Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Groothuizen, Schonis en Voordewind over het bericht ‘Italy holds Netherlands, EU ‘responsible’ for migrant boat’
Vragen van de leden Groothuizen en Schonis (beiden D66) en Voordewind (ChristenUnie) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht «Italy holds Netherlands, EU «responsible» for migrant boat» (ingezonden 28 juni 2019).
Antwoord van Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga (Infrastructuur en Waterstaat), mede
namens de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (ontvangen 21 oktober 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Italy holds Netherlands, EU «responsible» for migrant
boat»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u ervan dat Italië heeft gezegd dat het Nederland verantwoordelijk houdt
voor het lot van de migranten die momenteel op de Seawatch-3 verblijven?
Antwoord 2
De drenkelingen die aan boord van de Sea-Watch 3 verbleven zijn op 29 juni 2019 van
boord gegaan. Wanneer een schip drenkelingen aan boord neemt kan de vlaggenstaat assisteren
bij het vinden van een veilige haven waar de drenkelingen ontscheept kunnen worden
in samenwerking met de SAR diensten in de regio waar de drenkelingen aan boord zijn
genomen. Dit heeft Nederland gedaan. Nederland kan echter geen toegang tot een veilige
haven afdwingen.
Vraag 3
Kunt u bevestigen dat de Italiaanse Minister Matteo Salvini afgelopen zondag contact
met het Nederlandse regering heeft opgenomen? Zo ja, wat was de inhoud van dit contact,
en op welke wijze heeft u hierop gereageerd?
Antwoord 3
Graag verwijs ik u naar de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
die u op 3 juli 2019 hebt ontvangen (Kamerstuk 32 317, nr. 565) met het antwoord op de brief van de Italiaanse vicepremier Salvini van 23 juni 2019.
Vraag 4
Heeft u de Europese Commissie (EC) verzocht de ontscheping van genoemde migranten
te coördineren? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke stappen heeft u hiertoe op welk
moment ondernomen of gaat u nog ondernemen?
Antwoord 4
Nederland heeft de Europese Commissie op 24 juni 2019 verzocht de ontscheping van
de Sea-Watch 3 te coördineren. De Europese Commissie heeft dit verzoek geaccepteerd.
De Europese Commissie heeft verschillende lidstaten bereid gevonden om de migranten
over te nemen. Zoals uw Kamer bekend, neemt Nederland hier niet aan deel.2
Vraag 5
Deelt u de mening dat Nederland op grond van het Internationaal Verdrag inzake opsporing
en redding op zee (SAR), met name artikel 3.19, Italië moet bijstaan bij het zo soepel
mogelijk laten verlopen van het aan wal brengen van de personen aan boord van de Seawatch-3?
Zo ja, waarom gebeurt dat momenteel dan niet? Indien dit volgens u wel gebeurt, kunt
u dan toelichten op welke wijze Nederland Italië bijstaat om een veilige haven te
vinden? Kunt u daarbij uiteenzetten welke stappen Nederland tot nu toe heeft ondernomen
en/of van plan is om te nemen?
Antwoord 5
Volgens artikel 3.1.9 van het SAR-verdrag moet er coördinatie en samenwerking plaatsvinden
tussen de verdragspartijen zodat kapiteins aan hun verplichtingen met betrekking tot
het aan boord nemen van drenkelingen kunnen voldoen zonder al te grote afwijkingen
van hun bedoelde reis. De primaire verantwoordelijkheid ligt bij het land in wiens
SAR regio de drenkelingen aan boord zijn genomen. Ontscheping zal zo spoedig als redelijkerwijs
mogelijk is, moeten plaatsvinden.
Nederland heeft in lijn met het SAR verdrag aan diverse landen rond de Middellandse
Zee gevraagd om een veilige haven waar ontscheping veilig plaats zou kunnen vinden.
Helaas is daar geen positieve reactie op gekomen.
Vraag 6
Is het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat of het Ministerie van Justitie
en Veiligheid (of een ander ministerie) leidend in deze zaak? Hoe zijn de specifieke
verantwoordelijkheden verdeeld tussen de verschillende betrokken ministeries?
Antwoord 6
De veiligheid van het schip en diens bemanning behoort tot het beleidsterrein van
het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Indien assistentie wordt gevraagd
aan Nederland bij het vinden van een veilige haven, zijn verschillende taken verdeeld
over verschillende rijksinstanties, waarbij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
of de Kustwacht in principe als eerste aanspreekpunt fungeren. Wanneer het gaat om
de herverdeling van drenkelingen binnen de Europese Unie en een eventuele Nederlandse
deelname daaraan, ligt de primaire verantwoordelijkheid bij het Ministerie van Justitie
en Veiligheid.
