Mededeling (uitstel antwoord) : Uitstel beantwoording vragen van de leden Groothuizen en Den Boer over milieucriminaliteit
Vragen van de leden Groothuizen en Den Boer (beiden D66) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid, van Infrastructuur en Waterstaat en van Economische Zaken en Klimaat over milieucriminaliteit (ingezonden 16 oktober 2019).
Mededeling van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de ministers
van Infrastructuur en Waterstaat en van Economische Zaken en Klimaat (ontvangen 7 november
2019).
Vraag 1
Hoe waarborgt u dat er bij de regionale eenheden van de politie voldoende kennis aanwezig
is over milieucriminaliteit en bijzondere wetten die daarmee samenhangen?
Vraag 2
Kunt u per regionale eenheid benoemen of die kennis voldoende beschikbaar is voor
de basisteams en de diensten in die regionale eenheid? Indien er onvoldoende kennis
beschikbaar is, kunt u dan de knelpunten benoemen?
Vraag 3
Slagen regionale eenheden er in om mensen met vakkennis over milieucriminaliteit binnen
de politie te houden door ze een concurrerend salaris te bieden via bijvoorbeeld de
Expertfuncties? Kunt u uw antwoord onderbouwen door per regionale eenheid aan te geven
hoeveel Expertfuncties van het type A, B, C en D zijn vervuld als het gaat om milieucriminaliteit?
Vraag 4
Welk beeld heeft u op dit moment van de illegale vogelvangst in Nederland? Kunt u
uw antwoord onderbouwen met cijfers?
Vraag 5
Kunt u per regionale eenheid uiteenzetten wat de surveillancecapaciteit is om stroperij
en het illegaal ringen van vogels te handhaven? Acht u dit voldoende? Zo ja, waarom?
Zo nee, wat gaat u er aan doen?
Vraag 6
Kunt u vanaf 2017 tot nu per jaar cijfermatig uiteenzetten hoe vaak er een aanhouding
heeft plaats gevonden voor het vissen naar paling zonder vergunning?
Vraag 7
Kunt u dat eveneens doen voor aanhoudingen waar er wél sprake was van een vergunning,
maar dat de betreffende vergunning geen betrekking had op het gebied waar de visser
is aangehouden voor het vissen naar paling?
Vraag 8
Hoe groot schat u het risico in dat door een gebrek aan toezicht u een noemenswaardig
aantal misstanden in de stroperij – waaronder palingstropen en illegale vogelvangst
– niet signaleert?
Vraag 9
Hoe vaak is er het afgelopen jaar door controle illegaal afval op transport naar het
buitenland aangetroffen op grond van de groene-lijstprocedure, terwijl autoriteiten
in kennis hadden moeten worden gesteld op basis van de kennisgevingsprocedure van
de Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen (EVOA)?
Vraag 10
Kunt u voor de afgelopen drie jaren per jaar benoemen hoe vaak deze vorm van fraude
is aangetroffen?
Vraag 11
Welke vormen van subsidiefraude komen er in de milieucriminaliteit het meest voor?
Kunt u uw antwoord met cijfers van de bij u bekende gevallen onderbouwen?
Vraag 12
Hoeveel gevallen van mestfraude zijn er sinds 2017 bij u bekend als het gaat om overtreding
van de meststoffenwet en valsheid in geschrifte? In hoeveel van die gevallen is er
voorts ten onrechte subsidie ontvangen als het gaat om (co-)vergisting?1
Vraag 13
Hoe gaat die subsidiefraude in zijn werk? Op welke manieren wordt er toezicht gehouden
en controle uitgeoefend op het gebruik van die subsidie?
Vraag 14
Wat gebeurt er met de subsidies die door de overheid zijn verstrekt, indien een bedrijf
wordt verdacht en/of veroordeeld vanwege een milieudelict? Worden deze stopgezet en
teruggevorderd? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe vaak is dit de afgelopen drie jaar
voorgekomen en hoeveel subsidie is daadwerkelijk teruggevorderd? Is het juridische
kader om subsidies te stoppen en terug te vorderen, naar uw oordeel afdoende? Zo nee,
welke stappen gaat u nemen om dat te veranderen?
Vraag 15
Kunt u enig inzicht geven in de omvang van de milieuschade als gevolg van mestfraude
en illegale verwerking van afvalstoffen? Welke mogelijkheden heeft u en wat doet u
om deze schade aan te pakken?
Vraag 16
Heeft u voldoende grip op de handelaren in afvalstoffen waarvan de administratie van
fabrieken «vaak niet in overeenstemming [is] met de werkelijkheid»? Zo ja, waar blijkt
dat uit? Zo nee, waarom niet en welke stappen wil u gaan zetten om dit te verbeteren?2
Vraag 17
Klopt het dat stropers steeds vaker gebruik maken van luchtdrukwapens met een schotkracht
van meer dan 80 joule waarvoor geen vergunningplicht geldt? Kunt u uw antwoord onderbouwen
aan de hand van een trendbeschrijving door middel van cijfers?
Vraag 18
Wat is de huidige stand van zaken als het gaat om het wetgevingstraject voor het wijzigen
van de Wet wapen en munitie (Wwm) zodat er een vergunningplicht gaat gelden voor luchtdrukwapens
met een schotkracht hoger dan 80 joule?3
Vraag 19
Hoe kijkt u aan tegen het feit dat er nu geen vergunningplicht bestaat voor lucht-,
gas- en veerdrukwapens waarvan de kinetische mondingsenergie die van verboden vuurwapens
overschrijdt?4
Vraag 20
Ziet u daarin een risico? Kunt u uw antwoord op recente feiten en cijfers baseren
over veiligheidsincidenten met lucht-, gas- en veerdrukwapens?
Vraag 21
Welke mogelijkheden ziet u om de politie vast te laten stellen dat een luchtdrukwapen
een schotkracht heeft van meer dan 80 joule om zo de bij u in voorbereiding zijnde
wetgeving te kunnen gaan handhaven?
Vraag 22
Klopt het dat de politie op dit moment afgaat door het opgegeven aantal joules door
de fabrikant? Zo nee, hoe handhaven ze dan wel? Zo ja, acht u dit voldoende?
Vraag 23
Waarom maakt de politie geen gebruik van test- en meetapparatuur om de schotkracht
te meten?
Mededeling
Hierbij bericht ik u, mede namens de Ministers van Infrastructuur en Waterstaat en
van Economische Zaken en Klimaat dat de schriftelijke vragen van de leden Groothuizen
en Den Boer (beiden D66) over milieucriminaliteit (ingezonden 16 oktober 2019) niet
binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle
benodigde informatie ontvangen is.
Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.