Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Groothuizen over het bericht ‘Je kunt niet tien keer met hetzelfde komen’
Vragen van het lid Groothuizen (D66) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht «Je kunt niet tien keer met hetzelfde komen» (ingezonden 15 januari 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Broekers-Knol (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 11 februari
2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 1621.
Vraag 1
Wat bedoelt u precies met de uitspraak «We willen niet meer dat het asielsysteem gebaseerd
is op rechten, maar veel meer op regels»?1
Antwoord 1
Ik bedoel hiermee te zeggen dat de rechten en regels in het asielsysteem, gelet op
de ontwikkelingen van de afgelopen jaren, onvoldoende in balans zijn. Het (Europese)
asielsysteem heeft zijn basis in het Vluchtelingenverdrag en het Europees Verdrag
van de Rechten voor de Mens en is historisch gebouwd op het beeld van de «asielzoeker»
die onder zware omstandigheden zijn land is ontvlucht voor een oorlogssituatie of
voor vervolging van de zijde van autoriteiten. Dit heeft ertoe geleid dat het asielsysteem
sterk de nadruk legt op garanties en waarborgen voor de individuele asielzoeker. Ik
onderschrijf uiteraard het uitgangspunt dat sprake moet zijn van een zorgvuldige procedure
met voldoende waarborgen voor de asielzoeker, opdat zij die bescherming nodig hebben
die ook krijgen, maar ik zie ook dat de aard van de asielinstroom van de laatste jaren
sterk aan verandering onderhevig is. De asielprocedure wordt regelmatig oneigenlijk
gebruikt en dat heeft een ongewenste impact op het systeem en het draagvlak in de
samenleving. Daarbij moet worden gedacht aan (een deel van de) aanvragen van vreemdelingen
uit veilige landen, vreemdelingen die een aanvraag indienen met vooral opvangvoorzieningen
als doel, vreemdelingen die «shoppen» van de ene lidstaat naar de andere lidstaat,
vreemdelingen die zich ernstig misdragen in de opvang of vreemdelingen die hun vertrek
frustreren door bij herhaling een vervolgprocedure te starten.
Het asielrecht kent naast rechten ook plichten voor vreemdelingen, maar de mogelijkheden
om te handhaven zijn beperkt. Om misbruik van het asielsysteem en de bijbehorende
voorzieningen tegen te kunnen gaan, wil ik dat het Europese op rechten gebaseerde
systeem wordt aangevuld met een goed functionerend, op regels gebaseerd systeem. Hierbij
denk ik onder meer aan nieuwe regels die de mogelijkheden voor lidstaten uitbreiden
om kansarme asielverzoeken in een gesloten setting af te handelen, sobere opvangvoorzieningen
te bieden aan bepaalde groepen, het stevig sanctioneren bij overlast en het niet mogen
afwachten van de procedure bij volstrekt kansloze herhaalde asielverzoeken. Ook is
van belang dat de lidstaten zelf hun verplichtingen onder het EU-asielrecht nakomen.
Een betere monitoring door onder meer de Europese Commissie en het EASO is hiervoor
een noodzakelijke eerste stap.
Vraag 2
Deelt u de mening dat het asielrecht uit heel veel regels bestaat, bijvoorbeeld om
te bepalen of iemand wel of geen recht heeft op asiel? Zo ja, hoe verhoudt dit zich
tot uw uitspraak genoemd in vraag 1? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Die mening deel ik en ik wil niet zozeer méér regels, maar wel andere regels die meer
balans brengen. Ik wil daarbij niet tornen aan het recht op asiel voor hen die daar
recht op hebben; dat uitgangspunt blijft overeind en dat is ook de kern van het asielrecht.
Mijn zorg ziet op de vreemdelingen die op oneigenlijk gronden gebruik maken van de
asielprocedure en de voorzieningen. Dit fenomeen is niet nieuw maar wel de mate waarin
dit voorkomt en de impact die het daarmee heeft op de uitvoering van het asielproces.
Vraag 3
Deelt u de mening dat de regels van het asielrecht in overeenstemming moeten zijn
met de regels van het internationale recht en elementaire mensenrechten? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, wat beoogt u dan precies met uw uitspraak als geciteerd in vraag 1? Welke
concrete voorstellen wilt u nu precies gaan doen?
Antwoord 3
Ja, die mening deel ik en dat is ook de praktijk. Dat betekent niet dat we niets moeten
doen nu we te maken hebben met een veranderde instroom en daar veel last van ondervinden.
Allereerst wordt bezien welke (beleids)maatregelen genomen kunnen worden binnen de
kaders van het (inter)nationaal recht. Zoals ik hiervoor al heb aangegeven is mijn
inzet tevens gericht op de aanpassing van het internationaal recht om tot duidelijke
en effectieve regels te komen zonder daarbij de elementaire mensenrechten uit het
oog te verliezen.
Vraag 4
Bent u bekend met de conclusie uit het rapport van de Onderzoekscommissie Langdurig
verblijvende vreemdelingen zonder bestendig verblijfsrecht (Commissie Van Zwol), die
constateert dat niet alle tweede of volgende procedures kansloos zijn en zij daadwerkelijk
ook nut hebben? Zo ja, hoe verhoudt dit zich tot uw suggestie om tweede of volgende
procedures aan banden te leggen?2
Antwoord 4
Ja, ik ben bekend met het rapport van de commissie Van Zwol en verwijs uw Kamer naar
de kabinetsreactie op het rapport van 15 november 2019.
De mogelijkheid om een opvolgende asielaanvraag in te dienen indien de vreemdeling
nieuwe relevante elementen of bevindingen naar voren brengt is een belangrijk recht.
