Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Otterloo over de berichten dat in België en Duitsland de btw op korte termijn omlaag gaat
Vragen van het lid Van Otterloo (50PLUS) aan de Staatssecretaris van Financiën over de berichten dat in België en Duitsland de btw op korte termijn omlaag gaat (ingezonden 11 juni 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Vijlbrief (Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst),
mede namens de Minister van Financiën en de Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport (ontvangen 7 juli 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met de berichten over een btw-verlaging voor de horeca in België en
een algemene btw-verlaging in Duitsland?1, 2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat de Duitse regering voornemens is om het algemene btw-tarief
voor de rest van dit jaar te verlagen van 19% naar 16% en de btw op groente en fruit
te verlagen van 7% naar 5%?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Wat zijn de kosten voor de schatkist, als Nederland ook vanaf juli tot en met het
einde van dit jaar, het hoge btw-tarief zou verlagen met 3%-punt (wordt 18%) en het
lage btw-tarief met 2%-punt (wordt 7%)?
Antwoord 3
Uitgaande van de sleutels die in september 2019 zijn gepubliceerd, zou deze maatregel
circa € 4,6 miljard kosten. Gezien de huidige economische situatie is de omzet in
enkele sectoren lager dan verwacht, waardoor de budgettaire derving iets lager uit
kan vallen.
Vraag 4 en 5
Zijn deze maatregelen binnen het genoemde tijdskader uitvoerbaar voor de Belastingdienst?
Indien nee, waarom niet?
Wat is vanuit het perspectief van de uitvoering, de vroegst mogelijk ingangsdatum
van de genoemde btw-maatregelen?
Antwoord 4 en 5
Zoals is beschreven in de parameterbrief 2019,3 vragen de ondersteunende automatiseringssystemen voor de omzetbelasting bijzondere
aandacht. De huidige IT-ondersteuning kan maximaal drie tarieven bevatten: de geldende
tariefcombinatie en de twee voorafgaande tariefcombinaties. Een tariefcombinatie moet
tot 10 jaar na zijn geldigheid beschikbaar blijven in het systeem. Als gevolg hiervan
is het op korte termijn niet mogelijk het algemene of het verlaagde tarief voor de
omzetbelasting aan te passen.
Vraag 6
Is een btw-verlaging voor de horeca zoals in België, ook voor Nederland uitvoeringstechnisch
gezien haalbaar?
Antwoord 6
Zoals uit het antwoord op vraag 4 en 5 blijkt, is de introductie van een niet bestaand
tarief niet te realiseren in de huidige ondersteunende IT-systemen van de Belastingdienst.
Op korte termijn kan deze IT-ondersteuning niet vervangen worden. Een nieuw tarief
heeft ook voor ondernemers IT-gevolgen. In België werd het verlaagde tarief van 6%
al toegestaan voor afhaalmaaltijden. Die toepassing is nu tijdelijk uitgebreid voor
horecaverstrekkingen ter plaatse (met uitzondering van alcohol). In België gaat het
dus zowel voor ondernemers als voor de Belastingdienst om een bestaand verlaagd tarief,
waarvoor geen systeemaanpassing nodig is. In Nederland valt de horeca (met uitzondering
van alcohol) al onder het verlaagde btw-tarief van 9% en is verdere verlaging daarom
niet mogelijk zonder introductie van een nieuw tarief.
Vraag 7
Erkent u dat het zeer pijnlijk is als wij moeten constateren dat een adequate crisisrespons
conform onze buurlanden niet mogelijk is vanwege techniek en uitvoeringsproblemen?
Antwoord 7
Voorop staat de vraag wat in de huidige omstandigheden een adequate crisisrespons
is. Het kabinet heeft hier een afweging in gemaakt en komt tot de conclusie dat een
btw-verlaging niet de meest effectieve en doelmatige optie is. Zie hierover ook het
antwoord op de volgende vraag.
Vraag 8
Het moet toch mogelijk zijn om bedrijven na beëindiging van het (boek)jaar 2020 een
korting op hun btw-afdracht over 2020 toe te kennen en terug te storten? Daar zou
toch nu al zekerheid over kunnen worden geboden?
Antwoord 8
Bedrijven hebben op dit moment steun nodig. Een korting op de btw-afdracht na beëindiging
van 2020 komt te laat. Het kabinet heeft maatregelen genomen waar bedrijven direct
wat aan hebben. Daarnaast is een korting op de btw-afdracht een omslachtige manier
om bedrijven te steunen, die substantiële uitvoeringsaspecten met zich meebrengt.
