Schriftelijke vragen : Fundamentele rechten in het strafrecht
Vragen van de leden Groothuizen (D66) en Van Nispen (SP) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en voor Rechtsbescherming over fundamentele rechten in het strafrecht (ingezonden 8 mei 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met de brief van het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten
over zorgen om coronamaatregelen in de strafrechtspleging?1
Vraag 2
Bent u het met de indieners van de brief eens dat fundamentele (proces)rechten in
het strafrecht ook in deze tijden gewaarborgd dienen te worden?
Vraag 3
Bent u van mening dat dit nu (voldoende) het geval is? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom
niet?
Vraag 4
Bent u het met de indieners van de brief eens dat consultatiebijstand en verhoorbijstand
door een advocaat in de piketfase het beste persoonlijk (in plaats van telefonisch)
kan plaatsvinden? Zet u zich, gezien de omstandigheden, in om dit veilig mogelijk
te maken, bijvoorbeeld door middel van gebruik van plexiglas?
Vraag 5
Kunt u, gelet op het feit dat telefonische bijstand soms onvermijdelijk is, toelichten
hoe dit in de piketfase plaatsvindt? Klopt het dat hier geen consequente werkwijze
is binnen penitentiaire inrichtingen (PI’s)? Klopt het dat dit soms plaatsvindt via
de intercom in de arrestantencel en dat een inhoudelijk gesprek daardoor slecht te
voeren is en er geen mogelijkheden zijn voor een tolk om in te bellen?
Vraag 6
Vindt u het wenselijk dat arrestanten gebruik moeten maken van een telefoon op de
gang om met hun advocaat te communiceren? Hoe staat dit in verhouding met het vereiste
van vertrouwelijkheid van deze communicatie?
Vraag 7
Klopt het dat de afgelopen weken advocaten ontmoedigd zijn om aanwezig te zijn bij
urgente strafzittingen? Zo ja, bent u het eens met de indieners van de brief dat dit
zeer onwenselijk is en in strijd met het recht op een eerlijk proces? Bent u bereid
hierover met de Raad voor de rechtspraak in contact te treden?
Vraag 8
Welke voorwaarden vloeien voort uit het recht op een eerlijk proces wanneer er gebruik
wordt gemaakt van een videoverbinding ter zitting? Kunt u, gelet op de beperkingen
die volgen uit het gebruik maken van een videoverbinding op zitting, zoals het feit
dat soms de verdachte alleen kan inbellen voor het verhoor en niet de hele zitting
kan bijwonen, de verdachte geen contact kan hebben met zijn advocaat tijdens de zitting,
haperende communicatiemiddelen, het ontbreken van lichaamstaal en non-verbale communicatie
van de verdachte, garanderen dat er nog sprake is van een eerlijk proces?
Vraag 9
Bent u het met de indieners van de brief eens dat het recht van een verdachte om zich
in persoon te verdedigen het uitgangspunt moet zijn, zeker in zaken waar zijn of haar
vrijheid ter discussie staat, en een videoverbinding dus slechts de uitzondering moet
zijn als het niet anders kan? Zo ja, hoe waarborgt u dit? Zo nee, waarom niet?
Vraag 10
Klopt het dat gedetineerde verdachten vaak slechts 45 minuten kunnen inbellen op zitting,
omdat deze tijdslots zijn toegewezen vanuit de penitentiaire inrichting? Is dit landelijk
beleid van de Dienst Justitiële Inrichtingen? Bent u het met de indieners van de brief
eens dat dit een te kort tijdsbestek kan zijn voor een zorgvuldige behandeling? Is
het mogelijk de videobelvoorzieningen in PI’s uit te breiden? Zo nee, waarom niet?
Zo ja, op welke termijn?
Vraag 11
Kunt u toelichten hoe op dit moment het vereiste van de openbaarheid van een proces
wordt gewaarborgd? Wanneer wordt er gebruik gemaakt van openbare livestreams? Hoe
vaak is dit de afgelopen weken gebeurd? Welke knelpunten ziet u en hoe kunt u die
oplossen?
Vraag 12
Kunt u, gelet op de maatregel dat maximaal drie journalisten een strafzitting mogen
bijwonen, toelichten of dit in de praktijk gebeurt en hoe deze journalisten geselecteerd
worden, mochten er meerdere geïnteresseerden zijn?
Vraag 13
Kunt u het perspectief schetsen dat u gedetineerden kunt bieden, nu al een aantal
weken de tijd die zij buiten hun cel binnen de PI mogen doorbrengen (voor arbeid,
luchten, etc.) drastisch is teruggebracht? Welke plicht heeft de overheid hier ten
opzichte van de gedetineerde om ook in crisistijd, hun rechten te waarborgen?
Vraag 14
Erkent u dat er risico’s zitten aan het gebruik van meerpersoonscellen, omdat het
feitelijk onmogelijk is 1,5 meter afstand te houden tussen gedetineerden onderling
en gedetineerden en personeel, en het gezamenlijk gebruik van sanitaire voorzieningen?
Hoe werden en worden de adviezen van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
(RIVM) gehandhaafd binnen dit soort cellen? Mag een gedetineerde weigeren op een meerpersoonscel
geplaatst te worden zonder daarvoor een sanctie te krijgen? Bent u bereid het gebruik
van meerpersoonscellen zo ver mogelijk terug te dringen of (tijdelijk) te stoppen?
Vraag 15
Kunt u tot slot reageren op het blog van de algemeen directeur Reclasssering Nederland
om de strafrechtketen te vernieuwen door middel van meer gebruik van mediation in
het strafrecht en positieve ervaringen met digitale rechtspraak voort te zetten?2
Indieners
-
Gericht aan
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming -
Gericht aan
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Indiener
M. Groothuizen, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
Michiel van Nispen, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.