Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Groothuizen en Sneller over het bericht ‘Mondkapjesplicht in grote steden
Vragen van de leden Groothuizen, Sneller en Van Beukering (allen D66) aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht «Mondkapjesplicht in grote steden» (ingezonden 3 augustus 2020).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de
ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie en Veiligheid
(ontvangen 11 augustus 2020).
Vraag 1, 2
Hoe verhouden de lokale experimenten met mondkapjes zich tot artikel 10 van de Grondwet?
Kunt u bij uw antwoord ingaan op het advies van de Raad van State van 25 mei 2020
en de kritiek geuit in de media door drie hoogleraren?1
2
Hoe borgt u dat bij de invulling van de lokale experimenten artikel 10 van de Grondwet
wordt nageleefd?
Antwoord 1, 2
Verschillende veiligheidsregio’s kampen met bijzondere uitdagingen als het gaat om
de naleving van de COVID-maatregelen en de handhaving daarop. Er bestaat een bredere
behoefte bij veiligheidsregio's om te experimenten met gedragsinterventies. Veiligheidsregio’s
krijgen – binnen de kaders van de wetgeving – de ruimte om lokaal te verkennen welke
oplossingen bijdragen. Amsterdam en Rotterdam hebben aangegeven grote knelpunten te
ervaren op een aantal drukke plekken in de stad. Jongeren en toeristen houden zich
vaak niet aan de geldende anderhalvemeternorm. Deze veiligheidsregio’s doen daarom
vanaf 5 augustus een experiment met een mondkapjesplicht op bijzondere plekken. Dit
geeft de mogelijkheid om ervaringen op te doen en zo in ogenschouw te nemen wat de
gedragseffecten zijn van een dergelijke maatregel. De gedragsunit van de RIVM kan
daar een bijdrage aan leveren.
In tegenstelling tot het genoemde standpunt van de hoogleraren, meent het kabinet
dat gelet op de bijzondere situatie waarin we ons bevinden bij uitzondering het inzetten
van deze noodverordeningen tijdelijk mogelijk is. In het advies van de Raad van State
van 25 mei 2020 kan steun worden gevonden voor dit standpunt. Uiteraard is motivering
van noodzaak, proportionaliteit en subsidiariteit van maatregelen steeds vereist.
Dit gaat dan om een goede motivatie naar tijd en plaats, op basis van de lokale ontwikkelingen
rond gedragingen van de bewoners en bezoekers. Om de situatie met de noodverordeningen
zo kort mogelijk te laten bestaan heeft het kabinet het wetsvoorstel Tijdelijke wet
maatregelen covid-19 ingediend.
Vraag 3
Heeft u over de lokale experimenten overleg gevoerd met politie, Openbaar Ministerie
en rechtspraak? Zo ja, hoe kijken zij aan tegen een eventuele lokale verplichting
om mondkapjes te dragen? Zo nee, waarom niet? Bent u bereid dat alsnog te doen?
Antwoord 3
De lokale experimenten zijn een initiatief van voorzitters van veiligheidsregio’s,
waarvoor het kabinet ruimte heeft geboden. Aangezien het lokale experimenten betreft,
is het aan de veiligheidsregio’s om over de handhaving overleg te voeren. De veiligheidsregio’s
hebben de experimenten besproken in de driehoek dan wel het beleidsteam en hebben
zich juridisch laten adviseren over de vormgeving van de experimenten.
Vraag 4, 5
Is het de bedoeling dat een eventuele lokale verplichting tot het dragen van een mondkapje
wordt bedreigd met een (strafrechtelijke) sanctie als deze verplichting niet wordt
nageleefd? Zo ja, welke sanctie?
Acht u een lokale mondkapjesverplichting handhaafbaar? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom
gaat u dan samen met de veiligheidsregio’s een verplichting uitwerken? Hoe verhoudt
een verplichting tot het dragen van een mondkapje zich tot de anderhalve meter regel?
Wordt er bij het dragen van een mondkapje nog gehandhaafd op die regel?
Antwoord 4, 5
De voorzitters van de veiligheidsregio’s hebben het dragen van een mondkapje opgenomen
in noodverordeningen. Zij willen verkennen of een mondkapjesplicht op specifieke drukke
plekken een bijdrage kan leveren in het beter kunnen naleven van de anderhalvemeternorm.
Het is dus nadrukkelijk een aanvulling op de anderhalvemeternorm, en komt daarvoor
niet in de plaats. Overtreding hiervan is strafbaar (artikel 443 van het Wetboek van
Strafrecht). Op schending van de mondkapjesplicht staat een boete van 95 euro. De
voorzitters van de veiligheidsregio’s hebben bestuursrechtelijke mogelijkheden om
hun noodverordeningen te handhaven (artikel 34 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie
en Veiligheid). De voorzitters van de veiligheidsregio’s hebben aangegeven in de eerste
periode mensen te zullen aanmoedigen een mondkapje te dragen of anders vragen het
gebied te verlaten.
