Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Groothuizen over het bericht ‘Stroom bootmigranten uit Libië zwelt weer aan’
Vragen van het lid Groothuizen (D66) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht «Stroom bootmigranten uit Libië zwelt weer aan» (ingezonden 22 april 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Broekers-Knol (Justitie en Veiligheid), mede namens
de Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
(ontvangen 3 juli 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr.
2767.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Stroom bootmigranten uit Libië zwelt weer aan»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3, 4
Hoe verklaart u de toegenomen stroom bootmigranten vanuit Libië sinds begin april?2
Hoe beoordeelt u de huidige situatie voor zowel de Libische bevolking als voor migranten,
met name die in detentiekampen, sinds de uitbraak van de coronacrisis? Wat doet Nederland,
al dan niet in EU verband, om de situatie in Libië te verlichten?
Hoeveel migranten bevinden zich momenteel aan de Libische kust en in de Libische detentiekampen?
In hoeverre worden in deze kampen coronamaatregelen in acht genomen om migranten te
beschermen tegen het virus?
Antwoord 2, 3, 4
Het kabinet volgt de zorgelijke situatie in Libië nauwgezet. Zoals aan uw Kamer gemeld
is het evident dat het oplaaiend geweld in Libië en een mede vanwege het COVID-19
virus ingestelde avondklok gevolgen hebben voor de effectiviteit van de Libische kustwacht.
Niettemin heeft volgens gegevens van IOM de Libische kustwacht dit jaar al bijna 4.400
personen gered/onderschept. Volgens UNHCR bevinden zich momenteel ca. 2000 personen
in de officiële detentiecentra. Nederland ondersteunt het werk van IOM en UNCHR om
de situatie in detentiecentra te verbeteren en de gevolgen van de huidige situatie
in Libië zo goed mogelijk het hoofd te bieden. Daarnaast worden er middels het EU-Trustfund
for Africa (EUTF) momenteel extra middelen vrij gemaakt voor ondersteuning migranten
en vluchtelingen i.h.k.v. de Coronacrisis.
Vraag 5
Worden sinds de aanvang van de coronacrisis meer geredde drenkelingen door de commerciële
zeevaart teruggebracht naar Libië? Zo ja, hoe beoordeelt u deze ontwikkeling? Deelt
u de mening dat de coronacrisis geen reden mag zijn om drenkelingen die gered zijn
in internationale wateren terug te brengen naar onveilige havens in Libië?3
Antwoord 5
Het kabinet heeft geen indicaties dat er sinds de aanvang van de coronacrisis meer
geredde drenkelingen door de commerciële zeevaart naar Libië worden teruggebracht.
Met betrekking tot het aan wal brengen van drenkelingen als gevolg van reddingsoperaties
in het Middellandse Zeegebied geldt dat het internationale recht gevolgd dient te
worden. Dit juridisch kader blijft leidend, ongeacht de coronacrisis.
Vraag 6
Is er op Europees niveau overleg geweest over waar geredde drenkelingen nu opgevangen
kunnen worden sinds Malta en Italië besloten hebben hun havens onveilig te verklaren?
Welke oplossingen ziet u? In hoeverre bent u hierover actief in contact met uw Europese
collega’s? Hoe beoordeelt u in dit licht de oproep van de Maltese regering tot «urgent
EU humanitarian intervention in Libya» vanwege de verslechterende situatie als gevolg
van onder meer de coronacrisis?4
Antwoord 6
Een dergelijk overleg heeft niet plaatsgevonden. Zoals met uw Kamer gedeeld in het
verslag van de informele JBZ-Raad d.d. 28 april jl., hebben de lidstaten die het meest
zijn getroffen door irreguliere migratiestromen de gelegenheid gekregen om een aanvulling
te geven op de toelichtingen door het Kroatische Voorzitterschap, de Europese Commissie
en de Europese Dienst voor het Externe optreden (EDEO) op de actuele ontwikkelingen
langs de belangrijkste irreguliere migratieroutes. Dit betrof echter een informatiepunt.
Zoals hierboven gemeld, baart de situatie in Libië het kabinet zorgen. Naast de bilaterale
bijdragen pleit Nederland in EU-verband voor additionele middelen voor de (VN)-organisaties
aldaar actief om de humanitaire situatie in Libië het hoofd te bieden.
Vraag 7
Bent u bekend met de antwoorden van het kabinet op het schriftelijk overleg over de
Raad Buitenlandse Zaken, waarin het kabinet met betrekking tot de maritieme missie
Irini «verwacht dat een aantal lidstaten zich bereid zal tonen op vrijwillige basis
mee te zullen doen met het herverdelingsmechanisme»? Wat zal daarbij de opstelling
van het Nederlandse kabinet zelf zijn, als het gaat om op vrijwillige basis meedoen
met het herverdelingsmechanisme? Kunt u uw antwoord toelichten?5
Antwoord 7
Ja. Het besluit tot herverdeling is tot stand gekomen tijdens de onderhandelingen
tussen lidstaten over de modaliteiten van de nieuwe operatie. Zoals toegelicht in
het SO RBZ zijn de afspraken voor ontscheping in het kader van operatie Irini als
volgt: indien drenkelingen worden gered door een schip dat meevaart met de missie,
zullen zij worden ontscheept in Griekenland of een andere haven mits een land zich
hiervoor openstelt. Na ontscheping zullen de geredde personen worden herverdeeld onder
de landen die meevaren met de operatie en eventuele andere landen die zich daartoe
bereid verklaren.
Gelet op de vrijwillige basis, zal naar verwachting een aantal Lidstaten deelnemen
aan het mechanisme, maar zullen er ook lidstaten zijn die niet meedoen terwijl ze
wel baat hebben bij het realiseren van de doelstelling van de missie, namelijk het
implementeren van het VN wapenembargo en daarmee bijdragen aan de stabiliteit in Libië.
Dit compromis is de enige weg voorwaarts gebleken om consensus te krijgen over de
inzet van schepen in de nieuwe operatie, maar schept geen precedent buiten de context
van de operatie.
U bent bekend met de Nederlandse inzet voor een structurele, Europese oplossing voor
ontscheping6. Nederland heeft zich niet bereid getoond om deel te nemen aan het herverdelingsmechanisme
aangezien het mechanisme afwijkt van het kabinetsstandpunt op dit thema.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede namens
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.