Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Von Martels over recente ontwikkelingen met betrekking tot het gebruik van rubbergranulaat bij kunstgrasvelden
Vragen van het lid Von Martels (CDA) aan de Ministers van Infrastructuur en Waterstaat en voor Medische Zorg over recente ontwikkelingen met betrekking tot het gebruik van rubbergranulaat bij kunstgrasvelden (ingezonden 10 januari 2020).
Antwoord van Minister van Veldhoven-van der Meer (Mileu en Wonen), mede namens de
Minister voor Medische Zorg (ontvangen 10 februari 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Sportveldbeheerder veroordeeld voor verspreide kunstgraskorrels»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u van de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 19 december jl., waarbij
een sportclub veroordeeld is voor het overtreden van de zorgplicht en artikel 13 van
de Wet Bodembescherming?2
Antwoord 2
Ik neem kennis van de uitspraak. Het is aan de rechter om aan wetgeving te toetsen.
Vraag 3
Wat verstaat u onder de zorgplicht die sportclubs met kunstgrasvelden hebben? Wanneer
voldoen sportclubs met kunstgrasvelden wel aan de zorgplicht en artikel 13 van de
Wet Bodembescherming? Hoe zouden de sportclubs invulling moeten geven aan de zorgplicht?
Wat zijn de consequenties hiervan voor sportverenigingen die veelal met vrijwilligers
werken?
Antwoord 3
De zorgplicht is beschreven in artikel 13 van de Wet Bodembescherming. Het gaat daarbij
in wezen om een dubbele zorgplicht, gericht tot een ieder: in de eerste plaats de
verplichting om de verontreiniging te voorkomen; in de tweede plaats moet – als de
verontreiniging zich toch voordoet – de bodem worden gesaneerd om de directe gevolgen
van de verontreiniging te beperken dan wel zoveel mogelijk ongedaan te maken. De eigenaar,
opdrachtgever of beheerder van een kunstgrasveld is verantwoordelijk voor het naleven
van de zorgplicht tijdens de aanleg, het onderhoud en de renovatie van het kunstgrasveld
met rubbergranulaat korrels. Het is aan het bevoegd gezag om te beoordelen of sprake
is van een juiste invulling van de zorgplicht. De Vereniging Sport en Gemeenten heeft
naar aanleiding van de uitspraak van de rechtbank Rotterdam de wethouders sport van
de gemeenten op 24 december jl. per brief geïnformeerd3 en gewezen op beschikbare informatie over de invulling van de zorgplicht voor kunstgrasveld
met rubbergranulaat korrels. In 2014 is een richtlijn van de brancheorganisaties VACO/RecyBEM
opgesteld. In november jl. heeft de Branchevereniging Sport en Cultuurtechniek het
«document zorgplicht, milieu kunstgrasvelden» gepresenteerd. In beide documenten zijn
uitvoerig de maatregelen beschreven om verspreiding van rubbergranulaat korrels te
voorkomen, zoals het plaatsen van kantplanken langs het veld, gebruik maken van uitloopmatten,
regelmatig vegen rondom het kunstgrasveld. De beschreven maatregelen bieden de basis
voor een verantwoord beheer van het sportveld.
Vraag 4
Klopt het dat in negen van de tien grootste Nederlandse gemeenten nog altijd rubbergranulaat
op kunstgrasvelden ligt?4 Vindt u dat, mede in het licht van deze uitspraak van de rechtbank, problematisch?
Zo ja, wat moet er volgens u gebeuren? Zo nee, hoe kunt u de zorgen over mogelijke
veroordelingen wegnemen bij clubs die dit type kunstgrasvelden in beheer hebben?
Antwoord 4
Het is mij bekend dat op veel kunstgrasvelden op sportverenigingen gebruik wordt gemaakt
van rubbergranulaat. Het gebruik van rubbergranulaat korrels hoeft niet problematisch
te zijn, mits de verspreiding van dit materiaal naar de bodem en het oppervlaktewater
zoveel als mogelijk wordt voorkomen. Hiervoor verwijs ik tevens naar mijn brief aan
uw Kamer op 19 februari 20195 inzake het gebruik van rubbergranulaat. In antwoord op vraag 3 is beschreven welke
concrete informatie voorhanden is over de maatregelen die de beheerders van de kunstgrasvelden
kunnen nemen om verspreiding van rubbergranulaat te voorkomen.
Vraag 5
Welke opties hebben sportverenigingen om wel aan de zorgplicht te voldoen? Is het
veranderen van de vulling naar bijvoorbeeld kurk voldoende om aan de zorgplicht te
voldoen? Zo ja, is dit mogelijk op dezelfde matten of zijn hier andere matten voor
nodig en wat zijn ongeveer de financiële consequenties van dit soort keuzes voor sportverenigingen?
Antwoord 5
Zoals aangegeven in antwoord op vraag 3 is er concrete informatie voorhanden welke
maatregelen de beheerders van kunstgrasvelden kunnen nemen om aan de zorgplicht te
voldoen. Het is daarbij aan de leverancier en de beheerder om te zorgen dat het toegepaste
materiaal voldoende veilig is voor gebruikers en het milieu, ook als het gaat om kurk.
Dat laat onverlet dat vanuit de zorgplicht verspreiding moet worden voorkomen, ongeacht
het soort materiaal.
Vraag 6
Bent u het ermee eens dat clubs die gebruikmaken van rubbergranulaat in kunstgrasvelden
niet aan hun lot overgelaten moeten worden, aangezien deze clubs het vaak financieel
niet breed hebben en afhankelijk zijn van vrijwilligers? Welke rol kunt u hierbij
spelen?
Antwoord 6
Sportclubs worden op verschillende manieren ondersteund met het op een juiste manier
onderhouden van kunstgrasvelden, en met de aanleg van milieuvriendelijke kunstgrasvelden.
Recentelijk hebben de Minister voor Medische Zorg en ik op basis van de SBIR-innovatieoproep
«milieuvriendelijke sportvelden» financiering toegekend aan twee projecten (in totaal
€ 1,5 miljoen) met als doel om een kunstgrasveld te produceren dat hoogwaardig recyclebaar
is en waarbij geen of biologisch afbreekbare instrooimateriaal wordt gebruikt. Ik
verwacht dat de uitkomsten begin 2021 beschikbaar zijn. Bovendien kunnen sportverenigingen
vanaf dit jaar 30% subsidie aanvragen vanuit de BOSA-subsidieregeling van VWS voor
het nemen van diverse maatregelen die de verspreiding van instrooi-materiaal tegengaan,
zoals de aanleg van kantplanken en het plaatsen van schoonloopvoorzieningen. Ik ben
van mening dat sportclubs met deze maatregelen en de informatievoorziening van de
VSG en BSNC, waar ik in antwoord op vraag 3 al naar verwees, goed worden ondersteund
in het op een juiste manier invulling geven aan de zorgplicht en duurzaam aanleggen
en onderhouden van kunstgrasvelden.
Vraag 7
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het AO leefomgeving dd. 20 februari 2020?
Antwoord 7
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, minister voor Milieu en Wonen -
Mede namens
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.