De actualiteit bij de IND laat echter ook een ander beeld zien. Het is mij een doorn
in het oog dat er vreemdelingen zijn die keer op keer een kansloos asielverzoek indienen.
Ik zie dit als misbruik en oneigenlijk gebruik van de asielprocedure. Bij kansloze
opvolgende asielverzoeken is het zaak die snel af te doen om te zorgen dat vreemdelingen
geen baat hebben bij het doen van dergelijke aanvragen. Zoals ik ook in mijn reactie
op het rapport heb verwoord zijn er inmiddels door de IND een aantal maatregelen genomen
om in deze gevallen lik op stuk te geven. Ik schets deze maatregelen kort:
Sinds oktober 2018 beoordeelt de IND een opvolgende asielaanvraag zo spoedig mogelijk
na indiening op compleetheid. De vreemdeling moet zijn aanvraag namelijk zo veel als
mogelijk onderbouwen met documenten en hij moet beschrijven waarom hij opnieuw asiel
aanvraagt. Wanneer een aanvraag niet compleet is, krijgt de vreemdeling een termijn
om de aanvraag compleet te maken. Wanneer dat niet gebeurt, stelt de IND de aanvraag
buiten behandeling. Hierdoor worden incomplete aanvragen snel aan de voorkant afgedaan
en komen deze aanvragen niet terecht in de procedure. Van de opvolgende aanvragen
waarop in 2019 is beslist, is ongeveer 30% buiten behandeling gesteld.
Sinds 1 juli 2019 moeten opvolgende asielaanvragen bovendien in persoon in Ter Apel
worden ingediend, dit kon voorheen per post. Wanneer dat niet gebeurt, stelt de IND
de aanvraag eveneens buiten behandeling.
Daarnaast is het per juli 2019 mogelijk bij opvolgende asielaanvragen het gehoor achterwege
te laten wanneer de IND op basis van de stukken oordeelt dat de aanvraag geen kans
van slagen heeft. De IND kan kansloze opvolgende aanvragen zo versneld schriftelijk
af doen. Deze maatregel vindt zijn basis in het regeerakkoord.
Vraag 5
Hoe denkt u zinloze tweede en verdere procedures te voorkomen, maar tegelijkertijd
ruimte te blijven bieden aan, bijvoorbeeld, nieuw materiaal ter onderbouwing van een
asielaanvraag of veranderde omstandigheden, bijvoorbeeld in het land van herkomst?
Antwoord 5
Met het bij antwoord 4 beschreven lik-op-stukbeleid wordt het indienen van kansloze
opvolgende aanvragen zoveel mogelijk ontmoedigd. Deze aanvragen worden daarmee snel
opgepakt en beslist. De maatregelen doen niets af aan de zorgvuldigheid waarmee de
IND opvolgende aanvragen beoordeelt. Indien sprake is van een complete opvolgende
aanvraag en niet reeds op grond van de schriftelijke stukken blijkt dat de aanvraag
geen kans van slagen heeft, dan zal de IND de vreemdeling nog steeds horen over de
ingebrachte nieuwe elementen of bevindingen. Hiermee wordt dan ook nog steeds voldoende
ruimte geboden aan vreemdelingen om met nieuwe elementen of bevindingen een opvolgende
aanvraag in te dienen. Dat alles neemt niet weg dat meer ruimte in de EU-regelgeving
om een steviger lik-op-stukbeleid te voeren gewenst is.
Vraag 6
Deelt u de mening dat het vooral van belang is dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst
(IND) tweede of volgende procedures snel, maar ook zorgvuldig moet kunnen behandelen
en daarvoor dus moet beschikken over voldoende en goede capaciteit? Zo nee, waarom
niet? Is de huidige capaciteit daarvoor, zowel in kwantitatieve als kwalitatieve zin,
in uw ogen voldoende?
Antwoord 6
Ik ben van mening dat de hiervoor beschreven maatregelen die inmiddels zijn genomen
door de IND bijdragen aan een efficiëntere procedure en ook zorgen voor een lagere
instroom van kansloze aanvragen. Uiteraard is het uitgangspunt dat opvolgende aanvragen
niet alleen efficiënt worden afgehandeld, maar ook dat dit zorgvuldig gebeurt. De
IND zet capaciteit in, die er op is gericht de instroom van opvolgende aanvragen bij
te houden. Gezien de schaarste van de capaciteit en de achterstanden bij de behandeling
van asielaanvragen in het zogenoemde spoor 4, is meer inzet op herhaalde aanvragen
op dit moment niet haalbaar.
Vraag 7
Wat zijn de actuele doorlooptijden bij de afdoening van tweede of volgende asielaanvragen?
Zijn deze in de afgelopen 12 maanden verbeterd of verslechterd? Bent u hier tevreden
over? Zo nee, welke stappen gaat u zetten om de doorlooptijden te verbeteren?
Antwoord 7
De gemiddelde doorlooptijd voor opvolgende aanvragen die zijn afgehandeld in 2019
bedroeg ongeveer 150 dagen. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat het gegeven dat
in 2019 veel oude zaken uit de voorraad zijn weggewerkt, een negatieve invloed heeft
op de gemiddelde doorlooptijd van afgehandelde aanvragen. Mede door de genomen maatregelen
is de instroom van opvolgende aanvragen in 2019 sterk gedaald (zie de grafiek hieronder)
en is de voorraad opvolgende aanvragen in de laatste 12 maanden gehalveerd.
Grafiek: Instroom van opvolgende aanvragen in 2017–2019
Bron: IND Asylum Trends december 2019
Vraag 8
Kunt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden?
Antwoord 8
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.