Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Groothuizen en Diertens over het bericht ‘Vreemdelingenadvocaten: 'Curaçao zet Venezolanen collectief uit’
Vragen van de leden Groothuizen en Diertens (beiden D66) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht «Vreemdelingenadvocaten: «Curaçao zet Venezolanen collectief uit» (ingezonden 3 december 2019).
Antwoord van Minister Knops (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede namens
de Minister van Defensie en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (ontvangen
15 januari 2020) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 1106.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Vreemdelingenadvocaten: «Curaçao zet Venezolanen collectief
uit»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3 en 4
Klopt het dat vreemdelingen op Curaçao collectief worden uitgezet naar Venezuela,
terwijl een individuele beoordeling verplicht is? Zo ja, wat is uw oordeel hierover?
Zo nee, wat is er, volgens u, dan aan de hand?
Deelt u de mening dat als de nieuwe Procedure voor bescherming op grond van artikel
3 EVRM correct wordt nageleefd, het niet mogelijk moet zijn dat mensen collectief
worden uitgezet? Zo nee, waarom niet?
Klopt het dat in de afgelopen weken 97 mensen zijn onderschept, terwijl zij met bootjes
probeerden Curaçao te bereiken? Klopt het dat hiervan 22 mensen een beroep op bescherming
hebben gedaan? Waar zijn deze 22 mensen nu? Waar zijn de overige mensen?
Antwoord 2, 3 en 4
In mijn brieven van 27 september jl. (Kamerstuk 29 653, I) en van 2 juli jl. (Kamerstuk 29 653, F) meldde ik dat de autoriteiten van Curaçao hebben medegedeeld dat vreemdelingen die
worden aangetroffen zonder een geldige verblijfstitel afzonderlijk geïnterviewd worden
over hun redenen van verblijf in Curaçao. Indien uit hun antwoorden blijkt dat zij
mogelijkerwijs een beroep zouden kunnen doen op de artikel 3 EVRM-procedure, dan kunnen
zij vervolgens een officieel verzoek indienen dat vervolgens individueel getoetst
wordt. Indien vreemdelingen zonder geldige verblijfstitel na te zijn gehoord geen
aanvraag willen indienen, dan wel na individuele toetsing geen aanspraak maken op
bescherming, dan kunnen zij door de autoriteiten van Curaçao teruggestuurd worden
naar hun land van herkomst.
Ik deel de mening dat als de aangepaste procedure voor bescherming op grond van artikel
3 EVRM correct wordt nageleefd, het niet mogelijk moet zijn dat personen zonder individuele
toetsing collectief worden uitgezet. Ik wil benadrukken dat de uitvoering van het
migratiebeleid een landsaangelegenheid betreft. Het is niet aan de regering van Nederland,
maar aan de rechterlijke macht in Curaçao om in eventueel voorkomende gevallen te
beoordelen in hoeverre er zich onregelmatigheden voordoen bij een uitzetting.
Het klopt dat er in november 2019 in totaal 97 personen bij Curaçao door de Kustwacht
zijn onderschept. De autoriteiten van Curaçao hebben aangegeven dat zij bij deze personen
de hierboven beschreven werkwijze hebben toegepast. De autoriteiten van Curaçao hebben
mij tevens laten weten dat 1 persoon een verzoek tot bescherming op grond van artikel
3 EVRM heeft ingediend. Verder hebben de autoriteiten van Curaçao medegedeeld dat
1 persoon was aangehouden wegens verdenking van een strafbaar feit. Volgens de autoriteiten
van Curaçao zijn de overige 95 personen – na individuele beoordeling in november 2019
– teruggestuurd naar hun land van herkomst. Deze personen hebben geen verzoek tot
bescherming op grond van artikel 3 EVRM ingediend en verbleven zonder geldige verblijfstitel
op het eiland.
Vraag 5 en 6
Hoeveel mensen hebben er sinds begin 2019 in totaal vastgezeten in vreemdelingenbewaring
in het Sentro di Detenshon i Korekshon Kòrsou (SDKK)?