Vraag 7
Hoe verhoudt zich de passieve opstelling van Nederland met betrekking tot de ontscheping
van de migranten die op Seawatch-3 verblijven met de eerdere uitspraak van de Minister
van Infrastructuur en Waterstaat dat «de veiligheid voorop staat»?
Antwoord 7
Er is geen sprake geweest van een passieve opstelling van Nederland. Nederland heeft
conform het SAR verdrag diverse landen rond de Middellandse Zee verzocht om een veilige
haven te bieden. Helaas heeft dit niet onmiddellijk geleid tot het gewenste resultaat.
Het is bekend dat de situatie in het Middellandse Zeegebied de afgelopen maanden veranderd
is en het lijkt steeds moeilijker te worden om veilige havens te vinden die willen
meewerken aan het ontschepen van drenkelingen.
De veiligheid staat voor mij voorop. Dat is ook de reden dat ik in april 2019 veiligheids-
en bemanningseisen heb vastgesteld voor schepen die stelselmatig drenkelingen aan
boord nemen. Zolang de Sea-Watch 3 niet voldoet aan deze eisen, vind ik het onverstandig
dat het schip wordt ingezet voor het aan boord nemen van drenkelingen.
Vraag 8
Bent u bereid om met Italië in overleg te treden om te komen tot een structurele vorm
van bijstand met betrekking tot de ontscheping van mensen aan boord van de Seawatch-3?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Het kabinet dringt al langere tijd aan op een structurele oplossing, zowel in Brussel
als in contacten met andere EU-lidstaten, waaronder Italië. Met uw Kamer, is het kabinet
teleurgesteld dat na ruim een jaar sinds de Europese Raad van juni 2018, nog altijd
geen oplossing is gevonden voor dit vraagstuk. Kortheidshalve verwijs ik u naar de
toelichting in de brief van 14 januari 2019 over het standpunt van het kabinet met
betrekking tot de structurele oplossing voor dit vraagstuk.3
Vraag 9
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de structurele oplossing die u in uw
brief van 14 januari 2019 (Kamerstuk 32 317, nr. 535) noemt?
Antwoord 9
Tijdens verschillende Algemene Overleggen ter voorbereiding op de JBZ-raden is uitgebreid
met uw Kamer over dit onderwerp en het gebrek aan voortgang gewisseld. Kortheidshalve
verwijs ik u naar de verschillende Geannoteerde Agenda’s voor en Verslagen van de
JBZ-raden en in het bijzonder de aanbiedingsbrief bij het verslag van de informele
JBZ-raad van 18-19 juli 2019.4
Zoals toegelicht in deze aanbiedingsbrief en het bijbehorende verslag, hebben de bijeenkomsten
niet geresulteerd in een tijdelijk mechanisme dat, wat het kabinet betreft, kan bijdragen
aan de gewenste structurele oplossing voor ontscheping. Het kabinet zal blijven aandringen
op een mechanisme waarin een zo groot mogelijke groep, zo niet alle lidstaten, haar
verantwoordelijkheid neemt. Inclusief de lidstaten van aankomst. Daarnaast blijft
het kabinet voorstander van een algemeen verdelingsmechanisme waarin bij aankomst
middels een verplichte grensprocedure onderscheid wordt gemaakt tussen kansrijke asielzoekers,
kansarme asielzoekers en irreguliere economische migranten. Hierbij draagt het kabinet
tevens uit dat herplaatsing alleen aan de orde is wanneer een lidstaat onder aanhoudende,
disproportionele druk staat.
Vraag 10
Welke acties onderneemt het kabinet om, al dan niet samen met de UN Refugee Agency
(UNHCR) en de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM), tot een dergelijke structurele
oplossing voor ontscheping in de Middellandse Zee-regio te komen?
Antwoord 10
UNHCR en IOM zijn op verschillende manieren betrokken bij de uitwerking van de Conclusies
van de Europese Raad van juni 2018. Beide organisaties nemen deel aan de discussies
over de ontscheping in de EU. Daarnaast zijn zij actief bij het bevorderen van de
ontscheping van drenkelingen in Noord-Afrikaanse landen, alsook de daaropvolgende
registratie en opvang in het geval dat UNHCR betrokkenen als vluchteling erkend. Voorts
zijn beide organisaties betrokken bij de ontscheping van geredde drenkelingen in onder
andere Tunesië.
Vraag 11
Kunt u alle vragen individueel beantwoorden?
Antwoord 11
Ja.
Vraag 12
Kunt u deze vragen zo spoedig mogelijk beantwoorden?
Antwoord 12
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.