Daar komt bij dat de btw conform doelstelling wel is betaald door de consument aan
de ondernemer, die in dat opzicht slechts «doorgeefluik» is. Een korting op de btw-afdracht
door de ondernemer zonder dat deze ten goede komt aan de consument conflicteert met
de aard en regels van de btw-heffing. Een terugwerkende korting vertoont overigens
veel overeenkomsten met een tariefsverlaging, met als verschil dat de korting of tariefsverlaging
niet ten goede komt aan de consument. In dat kader moet er rekening mee worden gehouden
dat de BTW-richtlijn 2006 zowel voor het algemene als het verlaagde btw-tarief een
minimumtarief kent, en dat verlaagde tarieven alleen zijn toegestaan voor de in de
BTW-richtlijn 2006 genoemde leveringen van goederen en diensten. Een directe subsidie
aan de bedrijven die het nodig hebben is gerichter en voorkomt onnodig instrumentalisme
in de belastingen.
Vraag 9
Is een algemene btw-verlaging effectief en doelmatig om de meest getroffen bedrijven
in de detailhandel en de vrijetijdssector een helpende hand te bieden?
Antwoord 9
De tariefsverlagingen in de omringende landen beogen de consumptie aan te zwengelen.
Uit diverse onderzoeken van het IMF, CPB, de EC en PBL blijkt dat een kleine tariefsverlaging
hiervoor in het algemeen geen geschikte maatregel is. Doorberekening van het tariefvoordeel
aan de consument is niet afdwingbaar. Daarnaast begunstigt een algemene btw-verlaging
voornamelijk de sectoren met veel omzet, terwijl juist sectoren met omzetverlies de
stimulans nodig hebben. In de vrijetijdssector lijkt de stimulering van de afzet überhaupt
niet aan de orde, gelet op de beperkte capaciteit door de regels omtrent afstand houden.
Tot slot is verlaging naar nieuwe tarieven voor de Belastingdienst niet mogelijk en
zou dit ook uitvoeringsimplicaties hebben voor ondernemers. Naar verwachting is een
algemene btw-verlaging dan ook niet effectief en doelmatig om bedrijven in de detailhandel
en vrijetijdsector een helpende hand te bieden.
Vraag 10
Klopt het dat een grote btw-verlaging zoals in Duitsland, met name effectief is om
de consumptie en de economie in het algemeen een impuls te geven?
Antwoord 10
Het klopt dat een algemene btw-verlaging de koopkracht vergroot en daarmee een algemene
impuls aan de consumptie en de economie kan geven. Specifieke onderdelen van de economie
zijn nadrukkelijk getroffen en ervaren inkomensonzekerheid. Gerichte crisismaatregelen
kunnen diegenen ondersteunen, die dit het meest nodig hebben. Dat probeert het kabinet
met de getroffen noodpakketten te doen.
Vraag 11
Heeft u in dit verband ook andere beleidsopties in overweging die hetzelfde of nog
meer positieve effecten hebben, met name voor de meest getroffen bedrijven in de detailhandel
en de horeca?
Antwoord 11
Het kabinet monitort nauwlettend hoe de pandemie en de economie zich ontwikkelen,
en beraadt zich vervolgens welke maatregelen voor een volgende periode passend en
haalbaar zijn. Ook met de eerder genomen maatregelen, zoals de TOGS, de NOW en de
TGVL, worden nadrukkelijk de meest getroffen bedrijven ondersteund. Naargelang deze
crisis voortduurt zal het aanpassingsvermogen van de economie in toenemende mate van
belang worden. Het is daarom de inzet van het kabinet om in die fase de veerkracht
van de economie te gebruiken en gericht te stimuleren en te investeren. Het kabinet
zal zich richting Prinsjesdag beraden op basis van de dan beschikbare informatie,
en bekijken welke stappen dan passend zijn.
Vraag 12
Wat vindt u van een gerichte btw-verlaging of differentiatie voor bedrijven of (deel)sectoren
die zwaar zijn getroffen?
Antwoord 12
Het kabinet sluit niet uit dat een gerichte btw-verlaging in specifieke gevallen wenselijk
kan zijn. Diverse onderzoeken van het IMF, het CPB, de EC en het PBL wijzen er echter
op dat verlaagde btw-tarieven over het algemeen niet de meest geschikte instrumenten
zijn om bepaalde beleidsdoelen, zoals het stimuleren van de verkoop van bepaalde goederen,
te bereiken. In dit kader is het Toetsingskader Fiscale regelingen in de rijksbegrotingsvoorschriften
van belang. Langs de vragen van dit toetsingskader moet worden onderbouwd waarom wordt
gekozen voor een fiscale regeling in plaats van een subsidie of ander type beleid.
Bij die afweging wordt rekening gehouden met het doelgroepbereik, de uitvoerbaarheid,
de controleerbaarheid en de handhaafbaarheid. Daarnaast moet de maatregel kosteneffectief,
eenvoudig, budgettair beheersbaar en inpasbaar in de fiscale structuur zijn.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën -
Mede namens
W.B. Hoekstra, minister van Financiën -
Mede namens
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.