Hoeveel mensen zitten er momenteel in vreemdelingenbewaring? Hebben zij toegang tot
juridische ondersteuning? Zo ja, op welke wijze worden vreemdelingen hierop gewezen?
In welke talen is de tekst van de Procedure beschikbaar?
Antwoord 5 en 6
De autoriteiten van Curaçao hebben mij laten weten dat sinds het begin van 2019 tot
en met 17 december 2019 er bij 523 personen de maatregel vreemdelingenbewaring is
opgelegd en dat er op 16 december 2019 58 personen verbleven in de vreemdelingenbewaring
bij het SDKK. De betreffende autoriteiten hebben mij medegedeeld dat aan advocaten
op gezette tijden toegang tot de vreemdelingenbewaring bij het SDKK wordt verleend
en de advocaten in staat worden gesteld juridische bijstand te verlenen aan de personen
aan wie de maatregel vreemdelingenbewaring is opgelegd. Het kabinet acht het van belang
dat in het kader van goed en deugdelijk bestuur de landen in het Koninkrijk de nodige
werkprocessen hebben ingericht om de personen te informeren over hun rechtspositie
en rechtsmiddelen. Volgens de autoriteiten van Curaçao is het voorlichtingsmateriaal
over de procedure op dit moment enkel in het Nederlands beschikbaar en wordt dit op
korte termijn vertaald in het Spaans, Engels en Papiaments. De vreemdelingen worden
wel mondeling in het Spaans, Engels of Papiaments over de procedures door de verantwoordelijke
autoriteiten geïnformeerd.
Vraag 7
Hoeveel minderjarigen zitten er momenteel vast? In hoeverre is er een speciale procedure
voor minderjarige vreemdelingen? Zo nee, acht u dit noodzakelijk in het licht van
internationale regels?
Antwoord 7
De autoriteiten van Curaçao hebben mij laten weten dat er geen minderjarigen verblijven
in de vreemdelingenbewaring. Curaçao is gebonden aan het EVRM en dient – ook daar
waar het gaat om minderjarige vreemdelingen – de hieruit voortvloeiende verplichtingen
na te komen. De autoriteiten van Curaçao hebben aangegeven dat er voor de verantwoordelijke
uitvoerende diensten over de bejegening, opvang en terugkeer van minderjarige vreemdelingen
specifieke richtlijnen zijn.
Vraag 8
Op welke wijze houdt het Koninkrijk toezicht op de vraag of Curaçao zich houdt aan
zijn internationale verplichtingen? Kunt u bevestigen dat de nieuwe Procedure voor
bescherming op grond van artikel 3 EVRM correct wordt nagevolgd en uitgevoerd?
Antwoord 8
Voor de reactie op het eerste gedeelte van deze vraag, verwijs ik u naar mijn brief
van 27 september jl. (Kamerstuk 29 653, I). In deze brief ging ik uitgebreid in op de verhoudingen binnen het Koninkrijk. Het
is aan de rechterlijke macht van Curaçao om in een voorliggend geval te toetsen in
hoeverre de aangepaste procedure correct door de autoriteiten aldaar wordt nagevolgd
en uitgevoerd.
Vraag 9 en 10
Hoeveel mensen op Curaçao hebben een beroep gedaan op bescherming op grond van de
nieuwe procedure? Hoeveel daarvan zijn er toegewezen? Hoe vaak is bezwaar, respectievelijk
beroep, ingesteld? Hoeveel procedures lopen er nog?
Hoeveel vreemdelingen zijn er de laatste drie maanden uitgezet naar Venezuela?
Antwoord 9 en 10
De autoriteiten van Curaçao hebben mij laten weten dat sinds de aangepaste aanvraagprocedure
in de zomer van 2019 door de Raad van Ministers werd aangenomen er 26 personen een
beroep hebben gedaan op bescherming op grond van artikel 3 EVRM. Daarbij hebben de
betreffende autoriteiten aangegeven dat deze 26 aanvragen nog in behandeling zijn.
