in het rechten- en plichtengesprek
bij aanvang van de opvang en in de begeleidingsprogramma's. De huisregels zijn in
diverse talen beschikbaar op papier en digitaal toegankelijk via MyCOA, een voor alle
bewoners toegankelijk communicatiemiddel vanuit het COA. Ook hangen er posters in
de opvanglocaties. Indien asielzoekers elkaar niet in hun waarde laten, dan gaat het
COA met ze in gesprek of neemt het COA maatregelen.
In de begeleiding van het COA en de contacten met de bewoners is oog voor de kwetsbaarheid
van asielzoekers. De mogelijke kwetsbaarheid kan aanwezig zijn als gevolg van leeftijd,
sekse, gezondheid, levensovertuiging, seksuele geaardheid, et cetera. Op het moment
dat het bekend is, kan rekening gehouden worden met eventuele benodigde aanpassingen
in bijvoorbeeld plaatsing op een locatie, wijze van begeleiding of aanvullende begeleiding
of verzorging vanuit andere organisaties. In niet alle gevallen is evident dat iemand
tot een kwetsbare groep hoort of maakt zij of hij dat bekend.
Specifiek voor de groep LHBTI zijn er contactpersonen die fungeren als vraagbaak en
kennishouder met betrekking tot het onderwerp. Zij onderhouden ook contacten met LHBTI-organisaties
in de omgeving. Om medewerkers handvatten te bieden in de begeleiding van LHBTI-bewoners
heeft het COA samen met COC Nederland een aantal trainingen ontwikkeld en is er voor
alle medewerkers de mogelijkheid voor intervisie en coaching on the job.
Het COA registreert niet of iemand LHBTI is, hierdoor kan er geen specifiek incidentenoverzicht
opgesteld worden. In het bewonersinformatiesysteem van het COA kan, maar dan op beschrijvende
wijze, opvallend gedrag van personen opgenomen worden, zodat, op persoonsniveau, inzicht
ontstaat in (dader)gedragingen. Dit is inzichtelijk voor medewerkers van het COA en
wordt overgedragen aan een andere locatie op het moment dat de bewoner verhuist. Deze
informatie kan gebruikt worden bij de begeleiding van personen en kan tevens dienen
als dossieropbouw bij eventuele toekomstige incidenten.
Ik acht de mogelijkheden waarover het COA in haar begeleiding beschikt als afdoende.
Vraag 8
Bent u van mening dat het COA voldoende doet met klachten en meldingen die binnenkomen
van asielzoekers over antihomogeweld? Zo ja, waarom?
Antwoord 8
Ja, op de locaties is in de regel een zeer korte lijn tussen de bewoners en de begeleiders
van het COA en ondersteunende diensten. Hierdoor kunnen incidenten snel en adequaat
worden opgepakt. Tevens zijn er meer formele mogelijkheden om meldingen te maken van
incidenten en kunnen klachten ingediend worden.
Daarnaast hebben bewoners, mocht dat onvoldoende blijken te zijn, de mogelijkheid
om belangenorganisaties of andere vertegenwoordigers in te schakelen om melding te
maken van bijvoorbeeld discriminatie op basis van levensovertuiging, geaardheid, etniciteit,
sekse, etc.
Vraag 9
Bent u bereid te bekijken of het nodig en mogelijk is meer maatregelen te nemen om
LHBTI’ers in azc’s te beschermen, gelet op dit incident en eerdere incidenten in azc’s
rondom antihomogeweld? Zo nee, waarom acht u dit niet nodig?
Antwoord 9
De veiligheid en leefbaarheid van alle bewoners en personeel op locaties is van groot
belang. Dat is waar het COA voor verantwoordelijk is en zich ook voor inzet. Alhoewel
dit een vreselijk incident is, beschouw ik de opvang van asielzoekers in zijn algemeenheid
als veilig en leefbaar voor eenieder die recht op opvang heeft.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.