Vraag 6
Hoe beoordeelt u de houdbaarheid van een eventueel opgelegde sanctie bij de strafrechter?
Kunt u daarbij ook ingaan op het gegeven dat inmiddels (mogelijk) geen sprake meer
is van een absolute noodsituatie, maar de wetgever de mogelijkheid heeft (gehad) om
te voorzien in een solide juridische basis en de rechter daarom wellicht kritischer
zal kijken naar een verplichting tot het dragen van een mondkapje?
Antwoord 6
Gelet op de uitzonderlijke situatie waarin we ons bevinden vinden wij het aanvaardbaar
dat de deze noodverordeningen tijdelijk worden toegepast. Om deze situatie zo kort
mogelijk te laten bestaan heeft het kabinet het wetsvoorstel Tijdelijke wet maatregelen
covid-19 ingediend. Het is niet aan de regering om te treden in de eventuele beoordeling
van de sanctie door de rechter.
Vraag 7
Deelt u de mening dat het ongelukkig is dat mensen mogelijk kunnen worden beboet voor
een overtreding die wellicht later geen stand houdt bij de rechter, terwijl die rechter
momenteel ook nog eens moeizaam is te bereiken?3
Antwoord 7
Gelet op de uitzonderlijke situatie waarin we ons bevinden vinden wij het aanvaardbaar
dat deze noodverordeningen worden toegepast. In Nederland is de rechtsbescherming
adequaat geregeld en bestaat de mogelijkheid om tegen een boete verzet aan te tekenen.
Het OM beoordeelt alle door politie en BOA’s uitgeschreven processen-verbaal en weegt
in elk individueel geval zorgvuldig of de zich voorgedane situatie aanleiding geeft
tot het opleggen van een boete vanwege overtreding van de noodmaatregelen. Voorafgaand
aan het opleggen van een boete wordt vastgesteld of er een strafbaar feit is gepleegd
en wordt de schuld vastgesteld. Indien mensen het niet eens zijn met de uitgevaardigde
strafbeschikking kan men verzet aantekenen bij de kantonrechter. Vervolgens is het
uiteindelijk aan de rechter om te beoordelen of de strafbeschikking rechtmatig is
opgelegd, waarbij rekening zal worden gehouden met de omstandigheden van het geval.
Door het uitbreken van het coronavirus heeft de rechtspraak noodgedwongen het aantal
terechtzittingen moeten beperken. In eerste instantie (vanaf 17 maart jl. tot 11 mei
jl.) werden alleen (zeer) urgente zaken behandeld, vanaf 11 mei jl. heeft de Rechtspraak
weer zo veel mogelijk zaken opgepakt. De Rechtspraak en het OM spannen zich beide
in om vóór 1 september 2020 een
aantal verzetszaken tegen corona-strafbeschikkingen bij de kantonrechter aan te brengen.
Het OM maakt in dat kader een representatieve selectie van deze verzetszaken.
Vraag 8
Hoe gaat u de burger uitleggen dat u vanuit gezondheidsperspectief geen reden ziet
om een niet-medisch mondkapje te dragen, maar dat dit – onder omstandigheden – toch
wordt verplicht? Vindt u de behoefte om te experimenteren voldoende grond voor een
verplichting? Zo ja, kunt u dat toelichten?
Antwoord 8
Zie antwoord op vraag 1 en 2.
We hebben er begrip voor dat zij willen experimenteren om op specifieke plekken met
een mondkapjesplicht het gedrag van mensen te beïnvloeden zodat de anderhalvemeternorm
beter wordt nageleefd en zo de verspreiding van het virus beperkt wordt. We willen
allen graag weten hoe aanvullende maatregelen een bijdrage kunnen leveren aan gedragsbeïnvloeding.
Vraag 9
Waarom kiest u niet voor een oproep om, op sommige plekken, vrijwillig een mondkapje
te dragen, zoals ook de aanbeveling om regelmatig de handen te wassen berust op vrijwilligheid?
Antwoord 9
Het staat iedereen vrij om vrijwillig een mondkapje te dragen. Daarbij roepen we nadrukkelijk
op dat mensen zich goed laten informeren over het correct gebruiken van die mondkapjes.
De voorzitters van de veiligheidsregio’s geven aan dat toeristen en jongeren zich
juist minder laten leiden door de geldende norm. Op hele drukke plekken is handhaving
op de anderhalve meter dan lastig. Het experiment is erop gericht om te kijken of
een mondkapjesplicht een positieve invloed kan hebben op de gedragsbeïnvloeding en
daarmee een goede aanvulling is op de genomen maatregelen.
Vraag 10
Kunt u deze vragen zo snel mogelijk, maar uiterlijk 11 augustus 2020 beantwoorden?
Antwoord 10
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.