In de laatste drie maanden van 2019 zijn er 117 vreemdelingen door Curaçao uitgezet
naar Venezuela.
Vraag 11
Klopt het dat Nederlandse militairen helpen bij het beveiligen van migranten uit Venezuela?2
Antwoord 11
Defensie heeft van 27 november tot 30 november 2019 op incidentele basis uitvoering
gegeven aan een verzoek tot militaire bijstand van het land Curaçao. In reactie op
de vraag van het lid Van Raak (SP) tijdens de Regeling van Werkzaamheden op 28 november
2019 over hulp en bijstand kan ik u overigens melden dat het Nederlandse kabinet geen
aanvullend verzoek om onderlinge bijstand (op grond van artikel 36 Statuut) van de
regering van Curaçao heeft ontvangen.
Vraag 12
Welke taken vervullen de Nederlandse militairen precies en waarom? Op welke juridische
grondslag vervullen zij die taken?
Antwoord 12
Defensie heeft, onder het gezag van de regering van Curaçao, militaire bijstand geleverd
in het kader van de handhaving van de openbare orde door te ondersteunen bij de bewaking
en beveiliging van een tijdelijke opvanglocatie voor een recente groep aangehouden
vreemdelingen. De juridische grondslag voor militaire bijstand is het koninklijk besluit
(3 juli 1987) «Aanwijzingen inzake de inzet van de krijgsmacht in de Nederlandse Antillen
& Aruba», in casu artikel 1, tweede lid.
Vraag 13
Welke (juridische) gevolgen heeft het voor Nederland, indien zou blijken dat de uitzettingen
juridisch niet correct zijn en Nederlandse militairen een bijdrage leveren aan het
bewaken van migranten die worden uitgezet? Is dit risico afgewogen? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kunt u inzicht geven in de afweging?
Antwoord 13
Voor het land Nederland zijn er in een dergelijk geval geen juridische gevolgen. Uitzetting
en de handhaving van de openbare orde zijn aangelegenheden van het land Curaçao. Daarbij
stelt niet de Nederlandse regering, maar de Raad van Ministers van het Koninkrijk
der Nederlanden, formeel de krijgsmacht tijdelijk ter beschikking ten behoeve van
militaire bijstand ter handhaving van de openbare orde. Deze militaire bijstand heeft
Defensie onder het gezag van de regering van Curaçao verleend.
Bij iedere besluitvorming over militaire bijstand maakt Defensie een risico-inschatting.
Er heeft tevens overleg met de lokale autoriteiten plaatsgevonden over de voorwaarden
waaronder bijstand zou worden verleend, over de staat van de te bewaken en beveiligen
locatie en de omstandigheden waaronder de tijdelijke opvang zou plaatsvinden. Zo is
bijvoorbeeld geverifieerd of er sprake was van humane omstandigheden (voedsel, sanitair,
bedden, etc.) en in hoeverre de opgevangen vreemdelingen toegang hadden tot juridische
bijstand.
Vraag 14
Zijn de verbeteringen van het mannenblok van het SDKK inmiddels afgerond? Zo nee,
waarom niet? Wanneer verwacht u dat deze verbeteringen zijn afgerond?
Antwoord 14
De autoriteiten van Curaçao hebben mij eind 2019 laten weten dat in het eerste kwartaal
van 2020 de laatste verbeteringen aan het mannenblok van de vreemdelingenbewaring
bij het SDKK worden gerealiseerd. In het bijzonder gaat het hierbij om de bouw van
een overdekte recreatiezaal. De betreffende verbeteringen werden mede bekostigd door
de € 132.000 die Nederland beschikbaar stelde en welke toezag op de verbouwing en
verbetering van het mannenblok in de vreemdelingenbewaring bij het SDKK.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.W. Knops, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.